Inleiding in Lessen uit crises en mini-crises 2013? Deze publicatie is de tweede in de reeks Lessen uit crises en mini-crises.In deze bundel worden – als vervolg op de twintig casus uit 2012 – achttien bijzondere gebeurtenissen uit het jaar 2013 beschreven en beschouwd. Sommigen zullen zich misschien afvragen: Waarom eentweede editie – was met de casus uit 2012 al niet alles gezegd? Ook bij ons is die vraag opgekomen en wij kwamen tot de conclusie dat een vervolg om verschillende redenen waardevol is.
In dit rapport wordt beschreven op welke wijze de onderzoekservaringen en discourse analytische (DA) resultaten uit het onderzoek The Next Level (TNL) geïmplementeerd en verspreid kunnen worden in de praktijk, en dan met name in de toepassing en ontwikkeling van social media monitoring tools.
Op 28 september 2017 is Annette Klarenbeek officieel benoemd als lector van de programmalijn ‘gesprek’ van het HU-lectoraat Crossmediale Communicatie in het Publieke Domein (PubLab). In deze openbare les vertelde ze wat gespreksanalyse kan betekenen voor een succesvolle communicatiestrategie.
Communicatieprofessionals geven aan dat organisaties geconfronteerd worden met een almaar complexere samenleving en daarmee het overzicht verloren hebben. Zo’n overzicht, een ‘360 graden blik’, is echter onontbeerlijk. Dit vooral, aldus diezelfde communicatieprofessionals, omdat dan eerder kan worden opgemerkt wanneer de legitimiteit van een organisatie ter discussie staat en zowel tijdiger als adequater gereageerd kan worden. Op dit moment is het echter nog zo dat een reactie pas op gang komt als zaken reeds in een gevorderd stadium verkeren. Onderstromen blijven onderbelicht, als ze niet al geheel onzichtbaar zijn. Een van de verklaringen hiervoor is de grote rol van sociale media in de publieke communicatie van dit moment. Die media produceren echter zoveel data dat communicatieprofessionals daartegenover machteloos staan. De enige oplossing is automatisering van de selectie en analyse van die data. Helaas is men er tot op heden nog niet in geslaagd een brug te slaan tussen het handwerk van de communicatieprofessional en de vele mogelijkheden van een datagedreven aanpak. Deze brug dan wel de vertaling van de huidige praktijk naar een hogere technisch niveau staat centraal in dit onderzoeksproject. Daarbij gaat het in het bijzonder om een vroegtijdige herkenning van potentiële issues, in het bijzonder met betrekking tot geruchtvorming en oproepen tot mobilisatie. Met discoursanalyse, AI en UX Design willen we interfaces ontwikkelen die zicht geven op die onderstromen. Daarbij worden transcripten van handmatig gecodeerde discoursanalytische datasets ingezet voor AI, in het bijzonder voor de clustering en classificatie van nieuwe data. Interactieve datavisualisaties maken die datasets vervolgens beter doorzoekbaar terwijl geautomatiseerde patroon-classificaties de communicatieprofessional in staat stellen sociale uitingen beter in te schatten. Aldus wordt richting gegeven aan handelingsperspectieven. Het onderzoek voorziet in de oplevering van een high fidelity ontwerp en een handleiding plus training waarmee analisten van newsrooms en communicatieprofessionals daadwerkelijk aan de slag kunnen gaan.
In het project werken onderzoekers van het Lectoraat samen met publieke organisaties toe naar een tool waarmee onderstromen in het publieke debat rondom issues eerder kunnen worden opgemerkt. We exploreren met welk algoritme we patronen in geruchtvorming en mobilisatie kunnen opsporen, en tevens hoe we de interactie tussen newsroom-analisten en de output van een monitoring tool het beste kunnen vormgeven.Doel Het doel van dit project is een brede en structureel toepasbare aanpak van het issuemanagement: Hoe kunnen de communicatieprofessionals van publieke organisaties potentiële issues op sociale media vroegtijdig opmerken? Resultaten We willen dit bereiken door enerzijds kennis en inzicht te vergaren en anderzijds de uitkomsten daarvan voor publieke organisaties te vertalen in praktische handgrepen: tools, handleiding, training. Looptijd 01 oktober 2022 - 30 september 2024 Aanpak Via cases ingebracht door de praktijkpartners en focusgroepen staan we in nauw contact met het consortium. In de eerste werkpakketten onderzoeken we de verschillende cases aan de hand van discoursanalyse. De inzichten die we hierbij opdoen, gebruiken we vervolgens om te bekijken hoe we de interactie tussen mens en machine het beste kunnen vormgeven en wel zo dat er ten behoeve van de communicatie en het management van issues via interactieve visualisaties steeds weer triggers afgegeven worden. Op basis van de opgedane inzichten richten we een interface in. Deze maakt het analisten en communicatieprofessionals mogelijk om vroegtijdig issues te signaleren.
De uitbraak van het coronavirus heeft in Nederland geleid tot ongekende maatregelen, waarbij het maatschappelijke verkeer voor een groot deel werd stilgelegd op 15 maart 2020. Onder meer alle scholen, universiteiten, bibliotheken, cafés, kapperszaken, musea, bioscopen en restaurants sloten op last van de landelijke overheid hun deuren. Ook de wijze waarop fysiotherapeutische zorg aan patiënten geleverd kon worden, veranderde drastisch. Hierdoor hebben de beperkende Coronamaatregelen grote gevolgen gehad op de voortgang van het RAAK-MKB project Leren van registreren. Centraal in dit project staat het verzamelen, verwerken en analyseren van behandelinformatie van verschillende patiënten en fysiotherapiepraktijken. De Corona-uitbraak heeft op twee manieren tot negatieve consequenties geleid voor het project: 1. Veel fysiotherapeuten sloten de deuren van hun praktijk voor onbepaalde tijd, omdat de richtlijn van het bewaren van 1,5 meter afstand niet gewaarborgd kon worden. Hierdoor zijn er veel minder dossiers ingevoerd door fysiotherapeuten en praktijken. De benodigde 1200 dossiers zijn daardoor nog niet ingevoerd in het systeem en de dataverzamelingsperiode dient verlengd te worden met minimaal 3 maanden. 2. Een deel van de behandelingen kon op afstand plaatsvinden in plaats van in de behandelkamer, bijvoorbeeld via beeld(bellen), e-mail, patiëntenportaal of telefoon. Dit betrof echter een klein percentage van alle behandelingen, aangezien deze vorm van zorg niet mogelijk is bij massage, mobilisaties, taping en verschillende vormen van oefentherapie. Dit kleine percentage van alle behandelingen geeft dus geen goede, representatieve weergave van de fysiotherapeutische behandelingen die in Nederland worden uitgevoerd. Het verlengen van de dataverzameling is ook nodig om een representatiever beeld te krijgen van behandelinformatie. Deze RAAK impuls maakt het voor het consortium mogelijk om het beoogde aantal van 1200 dossiers te behalen en ook een representatieve afspiegeling te krijgen van de behandelingen.