In het Nationaal Park Drentsche Aa wonen meer dan 30.000 mensen. En één ding staat als een paal boven water: zij voelen zich heel erg verbonden met hun leefomgeving. Daarom willen zij ook graag betrokken zijn bij beslissingen over veranderingen in het gebied. Als woningeigenaar, als inwoner en als gemeenschap. Ook als het gaat om de energietransitie.Deze toegankelijke publicatie geeft aan wat inwoners van het Nationaal Park Drentsche Aa belangrijk vinden bij de energietransitie, mede voorzien van instrumenten voor lokale energie-iniatieven en voorbeelden van dorpen uit het gebied.
DOCUMENT
Dit rapport behandelt de uitkomsten van de vragenlijst Landschap en Energie Drentsche Aa. De vragenlijst geeft inzicht in hoe 154 inwoners in het Nationaal Park Drentsche Aa denken over (het nemen van beslissingen over) energiemaatregelen in een gebied met hoge natuurlijke, landschappelijke, aardkundige en cultuurhistorische waarden. De vragenlijst is onderdeel van de deelstudie Inwonersvisies Landschap & Energie waarin de resultaten van vragenlijst met inwoners zijn besproken en waarin een handelingsperspectief wordt geboden. De deelstudie Inwonersvisies is één van de drie deelstudies van het programma Energietransitie & Participatie Drentsche Aa dat de Natuur- en Milieufederatie Drenthe en BOKD uitvoeren voor het Overlegorgaan van het nationaal park Drentsche Aa.
DOCUMENT
Dit rapport behandelt de uitkomsten van onderzoek naar hoe inwoners in het Nationaal Park Drentsche Aa denken over de energietransitie in hun bijzondere leefomgeving. Op basis van bureauonderzoek, een vragenlijst (apart rapport) en geprekstafels werd dit in kaart gebracht. Dit rapport is de uitwerking van de deelstudie Inwonersvisies, één van de drie deelstudies van het programma Energietransitie & Participatie Drentsche Aa dat de Natuur- en Milieufederatie Drenthe en BOKD uitvoeren voor het Overlegorgaan van het Nationaal Park Drentsche Aa.
DOCUMENT
Dorpen in het Nationaal Park Drentsche Aa zijn zich bewust van de kwaliteit van hun omgeving. Tegelijkertijd werken deze dorpen aan lokale energieplannen. Daarbij worden veel resultaten gerealiseerd en lessen gedaan. Met zeven dorpen terug- en vooruitgekeken naar hun initiatieven zodat motieven, doelen, activiteiten (tijdlijn) en lessen konden worden opgetekend in deze publicatie.
DOCUMENT
In het Nationaal Park Drentsche Aa startte in 2021 het driejarige programma Energietransitie & Participatie, uitgevoerd door de Natuur- en Milieufederatie Drenthe (NMFD) en BOKD (vereniging dorpsbelangen en -huizen in Drenthe). Hierin staat de regie van bewoners bij de energietransitie centraal: Wat vinden inwoners kwaliteiten voor natuur, cultuurhistorie en landschap op dorps- en gebiedsniveau? Hoe wil men hier in het kader van de energietransitie mee omgaan? Welke concrete projecten kunnen zij hieruit ontplooien?Als praktische methode bij de uitvoering van dit programma werd ingezet op het gebruik van een integrale modulaire aanpak van het werkboek Wij doen Het!1 Samen energie steken in onze waardevolle gebouwen, dorpen en landschappen. Met dit werkboek kunnen lokale gemeenschappen in eigen regie (vanuit de kracht van hun dorp) aan de slag met lokale opgaven (breder dan energie) en de waardering voor de gebouwde en landschappelijke omgeving. Vervolgens beslissen zij op welke manier zij navolging geven aan energie-activiteiten, van communicatie tot het realiseren van energiemaatregelen.Het programma van de NMFD en BOKD voorzag niet in specifieke ondersteuning van de lokale gemeenschappen of monitoring van de bijbehorende de resultaten. Dit onderzoeksrapport beschrijft hoe het KIEM-project daar invulling aangaf:- Er is een training ontwikkeld en verzorgd aan lokale gemeenschappen en aan hun procesbegeleiders van de NMFD en BOKD.- Er is een dorpsmonitor ontwikkeld en uitgevoerd om de voortgang en lessen van lokale gemeenschapen te identificeren evenals verbeterpunten van het werkboek.- Er is ondersteuning geboden aan lokale gemeenschappen bij het ontwikkelen van hun energieplannen (die aansluiten bij lokale opgaven en de kwaliteiten van de omgeving).- Er hebben dorpsspecifieke en dorpsoverstijgende studentonderzoeken plaatsgevonden, bijvoorbeeld over de verduurzaming van historische gebouwen in Drenthe en over de energietransitie in specifieke dorpen in het nationaal park.- Er is op diverse manieren kennis over het project gedeeld: via onderwijs, bijeenkomsten van lokaal tot internationaal niveau en op andere manieren. Kennisdeling via studentonderzoek, bijeenkomsten en publicaties heeft geleid tot doorwerking: vervolgstappen van lokale gemeenschappen en zelfs de oprichting van een nieuwe lokale gemeenschap. Ook hebben lokale gemeenschappen en organisaties buiten het nationaal park informatie opgevraagd en hebben ze willen meedenken aan vervolgprojecten.De toepassing van het werkboek is gebaseerd op het theoretisch perspectief ‘erfgoed als ruimtelijke vector-benadering’. Daarmee ontstaat inzicht op welke manier dagelijks gebruikers erfgoed waarderen en inzetten bij ruimtelijke veranderingen. Zo bleek dat erfgoed vaak wel als expliciet thema werd benoemd, maar niet expliciet werd verwerkt in energie-activiteiten. Daarnaast werd cultuurhistorie als ruimtelijke kwaliteit veelal tegelijk genoemd met de thema’s landschap en natuur.Een van de lessen is dat lokale gemeenschappen zeer verschillen zijn, net als de dorpen waarin energie-initiatieven plaatsvonden (alhoewel in hetzelfde nationaal park gelegen). Lessen van lokale gemeenschappen waren daarom soms zeer divers. Een generieke les, richting de professionals is dat een lokale gemeenschap een heel andere dynamiek en taalgebruik kent dat dat van de professional. Een professional heeft een project met een doel dat binnen de afbakening (budget, tijd en team) moet worden gerealiseerd. Een lokale gemeenschap bestaat uit vrijwilligers, die individueel intrinsiek gemotiveerd zijn. Op basis van hun keuzes en beschikbaarheid ontstaat een tempo waarin activiteiten ontplooid worden. Dit maakt lokale initiatieven dynamisch. Een professionele organisatie die wil inzetten op participatie of draagvlak moet zich realiseren dat zij hier dienstbaar aan zijn en hun ondersteuning niet opdringen op basis van hun eigen belang (doelen en afbakening). Dan is immers geen sprake maar van faciliteren maar forceren.Tot slot heeft dit project wat confronterende maar zeer waardevolle inzichten opgeleverd over de relevantie en vorm van het werkboek. Tijdens de monitor en ondersteunende activiteiten ontstond het beeld dat lokale gemeenschappen helaas niet actief met het werkboek werkten, maar wel met de thematiek van het werkboek bezig waren; de toepassing van het werkboek leek dus wel impliciet plaats te vinden. Uit een korte vragenlijst aan het eind bleek dit niet het geval te zijn. Eén van de lokale gemeenschappen had het werkboek wel expliciet op tafel gehad. De anderen hadden allen wel met de thematiek gewerkt. Tijdens evaluatiesessies met de procesbegeleiders van de NMFD en BOKD, en later met de ontwikkelaars van het werkboek, werd geconcludeerd dat het werkboek een goed naslagwerk is, maar dat een meer toegankelijke versie vermoedelijk leidt tot betere praktische toepassing.
DOCUMENT
Bij landschapsbiografieën denken mensen al snel aan verhalen over nationale parken of cultuur-historische streken. Het kan ook gaan over een winkelstraat, een groenstrook of fabriekscomplex.
DOCUMENT
The increasing share of renewable production like wind and PV poses new challenges to our energy system. The intermittent behavior and lack of controllability on these sources requires flexibility measures like storage and conversion. Production, consumption, transportation, storage and conversion systems become more intertwined. The increasing complexity of the system requires new control strategies to fulfill existing requirements.The SynergyS project addresses the main question how to operate increasingly complex energy systems in a controllable, robust, safe, affordable, and reliable way. Goal of the project is to develop and test a smart control system for a multi-commodity energy system (MCES), with electricity, hydrogen and heat. In scope are an industrial cluster (Chemistry Park Delfzijl) and a residential cluster (Leeuwarden) and their mutual interaction. Results are experimentally tested in two real-life demo-sites scale models: Centre of Expertise Energy (EnTranCe) and The Green Village (TU Delft) represent respectively the industrial and residential cluster.The result will be a market-driven control system to operate a multi-commodity energy system, integrating the industrial and residential cluster. The experimental setup is a combination of physical demo-site assets complemented with (digital) asset models. Experimental validation is based on a demo-scenario including real time data, simulated data and several stress tests.In this session we’ll elaborate more on the project and present (preliminary) results on the testing criteria, scenarios and experimental setup.
LINK
Overcoming Challenges in local green H2 economies Organizer: Dr Beata Kviatek, Jean Monnet Chair in Sustainable EU Economy, Centre of Expertise Energy / International Business School / Hanze University of Applied Sciences Groningen, the Netherlands One of the main pathways of the current energy transition includes development of regional green hydrogen economy, usually based in the so-called hydrogen valleys. The development of regional green hydrogen economies enables to green up regional industry and mobility, brings new business opportunities for local and regional businesses, redirects regional investments and financial streams, and proposes new avenues for regional education, knowledge, and research institutions. However, the complexity of regional transformation towards green hydrogen economy, poses challenges that require a close cooperation between different local and regional stakeholders at multiple levels, including national and European. What are these challenges in developing regional green hydrogen economies here, in the northern part of the Netherlands, and in other regions of Europe and what are the new pathways to overcome challenges in regional green hydrogen economies? – is the main question of the proposed panel discussion that will involve academics, policy makers, and practitioners from the northern part of the Netherlands as well as some European regions.
DOCUMENT
Natuur en cultuurhistorie zijn in Nederland veelal onlosmakelijk met elkaar verbonden. Vaak versterken ze elkaar, maar soms staat de relatie op gespannen voet. Dan moeten er keuzen worden gemaakt. Hoe gaan beheerders van natuur en landschap daarmee om? In deze publicatie staan zes inspirerende verhalen over de wisselwerking tussen natuur en cultuurhistorie in de praktijk. Een aanrader voor iedereen die zich bezighoudt met het Nederlandse landschap.
DOCUMENT
In dit rapport wordt de governance van Nationale parken besproken. Daarna wordt uitleg gegeven over de governance scan en hoe deze toegepast kan worden bij Nationale parken.
DOCUMENT