Bloemkool is over het algemeen een duurzaam verbouwde groente. Toch is het zo dat het verbouwen van een bloemkool gepaard gaat met het beschadigen van de biodiversiteit van insecten, bodemleven en weide- en akkervogels. Het niet onderwerken van de mest heeft naar verwachting een positief effect op de biodiversiteit, maar wat is het effect van een kwalitatief goede bodem op de kwaliteit van de bloemkool als we kijken naar inhoudsstoffen en sensorische aspecten?
MULTIFILE
Een stripboek helemaal gewijd aan de veldboon! Waarom? In het project Bean me up! is drie jaar onderzoek gedaan naar de vraag: kan de Nederlandse veldboon als eiwitbron de soja uit verre landen vervangen? Is de Nederlandse veldboon geschikt om te verwerken in voedingsmiddelen? De resultaten zijn veelbelovend! Wist je bijvoorbeeld dat studenten nieuwe producten ontwikkelen van veldbonen? Wat dacht je van borrelbonen en kaasvervangers? Maar er is nog veel meer te vertellen over de veldboon. En dat allemaal verpakt in strips, afgewisseld door enkele infographics en interviews. Zie de veldboon schitteren als held die de aarde redt, vind de veldboon die groen ziet bij de dokter, geniet van de veldboon die op zoek gaat naar zijn ideale vrouw voor zijn nageslacht. Ervaar zelf waarom de oer-Hollandse veldboon dit stripboek verdient!
MULTIFILE
Inhibition of the sodium−glucose cotransporter 2 (SGLT2) by canagliflozin in type 2 diabetes mellitus results in large between-patient variability in clinical response. To better understand this variability, the positron emission tomography (PET) tracer [18F]canagliflozin was developed via a Cu-mediated 18F-fluorination of its boronic ester precursor with a radiochemical yield of 2.0 ± 1.9% and a purity of >95%. The GMP automated synthesis originated [18F]canagliflozin with a yield of 0.5−3% (n = 4) and a purity of >95%. Autoradiography showed [18F]canagliflozin binding in human kidney sections containing SGLT2. Since [18F]canagliflozin is the isotopologue of the extensively characterized drug canagliflozin and thus shares its toxicological and pharmacological characteristics, it enables its immediate use in patients.
DOCUMENT
De consumptie van teveel zout zorgt voor significante gezondheidsschade. Mosterd is dé smaakmaker van belangrijke maaltijden in Nederland, maar bestaande strategieën om zout te reduceren in mosterd werken onvoldoende en zijn bovendien niet altijd toepasbaar. Daarom heeft de marktleider in de Nederlandse mosterdproductie, De Marne’s Fabrieken B.V., contact gezocht met het lectoraat Healthy Food and Nutrition van de Hanze.Natrium zorgt met name voor de gezondheidsschade van zout. Marne heeft geprobeerd natriumgehalten in mosterd te verlagen door natriumvervangers te gebruiken, maar dit had negatieve effecten op de smaaksensatie. Een mogelijk alternatieve strategie om natrium te reduceren is het variëren van de concentraties van ingrediënten, die reeds aanwezig zijn in een product en die ook significant bijdragen aan de smaak. Voor mosterd zijn dit primair glucosinolaten, een grote groep zwavelmoleculen, en secundair enkele andere moleculen. Daarom analyseert dit project hoe variatie in reeds aanwezige bestanddelen kan leiden tot een verlaging van natriumgehalten in mosterd.In het project wordt eerst op basis van literatuurstudie bepaald welke bestanddelen exact de smaak van mosterd bepalen. Hierna wordt bepaald wat de gehalten van deze bestanddelen zijn in de zaden van verschillende mosterdplanten, die Marne kan gebruiken. Vervolgens worden er testpotjes zoutarme mosterd gemaakt met in elk potje een andere concentratie smaakstoffen. Deze potjes wordt gemaakt door het zaad van verschillende planten te gebruiken. De testpotjes worden voorgelegd aan het smaakpanel van Marne om te bepalen welk zaad bruikbaar is voor zoutarme mosterd zonder in te leveren op smaak. Tot slot worden opgedane ervaringen verspreid onder levensmiddelenfabrikanten om de sector te inspireren. Zo wordt bijgedragen aan het verminderen van natrium in mosterd en daarmee aan het verbeteren van de volksgezondheid.
De consumptie van teveel zout zorgt voor significante gezondheidsschade. Mosterd is dé smaakmaker van belangrijke maaltijden in Nederland, maar bestaande strategieën om zout te reduceren in mosterd werken onvoldoende en zijn bovendien niet altijd toepasbaar. Daarom heeft de marktleider in de Nederlandse mosterdproductie, De Marne’s Fabrieken B.V., contact gezocht met het lectoraat Healthy Food and Nutrition van de Hanze. Natrium zorgt met name voor de gezondheidsschade van zout. Marne heeft geprobeerd natriumgehalten in mosterd te verlagen door natriumvervangers te gebruiken, maar dit had negatieve effecten op de smaaksensatie. Een mogelijk alternatieve strategie om natrium te reduceren is het variëren van de concentraties van ingrediënten, die reeds aanwezig zijn in een product en die ook significant bijdragen aan de smaak. Voor mosterd zijn dit primair glucosinolaten, een grote groep zwavelmoleculen, en secundair enkele andere moleculen. Daarom analyseert dit project hoe variatie in reeds aanwezige bestanddelen kan leiden tot een verlaging van natriumgehalten in mosterd. In het project wordt eerst op basis van literatuurstudie bepaald welke bestanddelen exact de smaak van mosterd bepalen. Hierna wordt bepaald wat de gehalten van deze bestanddelen zijn in de zaden van verschillende mosterdplanten, die Marne kan gebruiken. Vervolgens worden er testpotjes mosterd gemaakt met in elk potje een andere concentratie zout en smaakstoffen. Deze potjes wordt gemaakt door het zaad van verschillende planten te gebruiken. De testpotjes worden voorgelegd aan het smaakpanel van Marne om te bepalen welk zaad bruikbaar is voor zoutarme mosterd zonder in te leveren op smaak. Tot slot worden opgedane ervaringen verspreid onder levensmiddelenfabrikanten om de sector te inspireren. Zo wordt bijgedragen aan het verminderen van natrium in mosterd en daarmee aan het verbeteren van de volksgezondheid.
Waterstof is een belangrijke energiedrager in de energietransitie naar een duurzaam klimaat, echter voor mobiliteitstoepassingen is de lage energiedichtheid niet ideaal. De opslag van waterstof in een metaalhydride biedt superieure opslagvoordelen. Een veelbelovende kandidaat is natriumboorhydride (NaBH4) dat voordelen heeft ten opzichte van andere opslagmedia. De volumetrische energiedichtheid is hoog en in vaste vorm vergelijkbaar met diesel, het poeder kan veilig behandeld en getransporteerd worden en het is niet giftig. NaBH4 wordt hierdoor beschouwd als een zeer geschikte waterstofdrager, doch de substantiele regeneratiekosten beperken de grootschalige toepassing ervan. Dat is de aanleiding van deze KIEM GoChem aanvraag. H2Fuel-Systems B.V. heeft een techniek ontwikkeld heeft voor de productie, opslag en vrijgave van waterstof. Het principe bestaat uit het “uitpakken” van waterstof uit natriumboorhydride wat daarna in zuivere vorm direct via een brandstofcel kan worden omgezet naar elektriciteit. In dit KIEM GoChem project zal de UvA in samenwerking met H2Fuel-Systems B.V. een schaalbare, efficiente technologie ontwikkelen om, na afgifte van de waterstof, de reststoffen te kunnen regenereren en daarmee NaBH4 als eerste aantrekkelijke, hernieuwbare en circulaire waterstofdrager in de markt te kunnen zetten. Vergeleken met eerdere studies vermijdt onze benadering dure reductiemiddelen, zoals MgH2, omzeilt het de energie-intensieve dehydratatiestap om water te verwijderen en is H2 gas onder hoge druk niet vereist. Zo kan de kringloop van NaBH4-regeneratie en hydrolyse gesloten worden door slechts het gebruik van zuiver water en magnesium.