The purpose of this study was to examine the test-retest reliability, internal consistency and concurrent validity of the Athletic Skills Track (AST). During a regular PE lesson, 930 4- to 12-year old children (448 girls, 482 boys) completed two motor skill competence tests: (1) the Körperkoordination-Test für Kinder (KTK) and (2) an age-related version of the AST (age 4-6 years: AST-1, age 6-9 years: AST-2, and age 9-12 years: AST-3). The test-retest reliability of the AST was high (AST-1: ICC = 0.881 (95% CI: 0.780-0.934); AST-2: ICC = 0.802 (95% CI: 0.717-0.858); and AST-3: ICC = 0.800 (95% CI: 0.669-0.871). The internal consistency, concerning the three age-bands of the AST was above the acceptable level of Cronbach's α > 0.70 (AST-1: α = 0.764; AST-2: α = 0.700; and AST-3: α = 0.763). There was a moderate to high correlation between the time to complete the AST, and the age- and gender-related motor quotients of the KTK (AST-1: r = -0.747, p = 0.01; AST-2: r = -0.646, p = 0.01; and AST-3: r = -0.602, p = 0.01). The Athletic Skills Track is a reliable and valid assessment tool to assess motor skill competence among 4- to 12-year old children in the PE setting.
Objective. Clinicians may use implicit or explicit motor learning approaches to facilitatemotor learning of patients with stroke. Implicit motor learning approaches have shown promising results in healthy populations. The purpose of this study was to assess whether an implicit motor learning walking intervention is more effective compared with an explicit motor learning walking intervention delivered at home regarding walking speed in people after stroke in the chronic phase of recovery. Methods. This randomized, controlled, single-blind trial was conducted in the home environment. The 79 participants, who were in the chronic phase after stroke (age = 66.4 [SD = 11.0] years; time poststroke = 70.1 [SD = 64.3] months; walking speed = 0.7 [SD = 0.3] m/s; Berg Balance Scale score = 44.5 [SD = 9.5]), were randomly assigned to an implicit (n = 38) or explicit (n = 41) group. Analogy learning was used as the implicit motor learning walking intervention, whereas the explicit motor learning walking intervention consisted of detailed verbal instructions. Both groups received 9 training sessions (30 minutes each), for a period of 3 weeks, targeted at improving quality of walking. The primary outcome was walking speed measured by the 10-MeterWalk Test at a comfortable walking pace. Outcomes were assessed at baseline, immediately after intervention, and 1 month postintervention. Results. No statistically or clinically relevant differences between groups were obtained postintervention (between-group difference was estimated at 0.02 m/s [95% CI = −0.04 to 0.08] and at follow-up (between-group difference estimated at −0.02 m/s [95% CI = −0.09 to 0.05]). Conclusion. Implicit motor learning was not superior to explicit motor learning to improve walking speed in people after stroke in the chronic phase of recovery. Impact. To our knowledge, this is the first study to examine the effects of implicit compared with explicit motor learning on a functional task in people after stroke. Results indicate that physical therapists can use (tailored) implicit and explicit motor learning strategies to improve walking speed in people after stroke who are in the chronic phase of recovery.
Motor learning is particularly challenging in neurological rehabilitation: patients who suffer from neurological diseases experience both physical limitations and difficulties of cognition and communication that affect and/or complicate the motor learning process. Therapists (e.g.,, physiotherapists and occupational therapists) who work in neurorehabilitation are therefore continuously searching for the best way to facilitate patients during these intensive learning processes. To support therapists in the application of motor learning, a framework was developed, integrating knowledge from the literature and the opinions and experiences of international experts. This article presents the framework, illustrated by cases from daily practice. The framework may assist therapists working in neurorehabilitation in making choices, implementing motor learning in routine practice, and supporting communication of knowledge and experiences about motor learning with colleagues and students. The article discusses the framework and offers suggestions and conditions given for its use in daily practice.
AANLEIDING In het RAAK-MKB project ‘Gelijkspanning breng(t) je verder’ heeft De Haagse Hogeschool, specifiek de opleiding Elektrotechniek, ervaren dat de opkomst van het onderwerp ‘Gelijkspanning’ (ook wel DC) in het beroepenveld sterk samenhangt met ontwikkelingen in het vakgebied van ‘Vermogenselektronica’ of ‘Power Eletronics’. Het beroepenveld vraagt steeds vaker om steeds meer kennis op dit vakgebied, in het kader van bijvoorbeeld de energietransitie, Smart Grids, Internet-of-Things etc. Om deze kennis op een goed gestructureerde wijze over te dragen aan studenten, moeten er een aantal belemmeringen worden weggewerkt. Een van deze belemmeringen is de beperkte beschikbaarheid van kennis; het vakgebied is relatief nieuw en nog sterk in ontwikkeling. Binnen De Haagse Hogeschool is door de opleiding Elektrotechniek (met kennis van de nog weg te werken belemmeringen) de bewuste keuze gemaakt om zich binnen Nederland te willen profileren met het onderwerp ‘Gelijkspanning’. Vanuit het eerdere RAAK-MKB project ‘Gelijkspanning breng(t) je verder’ werden hiertoe een eerste vak en practicum ontwikkeld: Vermogenselektronica 1. Hierin worden beginselen van DC-DC omvormers behandeld. DC-DC omvormers zorgen voor het transformeren van DC-spanningen, om energie bij hoge spanningen en dus lage verliezen te kunnen transporteren. Vanaf het huidige collegejaar (2015-2016) is ook een tweede vak op dit gebied toegevoegd aan het curriculum: Vermogenselektronica 2: hierin worden DC-AC omvormers op hoofdlijnen behandeld. Deze omvormers zorgen ervoor dat veel gebruikte types motoren aangedreven kunnen worden met gelijkspanning. Deze hoofdlijnen staan in de ogen van het beroepenveld nog (te) ver af van toepassingen waarmee zij werken. Daarbij moet gedacht worden aan bijvoorbeeld elektrische mobiliteit (specifieke types motoren), verlichting (DC-DC), distributietechnieken (DC-DC op hogere vermogens) of slimme netten (integratie van energietechniek, communicatietechnologie en regeltechniek / embedded systems). DOELSTELLING Het doel van het project is het opstellen van een implementatiewijze ter verdere invulling van de onderwerpen ‘Gelijkspanning’ en ‘Vermogenselektronica’ in het curriculum van de opleiding Elektrotechniek voor de teamleider van Elektrotechniek van De Haagse Hogeschool om de gewenste profilering te kunnen realiseren. ACTIVITEITEN Vanuit de curriculum commissie van de opleiding Elektrotechniek wordt opdracht gegeven aan een apart team om het implementatievoorstel voor te bereiden. Hierin werken twee docent/onderzoekers samen met de teamleider en enkele extern specialisten. In vijf opeenvolgende stappen wordt op een top-down manier gewerkt aan 1. Formuleren competenties voor DC 2. Hoofdstromen curriculum inrichten 3. Uitwerken vakinhoudelijke gebieden Elektrotechniek (‘leeg vel papier’) 4. Koppelen opzet aan bezetting en kennis in het team en bij partners 5. Voorbereiden besluitvorming RESULTAAT Op deze wijze wordt een heldere visie ontwikkeld op het benodigde onderwijs om het onderwerp gelijkspanning gestructureerd aan te kunnen bieden. Daarbij gaat het om vakinhoudelijke kennis in vakken, met bijbehorende practica en projecten. Om deze kennis goed aan te bieden wordt nadrukkelijk ook de samenwerking met andere kennisinstellingen (zoals Zuyd Hogeschool en de TU-Delft) gezocht.
expressiveness, performance, musicians, skills, educationUsing the genre of Improvisational theatre as a basis, my research aims to design and develop instructional strategies that would help students enhance their expressive skills and achieve the flexibility to adapt their motor behavior to the musical piece. Embodying diverse characters and physicalities, as well as affective states or fictional realities through improv theatre exercises should enable them to expand their expressive range and, therefore, better convey their interpretation to their audience. Through this process, this study also seeks to gain an understanding of the effect this type of training may have on musicians' performance experience, as well as its implications in other areas of their development.
Onderzoekende vaardigheden (OZV) van mbo-studenten in gezondheidszorg- opleidingen zijn essentieel voor het omgaan met problemen, veranderingen en innovaties in het (toekomstige) beroep. Maar hoe kunnen we hun OZV precies opvatten?Doel Met dit PhD-onderzoek willen we: OZV van mbo-studenten conceptualiseren vanuit de onderzoeksliteratuur en de beroepspraktijk. Interventies (het denken en doen) van mbo-school- en praktijkopleiders beschrijven als zij tijdens interacties met studenten OZV van studenten willen bevorderen. Resultaten Verwachte resultaten: Wetenschappelijk: vier artikelen, presentaties op conferenties en een proefschrift Praktijkgericht: publicaties, workshops en presentaties voor betrokkenen uit het mbo Gerealiseerde resultaten: Onderzoeksplan ‘Understanding vocational healthcare students’ skills of research and inquiry‘ Posterpresentatie ‘Understanding vocational healthcare students’ skills of research and inquiry’ tijdens Onderwijs Research Dagen (online) in Utrecht, juli 2021 Round Table presentatie ‘Understanding vocational healthcare students’ skills of research and inquiry’ tijdens EAPRIL (European Association for Practitioner Research on Improving Learning) Conference (online), november 2021 Looptijd 15 november 2021 - 14 november 2026 Aanpak We beginnen met een scoping review naar OZV, gevolgd door een interviewstudie onder mbo-professionals en -opleiders. Met een multiple case study en een vignette studie brengen we interventies van mbo-opleiders om OZV bij studenten te stimuleren in beeld. De promovenda is Erica Wijnands-Pot (mboRijnland). De promotor vanuit de OU is prof. dr. Elly de Bruijn (ook lector Beroepsonderwijs), en de co-promotor vanuit het lectoraat Beroepsonderwijs is dr. Annoesjka Boersma. Cofinanciering Erica heeft voor haar onderzoeksvoorstel de NWO Promotiebeurs voor leraren ontvangen.