De internationale belangstelling voor interprofessionele samenwerking is groot. Vanuit wetenschappelijk onderzoek zijn er aanwijzingen dat interprofessionele samenwerking te verkiezen is boven de meer conventionele multiprofessionele manier van samenwerken. Interprofessionele samenwerking tussen tandartsen en mondhygiënisten sluit aan op het beleid met betrekking tot taakherschikking tussen deze beroepsgroepen. In het geval van taakherschikking worden taken c.q. diagnostiek en/of behandelingen over verschillende beroepsgroepen verdeeld. Interprofessionele samenwerking is echter een van de stijlen van samenwerken. Alvorens het onderscheid tussen verschillende stijlen van samenwerken te kunnen maken, is het van belang na te gaan wat samenwerking nu eigenlijk is.
DOCUMENT
Dit rapport gaat over de vraag welke interventies bijdragen aan een betere samenwerking tussen beoefenaars van diverse beroepsgroepen in de zorg. De vraag is gesteld naar aanleiding van het pilotproject multiprofessioneel onderwijs (MPO) dat in 1999 is gestart in Nijmegen. Ter begeleiding van de verdere ontwikkeling en de wetenschappelijke onderbouwing, ook in verband met een verdere verspreiding van resultaten, is er behoefte aan onderzoek. Dit rapport is het resultaat van een vooronderzoek, gebaseerd op literatuuronderzoek en aangevuld met vijf interviews.
DOCUMENT
In Nederland staat het traditionele aanbod aan hulpverlening, dienstverlening en maatschappelijke ondersteuning onder druk. Onder invloed van maatschappelijke en beleidsmatige ontwikkelingen in Nederland lijken de hulpverlenings-, welzijns- en zorginstellingen steeds meer naar elkaar toe te groeien. Er ontstaan samenwerkingsverbanden waarin elke participant vanuit eigen verantwoordelijkheid en deskundigheid zijn eigen bijdrage levert. Dergelijke samenwerkingsverbanden worden “ketens” genoemd. Om het ontstaan van deze ketens goed te kunnen begrijpen worden in dit artikel eerst de belangrijkste maatschappelijke en beleidsmatige ontwikkelingen beschreven, die van invloed zijn op de praktijk van hulpverlening, dienstverlening en maatschappelijke ondersteuning in Nederland. Vervolgens worden verschillende manieren van multiprofessionele samenwerking in Nederland op het gebied zorg, hulp- en dienstverlening met elkaar vergeleken. Tenslotte wordt de ketenbenadering geïllustreerd met een good-practice-voorbeeld: de ketenbenadering van voetbalvandalisme bij SportClub Cambuur te Leeuwarden. Het artikel wordt besloten met enkele kritische kanttekeningen.
DOCUMENT
In Zorgprimair schetste Marianne den Otter wat van een ‘inclusieve leraar’ wordt gevraagd. In haar discussie noemt ze Stevens die in het tijdschrift Orthopedagogiek, onderzoek en praktijk ‘pleit voor het herstel van zelfbewuste verantwoordelijkheid van professionals door het benutten van het potentieel aan kwaliteiten en het professioneel kapitaal’. Stevens roept in zijn artikel op tot openheid en samenwerking, met de leerling als een volwaardige partner. Dit artikel gaat nader in op dat samenwerken, dat immers cruciaal is binnen Passend Onderwijs. Iedere onderwijsprofessional zal ‘altijd’ moeten samenwerken met collega’s, met de omgeving van de school en van de leerling. Maar over wat dat in de praktijk precies betekent en wat dat van de leerkracht vraagt, is vooralsnog weinig bekend. Daarnaar doen wij – samen met onze studenten – binnen het lectoraat onderzoek .
DOCUMENT
In dit integraal pedagogische wijkplan van de wijk Vinkhuizen zijn doelen, activiteiten en afspraken opgesteld tussen alle betrokken partners die met jeugd tussen 0 en 18 jaar in de wijk werken. De interprofessionele samenwerking heeft als doel om de kinderen en jongeren zo kansrijk, veilig en gezond mogelijk op te laten groeien.
DOCUMENT
Deze publieksversie richt zich op professionals uit het onderwijs of het culturele veld, die geïnteresseerd zijn om ‘lerend’ met elkaar samen te werken aan cultuureducatie. De publicatie bestaat uit zes onderdelen. In 'Onderzoek' introduceren we het onderzoek zoals wij dat uitvoerdden in de jaren 2017-2021. In ‘Vragen’ beantwoorden wij de vragen die ons gedurende het onderzoek vaak door betrokkenen gesteld werden. In ‘Tool’, introduceren wij de gesprekstool Ruimte die wij gedurende het onderzoek samen met betrokkenen ontwikkelden. Omdat betrokkenen daarnaast vaak behoefte aan voorbeelden hebben, presenteren wij vervolgens drie ‘Verhalen’ van leergemeenschappen. De ‘Processen’ maken zichtbaar hoe enkele leergemeenschappen te werk gingen. Tot slot presenteren we enkele ‘Werkvormen’ die betrokkenen, indien gewenst, kunnen gebruiken om meer grip te krijgen op een ‘lerend’ samenwerkingsproces.
DOCUMENT
Collaboration among various professions often faces barriers owing to divergent perspectives, priorities, and expertise shaped by distinct socialization processes. These differences can hinder effectiveness, efficiency, and workforce well-being. The Extended Professional Identity Theory (EPIT) addresses this issue by fostering an interprofessional identity without weakening professional identities. Drawing from psychological theories, EPIT explains the coexistence of interprofessional and professional identities, and predicts associated behaviors. It also emphasizes the importance of combining interprofessional identity formation with developing interprofessional competencies and adapting to environmental factors to achieve synergy in (temporary or permanent) mixed profession groups. Introduced in 2018, EPIT research initially relied on the measurement of congruent interprofessional behaviors as indirect indicators of interprofessional identity that could not yet be measured. An experiment demonstrated that enhancing social identification in mixed profession groups with interprofessional assignments reduced the social hierarchy within 6 h across three meetings. The 2020 development of the Extended Professional Identity Scale (EPIS) confirmed interprofessional identity as a three-dimensional social construct. So far, several scientific studies have supported many propositions of EPIT. These propositions are related to dimensionality and various psychometric properties, cross-cultural similarities, evidence and clues for interprofessional identity formation, and its predictive validity in interprofessional education and collaborative practice. Türkiye is among several countries (e.g., the Netherlands, Belgium, Germany, Lithuania, Finland, and Indonesia) where EPIT-based interprofessional identity is being investigated. To illustrate contextual differences and their potential cross-cultural implications, it is valuable to explore how interprofessional identity adds value in the Turkish context. This approach facilitates understanding the regional implications of interprofessional identity, including interprofessional education initiatives, increased university engagement, the development of measurement instruments, challenges and future directions, and national and international collaborations. This paper aims to explain and clarify EPIT propositions compared to other theories, describe current evidence, and outline future research directions, with a focus on developments within the Turkish context as a showcase.
DOCUMENT
In het middelbaar beroepsonderwijs worden hybride leeromgevingen, waarin de contexten van school en werk worden geïntegreerd, gezien als een veelbelovende manier om onderwijs en praktijk beter op elkaar aan te laten sluiten. Er is weinig bekend over het duurzaam ontwerpen van deze integratieve leeromgevingen binnen een mbo-instelling als geheel, waarbij het gaat om leeromgevingen van verschillende sectoren. In deze meervoudige, tweejarige case study zijn 45 integratieve leeromgevingen op de grens van school en werk, verspreid over zes sectoren binnen één onderwijsinstelling in kaart gebracht. Deze leeromgevingen zijn in focusgroepen geanalyseerd op 1) waar zij zich bevinden op de dimensie school-werk, 2) de ontwerpkenmerken inhoudelijk, sociaal, temporeel, instrumenteel en ruimtelijk, en 3) bevorderende en belemmerende factoren bij het ontwerpen en uitvoeren van integratieve leeromgevingen. Dit onderzoek geeft inzicht in hoe deze leeromgevingen zijn ontworpen en welke factoren daarbij van belang zijn. Integratief samenwerken met het werkveld blijkt in alle sectoren mogelijk. De ontwerpkenmerken inhoudelijk, sociaal en ruimtelijk worden vaker als integratief ervaren dan het ontwerpkenmerk temporeel. Vanuit het temporele perspectief blijken vooral kaders van school leidend en komen daarmee naar voren als een belangrijke factor in het succesvol opschalen en verduurzamen van leeromgevingen.
MULTIFILE
Tom van Weert argues that economic, societal and cultural developments in indus-trialized countries push for educational innovation. He sees Information and Communication Technology (ICT) as enabling factor of this innovation. His line of reasoning is the following. Knowledge intensive economies have a need for modern professionals with new qualifications. These professionals have to be able to produce concrete business results, but need also to contribute to essential business knowledge, needed to survive in a highly competitive and changing environment. Knowledge creation is becoming part of working and is therefore not anymore the exclusive right of research institutions. In this light, universities as breeding place of modern professionals, need to redefine their role in much more fundamental ways than simply continuing old practices by modern ICT means. A new educational paradigm is needed, integrating learning, working and knowledge creation. Situation based learning environments may be the materialization of this new paradigm.
DOCUMENT
Deze publicatie gaat over de problematische aard van de transitie van het onderwijs naar de werkplek. Een soepele overgang tussen onderwijs en de werkplek vereist dat lerenden een geïntegreerde kennisbasis ontwikkelen, maar de ontwikkeling daarvan is vaak problematisch omdat de meeste opleidingen kennis en ervaringen versnipperd aanbieden, verdeeld over verschillende vakken, modules en stageervaringen. Om dit probleem te ondervangen stellen wij een ontwerpaanpak voor waarbij de focus verschuift van alleen de individuele deelnemer naar de leeromgeving als geheel. In het bredere concept van leeromgevingen is er ruimte om horizontale verbindingen te leggen tussen de school en de werkplek.
DOCUMENT