In dit artikel beschrijven wij de voorlopige resultaten van het moresprudentieproject, waarin casuïstiek wordt verzameld over de moraal van de beroepsgroep in het sociaal werkveld. Een belangrijke aanleiding voor de start van het project waren de positieve reacties van sociale professionals op het essay Hulpverlening mist moraal van lector Lia van Doorn in de Volkskrant (Vk, 24-08-2009). Zij agendeerde hierin de zwakke, morele basis van het social werk. Daarnaast leefde in het HBOonderwijs de vraag naar voorbeelden van morele vragen uit de praktijk, zoals ‘Wel of niet ingrijpen bij onveilige situaties waarin kinderen betrokken zijn?’ en ‘Hoe lang ga ik nog door met contact zoeken?’. De antwoorden van hulpverleners op dergelijke vragen zijn vaak intuïtief en op ervaring gebaseerd. De morele component wordt meestal niet uitgesproken. In het moresprudentieproject willen we de impliciete moraal en de ervaringskennis van professionals boven water krijgen. Daartoe verzamelen we systematisch opvattingen over hoe met morele aspecten om te gaan.
DOCUMENT
Dit is een verslag van een onderzoek naar de waarden van de reclasseringswerker onder reclasseringswerkers bij het Leger des Heils. De vraagstelling van dit onderzoek is: Hoe geven reclasseringswerkers vorm aan het morele aspect van hun werk? Als top 3 van waarden komen uit de interviews naar voren: zorg, veiligheid en autonomie. De geïnterviewden zoeken in hun contacten met cliënten naar de balans tussen deze drie waarden. Met de uitvoering en rapportage van dit onderzoek is geprobeerd om taal over moraal naar boven te krijgen, te bespreken en om hier aandacht voor te vragen . Voor het beschrijven van de waarden van het reclasseringsvak is een flinke input geleverd. De volgende stap is om ook de reclasseringswerkers van de andere twee reclasseringsorganisaties (Stichting Verslavingsreclassering GGz en van Reclassering Nederland) te bevragen op hun waarden.
MULTIFILE
Het proces van de morele oordeelsvorming in de hulpverlening (moresprudentie) moet beter en met name startende hulpverleners verdienen daar steun bij.
DOCUMENT
Hoofdstuk 1 in Moresprudentie in de praktijk. In opvattingen over professionaliteit worden emoties vaak met enig wantrouwen genoemd. Sociale professionals moeten hun handelen rationeel kunnen verantwoorden en (liefst evidence based) onderbouwen. Toch kunnen we er niet omheen dat morele dilemma’s ons emotioneel raken in de beroepsuitoefening. Verstoren die emoties een welbewuste rationele afweging of kunnen we er ook op een andere manier naar kijken? In dit hoofdstuk schrijft Sabrina Keinemans over de morele betekenis van emoties en de meerwaarde die het serieus nemen van emotionele beroering heeft voor het professionele handelen
DOCUMENT
Moraal is dagelijkse kost. Iedere handeling, ieder besluit is een morele. Zeker die van een communicatieprofessional. Als professionele intermediairs balanceren we tussen alle waarden en belangen van onszelf en die van anderen.In deze column gaat Hans Krabbe in op de vraag hoe de communicatieprofessional zijn gewetensfunctie van de organisatie waar kan maken.
DOCUMENT
In dit artikel wordt de literatuur verkend op het terrein van een meer sociaalparticipatieve benadering van actief burgerschap. In deze literatuur wordt de ontwikkeling van burgerschap verbonden met de noodzaak zicht te ontwikkelen op handelingscontexten die voor zowel burgers als sociale professionals van belang zijn. We verkennen relevante literatuur van onder andere De Tocqueville, Dewey, Putnam, Lichterman en Biesta. Door aandacht te besteden aan burgerschap als praktijk beogen we dichter op de huid van het werk van sociale professionals te kruipen, waardoor de huidige ontwikkelingen rondom de bevordering van actief burgerschap bevraagd kunnen worden. Wat deze literatuurverkenning in beeld brengt is dat actief burgerschap niet tot bloei komt vanuit een opgelegde moraal, maar verbonden dient te worden met het dagelijkse handelen van burgers, waarin het “al doende leren” samen op gaat met de ontwikkeling van betekenisvolle praktijken. Sociale professionals hebben vooral tot taak dit type praktijken te ondersteunen en te faciliteren.
DOCUMENT
Jongeren voelen zich steeds minder vertegenwoordigd in de politiek. Zij zoeken daarom andere manieren om hun onvrede te uiten en maatschappelijk onrecht aan de kaak te stellen. Hun acties gaan soms in tegen de wet en vaak tegen de publieke moraal, maar hebben toch politieke betekenis. Femke Kaulingfreks noemt dit straatpolitiek.
LINK
Housing associations make too small a contribution to society, the government has to step in too frequently because of maladministration, and the associations’ executives are often unaware of the far-reaching impact of their decisions. These are the conclusions of new academic research conducted by Jan Veuger of Rotterdam School of Management, Erasmus University (RSM). In the author’s dissertation, he asserts that in numerous cases, there is no correlation between social and financial objectives. The Dutch House of Representatives debated the results of the report Ver van huis from the Parliamentary Committee of Inquiry on Housing Associations in early December, 2014. The research that is being carried out at the moment is constructed in a manner that if we understand something about value thinking and what underlying motivation is, an approach can be deducted that will allow us to control them. After the introduction, an explanation of the theme of the research will be given and the choice for a four-phase model with a deepening as to what value(s) is (and are). From the perspective of the four-phase model, the emphasis will be put on the socialization and thinking capacities, and parallels will be drawn between the values within the four-phase model, the examined values, and in specific, public housing corporations.
DOCUMENT
Geen samenvatting beschikbaar
DOCUMENT