In het project Inclusief Natuur- en techniekonderwijs (gefinancierd door Nordforsk/NRO, looptijd van 2018 tot 2021) beproeven leerkrachten in Noorwegen, Zweden en Nederland in de bovenbouw van het basisonderwijs dezelfde, op inclusie gerichte N&T-materialen in drie modules: rond de thema’s ‘geluid’, ‘technologie (onderhoud)’ en ‘ecologie (plantengroei en kringlopen)’. De deelnemende leerkrachten krijgen professionalisering om vertrouwd te raken met de N&T-inhouden en -lesmaterialen, en om kennis op te doen over taalondersteunende strategieën die het N&T-onderwijs inclusiever kunnen maken.
LINK
Bijdrage gepresenteerd op de Landelijke Werkconferentie Platform Taalgericht Vakonderwijs Berghotel, 6 december 2019
DOCUMENT
Elke leerkracht krijgt dagelijks te maken met grote cognitieve, sociaal-culturele en taalverschillen in de groep, wat differentiatie nodig maakt. Maar het apart begeleiden van groepjes leerlingen staat op gespannen voet met sociale integratie. De laatste tijd groeit de aandacht voor inclusie: manieren om een groep bij elkaar te houden, met alle sociaal-emotionele voordelen van dien, en tegelijkertijd aandacht te besteden aan de verschillende onderwijsbehoeften. In dit artikel beschrijven we ons onderzoek naar een inclusieve aanpak tijdens natuur- en technieklessen in heterogene bovenbouwgroepen in het primair onderwijs.
DOCUMENT
Als opbrengst van het project verbreding techniek basisonderwijs [VTB] hebben rond 2010 ruim 2500 basisscholen wetenschap en techniek opgenomen in hun curriculum. Daarnaast zien we dat ook steeds meer scholen die niet aan het VTB-project deelnemen door het "virus" aangestoken worden en hun onderwijs programma aanpassen. Het is wenselijk om heldere maatstaven en criteria (benchmarks) te ontwikkelen die scholen ondersteunen bij het vaststellen van de kwaliteit van hun wetenschap-en techniekonderwijs. Dit betekent dit dat voor het vaststllen van de kwaliteit van invoering van wetenschap en techniek aandacht moet gegeven worden aan de kwaliteit van de onderwijsdoelen, gebruikte materialen, werkvormen en toetsing. Daarbij is het fundamenteel om vast te stellen hoe het onderwijsconcept en de kwaliteiten (kennis, vaardigheden en attitude) van de individuele leraar daarbinnen een plek hebben.
DOCUMENT
De huidige discussie over het bevoegdhedenstelsel raakt de kern van het lerarenberoep. Voor veel leraren in het voortgezet onderwijs is die kern verbonden met het vakgebied dat zij vertegenwoordigen: ze zijn niet leraar in het algemeen, maar leraar biologie, of Duits of motorvoertuigtechniek (M&T). De Onderwijsraad en de commissie Zevenbergen miskennen het wezenlijke karakter van die diversiteit door te stellen dat ‘de essentie van het beroep voor alle sectoren en vakinhouden gelijk is’. Vanuit de vakvereniging NVON bepleiten wij een rijkere kijk op het leraarschap, waarin leraren niet alleen pedagogisch-didactische vakmensen zijn maar ook een voorbeeldrol vervullen als vertegenwoordiger van een beroepsgroep, een wetenschapsgebied, of een kennisdomein zoals dat in de wereld buiten de school functioneert. Om te borgen dat iedere leerling op zijn eigen niveau les krijgt van bekwame leraren, moeten de inhoudelijke vereisten voor de verschillende vakgebieden en onderwijsniveaus stevig in het bevoegdhedenstelsel verankerd blijven.
DOCUMENT
In deze oratie wordt ingegaan op de problemen en paradoxen bij de versterking van de positie van wetenschap en techniek in het basisonderwijs. Waarom is het belangrijk dat (alle) kinderen hiermee in aanraking komen? Welke invulling moet wetenschap en techniek krijgen willen we kinderen effectief 'oriënteren op de wereld', het centrale kerndoel in dit domein? Kunnen we leerkrachten hiertoe in staat stellen? Het basisonderwijs is niet gediend met de associatie van wetenschap en techniek met 'moeilijk, vies, gevaarlijk'. Daarom wordt vaak benadrukt dat wetenschap en techniek 'leuk' is. Maar: dit kan leiden tot een verwaarlozing van het leren. We willen leraren die een onderzoekende houding bij leerlingen kunnen stimuleren en ontwikkelen. Maar: op school domineren instruerende didactiek en kant en klare werkbladen. We willen leraren die niet terugschrikken voor een domein van enorme omvang en die zich willen blijven verdiepen. Maar: de pabo trekt overwegend studenten met talenten die niet op het cognitieve vlak liggen. We willen dat scholen meer tijd besteden aan wetenschap en techniek. Maar: de politiek fixeert zich eenzijdig op rekenen en taal, en er zijn geen standaarden voor wetenschap en techniek. In de oratie worden oplossingsrichtingen verkend, evenals de mogelijkheden die praktijk te veranderen. Daarbij gaat het om het versterken van kennisbasis en zelfvertrouwen van leraren en pabostudenten, uitwerking van de didactiek van onderzoekend en ontwerpend leren, curriculumontwikkeling voor de pabo en versterking van de samenwerking met scholen, ook via het concept 'opleiden in de school'. Integratie speelt een sleutelrol. Kunnen we wetenschap en techniek niet beter als opwaartse kracht voor al het onderwijs van de basisschool positioneren in plaats van als het zoveelste vakje?
DOCUMENT
Hoe een natuur & techniek les een wetenschap & technologie les werd door het stellen van goede vragen. Onderzoekend en ontwerpend leren op basisschool de Kingbeek!
DOCUMENT
Door de corona-uitbraak en bijbehorende lockdown werken veel mensen noodgedwongen thuis. Zo ook studenten en docenten. Het onderwijs is verschoven naar het internet en het studentenleven is grondig veranderd. Er is veel onzekerheid en dit brengt stress met zich mee. Wat doet dit met studenten? Hoe gaan zij hiermee om? De natuur blijkt een belangrijke uitlaatklep. Maar studenten wonen echter veelal in (sterk) verstedelijkt gebied, waar maar beperkt natuur aanwezig is.
DOCUMENT
VTB (Verbreding Techniek Basisonderwijs), het programma van het Platform Bèta Techniek dat zich richt op het primair onderwijs, is in 2004 een project gestart op de pabo gericht op de versterking van techniek. Het gaat ons in dit artikel vooral om de factoren die bijdroegen aan (eventueel) succes, de knelpunten, en uitdagingen voor verduurzaming. Hebben de projecten hun doelstellingen gerealiseerd? Zo ja: wat droeg dear wezenlijk aan bij? Zo nee: wat bleken de knelpunten te zijn? En: zijn we nu klaar met de invoering van wetenschap & techniek op de pabo of valt er nog wat te doen? Zijn er lessen te trekken wear (andere) pabo's hun voordeel mee kunnen doen?
DOCUMENT
Biomimicry wordt vooral verbonden aan technologische ontwikkelingen. Er zijn veel voorbeelden van producten en innovaties op basis van de biologie. Ingenieurs, architecten, ontwerpers maken gebruik van nieuwe kennis die we hebben opgedaan en opdoen door met moderne middelen de natuur te bestuderen. Mauro Gallo geeft hiervan voorbeelden en gaat daar verder onderzoek naar doen. Van de natuur in haar geheel is meer te leren. In de praktijk van onderwijs, training,advies, consultancy en organisatieontwikkeling, wordt ‘de natuur’ vaak gebruikt als metafoor, als inspiratiebron of als voorbeeld voor allerlei processen zoals leiderschap, samenwerkingen, relaties, en de ontwikkeling van organisaties en de samenleving. Het gaat daarbij veelal over ecologische en veel minder vaak over biologische processen. Langzaam heeft zich de vraag opgedrongen of we in de sociale omgeving meer kunnen leren uit de natuur dan wat we oppervlakkig ‘zien’ en vaak in metaforen vertaald wordt. Meer holistisch bezien gaat het hier over de systemische kant, de complexiteit, de context en de samenhang. Kunnen we bijvoorbeeld aantonen dat fundamentele ecologische principes zoals kringlopen (lerend, zelf organiserend, zelfregulerend en zelfvoorzienend vermogen), successie, diversiteit en veerkracht, sociaal en samenwerkend gedrag, interconnectedness en interdependency toepassen in organisaties leiden tot duurzaam organiseren? In zijn lectoraat doet Mauro Gallo onderzoek naar de betekenis van technische innovaties in en voor de agro- en food sector, en naar de vraag of biomimicry onderbouwd kan worden zodat het bij kan dragen aan het sociaal wetenschappelijk domein. Tegelijkertijd is er een gerichte onderwijsvraag: is het logisch om vanuit ons groene DNA biomimicry-denken mee te nemen in ons onderwijs? Kun je biomimicry leren toepassen en kun je biomimicry toepassen in leren? (Hoe) kunnen we biomimicry toepassen in vmbo en mbo groen, in de lerarenopleiding meegeven aan toekomstige leraren, en opnemen in de professionalisering voor zittende docenten. Is het denkbaar dat het integraal onderdeel van de curricula in het (groene) hbo wordt gericht op het zoeken naar duurzame oplossingen voor vraagstukken in de beroepspraktijk? Zoals hierboven geschetst: genoeg praktijkvragen voor een lectoraat. Daarbij richt het zich echter niet alleen op het toepassen, maar nadrukkelijk op het wetenschappelijk onderbouwen van bio-inspired oplossingen en op het onderwijs.
DOCUMENT