Publicatie bij de rede van Jasmijn Holla, in verkorte vorm uitgesproken bij de aanvaarding van de functie van lector Kracht van Sport en Bewegen aan Hoogeschool Inholland in Haarlem op 23 juni 2022. Het lectoraat Kracht van Sport en Bewegen richt zich met praktijkgericht onderzoek op het benutten van de potentiële gezondheidswaarde en sociaal-maatschappelijke waarde van sport, bewegen en een gezonde leefstijl. In aansluiting op de uitstroomprofielen van de bacheloropleiding Sportkunde, waaraan het lectoraat nauw verbonden is, heeft het lectoraat speciale aandacht voor het stimuleren van sport, bewegen en een gezonde leefstijl in de zorg, de wijk en op het werk. In dit boekje worden de onderzoekslijnen 'Aangepast Sporten en Bewegen', 'Sport en Maatschappij' en 'Gezondheidsmanagement' beschreven. Aan de hand van de overkoepelende onderzoeksthema's leefstijl, technologie en inclusie worden de achtergrond en visie gepresenteerd van waaruit het lectoraat werkt.
Om te kunnen functioneren in de huidige kennismaatschappij worden kritische en onderzoekende vaardigheden belangrijk geacht voor toekomstige professionals (De Boer, 2017). Hogescholen spelen een belangrijke rol in het opleiden van deze professionals en hebben mede daarom de wettelijke taak gekregen om onderzoek te doen en dit te integreren in het onderwijs (Griffioen & De Jong, 2015). Hoe dragen docenten, onderzoekers, onderzoek- en onderwijsmanagers in de dagelijkse praktijk bij aan het samenbrengen van onderzoek en onderwijs? Om deze vraag te beantwoorden werden N=61 interviews afgenomen met deze actoren binnen drie Nederlandse hogescholen. De resultaten laten zien dat de gedragsintenties die de respondenten bespreken verdeeld kunnen worden in drie categorieën: integratie van onderzoek in onderwijs; integratie van onderwijs in onderzoek; en het samenkomen van onderzoek en onderwijs. In de drie categorieën kan zowel ‘direct gedrag’ als ‘ondersteunend gedrag’ onderscheiden worden. Opvallend is dat de focus binnen de gedragsintenties ligt op het integreren van iets van onderzoek in het onderwijs, en in mindere mate van iets van onderwijs in het onderzoek. De implicaties van de resultaten en de opzet van het vervolgonderzoek worden bediscussieerd met het publiek tijdens het congres.
Taal heeft een strategische functie in processen van maatschappelijke verandering en is een sleutel tot het begrijpen en verklaren van cultuurveranderingsprocessen. Aan de hand van een casestudie bij stadsdeel Nieuw-West in Amsterdam toont de auteur aan hoe een narratieve aanpak kan worden gebruikt om de relatie tussen discours en cultuurverandering in organisaties aan te tonen. Bij het stadsdeel is onderzocht hoe veranderende maatschappijopvattingen zich verhouden tot de alledaagse praktijk van medewerkers, managers en teams.
Uit onderzoek blijkt dat fundamentele motorische vaardigheden een belangrijke rol spelen bij een duurzame actieve leefstijl. De prevalentie van kinderen met Developmental Coordination Disorder (DCD) wordt geschat op 5-6%, maar het aantal kinderen dat achterstanden vertoont op motorische vaardigheden is groter. Docenten bewegingsonderwijs komen dagelijks in aanraking met deze kinderen en vormen dan ook een belangrijke schakel in het proces om deze problematiek bij kinderen op dit gebied te signaleren en hierop te interveniëren. Uit (recent) onderzoek blijkt dat impliciet leren een effectieve strategie is om motorische vaardigheden te leren, vooral ook bij kinderen met motorische problematiek. Impliciet leren vraagt minder van cognitieve functies (zoals het werkgeheugen), welke vaak minder ontwikkeld zijn bij deze doelgroep. Echter, in de praktijk blijken docenten bewegingsonderwijs voornamelijk gebruik te maken van expliciete instructies. Dit promotieonderzoek richt zich effecten van impliciet leren, de rol van het cognitieve functies bij dit proces en op de ontwikkeling van een interventie voor de les bewegingsonderwijs ((speciaal) basisonderwijs) waarbij impliciete leer strategieën worden toegepast.