Wraparound care is een model voor het organiseren van integrale zorg aan gezinnen met een opeen-stapeling van problemen. Het benut hun oplossend vermogen, betrekt hun sociale netwerk en streeft hun empowerment na. Bovendien organiseert het samenwerking tussen verschillende sectoren. Ge-zinsbegeleiding en coördinatie van zorg liggen in één hand. In het kader van het programma Utrechtse Jeugd Centraal van de provincie Utrecht zijn in 2009 in de steden Utrecht en Amersfoort twee pilots wraparound care in het leven geroepen. Deze zijn vanaf de start door het Lectoraat Werken in Justitieel Kader van de HU met ontwikkelingsgericht handelingson-derzoek ondersteund. Daarnaast heeft zich in het najaar van 2010 een aantal initiatieven met elkaar verbonden die werken vanuit dezelfde ambities. Het gaat om de pilots wraparound care, de pilot ‘Eén kind, één plan’, ‘Talita’, een programma voor begeleid zelfstandig wonen voor tienermoeders en kwetsbare meisjes van stichting Timon, Hulp aan Huis, een samenwerkingsverband van instellingen die Intensieve Orthopedagogische Gezinsbehandeling (IOG) aanbieden, ‘Tien voor toekomst’ van het leger des Heils, Gezinscoaching’ van Vitras/CMD en Zuwe zorg, het project ‘Tussen-in’ van Al Amal, het project ‘Wisselgeld’ voor gezinnen met een Roma-achtergrond van de gemeente Nieuwegein. Sa-men met vertegenwoordigers van gemeentes en de provincie en onderzoekers en studenten van de HU vormden zij het ‘Kennisplatform Wraparound Care’ dat functioneerde als een ‘Community of Prac-tice’. Het is ondersteund met een door de provincie Utrecht gefinancierd onderzoeksprogramma
Openbare les Dr. Saskia A.M. Wijsbroek & Prof.Dr. Micha de Winter. Veel verhandelingen over jeugdhulp of jeugdzorg beginnen met de constatering dat het met de meeste kinderen en jongeren in Nederland over het algemeen goed gaat. In allerlei internationale vergelijkingen komt de Nederlandse jeugd er gemiddeld gezien goed af, of het nu gaat om hun gezondheid, welbevinden, onderwijskansen of kwaliteit van leven (Bot e.a. 2013; De Looze e.a. 2014; UNICEF Office of Research 2013). Onmiddellijk na deze constatering volgt dan meestal de schaduwzijde: lang niet alle kinderen en jongeren delen in deze feestvreugde. Zo komt 10 tot 15% van de jeugdigen1 tussen 0 en 18 jaar in aanraking met jeugdhulp, jeugdbescherming of jeugdreclassering, groeit bijna 10% op in gezinnen die leven onder de armoedegrens, en neemt het aantal kinderen en jongeren dat verslaafd is aan genotsmiddelen of lijdt aan overgewicht al jaren toe (CBS 2017a, 2017b; Clarijs 2017; De Looze e.a. 2014). Afhankelijk van de bedoelingen die de auteurs van zulk soort teksten hebben, leiden ze vaak tot heel uiteenlopende conclusies. Wie graag wil onderstrepen dat het Nederlandse jeugdbeleid deugt, zal vreugdevol vaststellen dat het goed gaat met de jeugd. Wie echter vindt dat er van alles misgaat in datzelfde jeugdbeleid, en dat bijvoorbeeld de recente bezuinigingen op de professionele jeugdzorg veel te ver zijn gegaan, zal vooral de nadruk willen leggen op de groep die problemen ondervindt. In het nieuwe lectoraat Jeugd, ingesteld door de provincie Utrecht en Hogeschool Utrecht (HU), vervangen we deze ogenschijnlijke tegenstelling (gaat het nu goed of slecht met de Nederlandse jeugd?) door een benadering die kwaliteit van leven van álle kinderen en jongeren centraal stelt. Immers, in een samenleving waarin mensen steeds dichter op elkaar leven en in steeds meer opzichten afhankelijk van elkaar zijn, is de verdeling van levenskwaliteit een zaak van algemeen, gedeeld belang aan het worden