Klimaatbestendige ‘nature-based solutions’ hebben het doel om gezonde stedelijke omgevingen voor mensen, dieren en planten te creëren. De vraag is of er ook risico's aan klimaatadaptatiemaatregelen voor volksgezondheid kleven, zoals bijvoorbeeld mogelijke ziekterisico’s door muggen en teken.
LINK
Het lectoraat Nature-based River Management is ruim een jaar geleden van start gegaan. Lector Jantsje van Loon-Steensma richt het onderzoek vooral op de regio. 'Onze studenten komen veelal uit de regio en gaan daar ook vaak werken. Daarom vind ik het belangrijk dat het onderzoek naar natuur-gebaseerde oplossingen dichtbij is. Studenten zijn dan goed voorbereid om een bijdrage te leveren aan een groene en klimaatbestendige regio.'
DOCUMENT
Biomimicry wordt vooral verbonden aan technologische ontwikkelingen. Er zijn veel voorbeelden van producten en innovaties op basis van de biologie. Ingenieurs, architecten, ontwerpers maken gebruik van nieuwe kennis die we hebben opgedaan en opdoen door met moderne middelen de natuur te bestuderen. Mauro Gallo geeft hiervan voorbeelden en gaat daar verder onderzoek naar doen. Van de natuur in haar geheel is meer te leren. In de praktijk van onderwijs, training,advies, consultancy en organisatieontwikkeling, wordt ‘de natuur’ vaak gebruikt als metafoor, als inspiratiebron of als voorbeeld voor allerlei processen zoals leiderschap, samenwerkingen, relaties, en de ontwikkeling van organisaties en de samenleving. Het gaat daarbij veelal over ecologische en veel minder vaak over biologische processen. Langzaam heeft zich de vraag opgedrongen of we in de sociale omgeving meer kunnen leren uit de natuur dan wat we oppervlakkig ‘zien’ en vaak in metaforen vertaald wordt. Meer holistisch bezien gaat het hier over de systemische kant, de complexiteit, de context en de samenhang. Kunnen we bijvoorbeeld aantonen dat fundamentele ecologische principes zoals kringlopen (lerend, zelf organiserend, zelfregulerend en zelfvoorzienend vermogen), successie, diversiteit en veerkracht, sociaal en samenwerkend gedrag, interconnectedness en interdependency toepassen in organisaties leiden tot duurzaam organiseren? In zijn lectoraat doet Mauro Gallo onderzoek naar de betekenis van technische innovaties in en voor de agro- en food sector, en naar de vraag of biomimicry onderbouwd kan worden zodat het bij kan dragen aan het sociaal wetenschappelijk domein. Tegelijkertijd is er een gerichte onderwijsvraag: is het logisch om vanuit ons groene DNA biomimicry-denken mee te nemen in ons onderwijs? Kun je biomimicry leren toepassen en kun je biomimicry toepassen in leren? (Hoe) kunnen we biomimicry toepassen in vmbo en mbo groen, in de lerarenopleiding meegeven aan toekomstige leraren, en opnemen in de professionalisering voor zittende docenten. Is het denkbaar dat het integraal onderdeel van de curricula in het (groene) hbo wordt gericht op het zoeken naar duurzame oplossingen voor vraagstukken in de beroepspraktijk? Zoals hierboven geschetst: genoeg praktijkvragen voor een lectoraat. Daarbij richt het zich echter niet alleen op het toepassen, maar nadrukkelijk op het wetenschappelijk onderbouwen van bio-inspired oplossingen en op het onderwijs.
DOCUMENT
Biomimicry wordt vooral verbonden aan technologische ontwikkelingen. Er zijn veel voorbeelden van producten en innovaties op basis van de biologie. Ingenieurs, architecten, ontwerpers maken gebruik van nieuwe kennis die we hebben opgedaan en opdoen door met moderne middelen de natuur te bestuderen. Mauro Gallo geeft hiervan voorbeelden en gaat daar verder onderzoek naar doen. Van de natuur in haar geheel is meer te leren. In de praktijk van onderwijs, training,advies, consultancy en organisatieontwikkeling, wordt ‘de natuur’ vaak gebruikt als metafoor, als inspiratiebron of als voorbeeld voor allerlei processen zoals leiderschap, samenwerkingen, relaties, en de ontwikkeling van organisaties en de samenleving. Het gaat daarbij veelal over ecologische en veel minder vaak over biologische processen. Langzaam heeft zich de vraag opgedrongen of we in de sociale omgeving meer kunnen leren uit de natuur dan wat we oppervlakkig ‘zien’ en vaak in metaforen vertaald wordt. Meer holistisch bezien gaat het hier over de systemische kant, de complexiteit, de context en de samenhang. Kunnen we bijvoorbeeld aantonen dat fundamentele ecologische principes zoals kringlopen (lerend, zelf organiserend, zelfregulerend en zelfvoorzienend vermogen), successie, diversiteit en veerkracht, sociaal en samenwerkend gedrag, interconnectedness en interdependency toepassen in organisaties leiden tot duurzaam organiseren? In zijn lectoraat doet Mauro Gallo onderzoek naar de betekenis van technische innovaties in en voor de agro- en food sector, en naar de vraag of biomimicry onderbouwd kan worden zodat het bij kan dragen aan het sociaal wetenschappelijk domein. Tegelijkertijd is er een gerichte onderwijsvraag: is het logisch om vanuit ons groene DNA biomimicry-denken mee te nemen in ons onderwijs? Kun je biomimicry leren toepassen en kun je biomimicry toepassen in leren? (Hoe) kunnen we biomimicry toepassen in vmbo en mbo groen, in de lerarenopleiding meegeven aan toekomstige leraren, en opnemen in de professionalisering voor zittende docenten. Is het denkbaar dat het integraal onderdeel van de curricula in het (groene) hbo wordt gericht op het zoeken naar duurzame oplossingen voor vraagstukken in de beroepspraktijk? Zoals hierboven geschetst: genoeg praktijkvragen voor een lectoraat. Daarbij richt het zich echter niet alleen op het toepassen, maar nadrukkelijk op het wetenschappelijk onderbouwen van bio-inspired oplossingen en op het onderwijs.
DOCUMENT
As the field of climate adaptation has entered an implementation and acceleration phase, measures for urban water and heat management are rapidly spreading in cities across the globe. Especially nature-based solutions have seen a recent rise in implementation to fight flooding, heat, drought, and biodiversity loss. Despite decades of experience, there is still a lot unknown about the long-term functioning of these measures and how this relates to design, development, and maintenance decisions. To this end, this chapter explores the relations between characteristics and performances of urban nature-based solutions, based on empirical research conducted in over 50 swales throughout the Netherlands between 2021 and 2022. The research combined various fieldwork methods such as full-scale infiltration tests to assess the hydraulic functionality and heavy metal accumulation tests by using an XRF-scanner, as well as neighborhood surveys to assess local perceptions of these swales and their functions. This chapter describes and illustrates these approaches for mapping and assessing the performance of swales, followed by a reflection on their suitability for linking design choices and performance indicators. Based on national guidelines, these indicators help to establish minimal performance quotas to evaluate and compare the performance of swales. While most of the researched swales met national criteria for hydraulic performance, almost a third of investigated swales exceeded norms for heavy metal accumulation. By building up a national database of swales and data derived through measurements, we attempt to find patterns among successes and failures in swale design through cross-case comparison, but conclude that these heavily rely on local circumstances and context-depending design choices. Expanding on mapping, assessment, and evaluation approaches can lead to a better understanding of these context-depending chances and risks for developing nature-based solutions.
DOCUMENT
Met de introductie van het begrip ‘nieuwe professional’ wordt aangezet tot een andere manier vandenken over en door professionals. Door deze nieuwe manier van denken worden er andere eisengesteld aan zorg- en welzijnswerkers. Het debat over deze andere eisen kan betrekkelijk nieuwe professionals als zorgboeren mogelijk tekort doen. De intrinsieke waarde die de zorgboerderij als welzijnsaanbod heeft, wordt als gevolg van de transitie mogelijk ook afgemeten aan de hand van de acht bakens (kenmerken) waarlangs het profiel van de ‘nieuwe professional’ wordt ontwikkeld. De zorgboer moet zich met zijn kwaliteiten juist onderscheiden van de reguliere zorg- en welzijnsprofessional
DOCUMENT
MULTIFILE
Lectorale Rede. Een op waarden gebaseerde vastgoedstrategie stelt de onderneming in staat een competitieve strategie aan te gaan.De rode draad in het curriculum vitae van Jan Veuger (1966) is strategisch management van (maatschappelijk) vastgoed in het bedrijfsleven en de corporatiesector. Jan ronde zijn studie Master of Real Estate (MRE) in 2006 af op een onderzoek over governance van een woningcorporatie en samenhang van (kwaliteits)instrumenten. Hij is daarmee onderscheiden als beste student MRE in 2006. Jan is directeur van CORPORATE © Real Estate management, lector Maatschappelijk Vastgoed Kenniscentrum NoorderRuimte Hanzehogeschool Groningen, lid Committee of quality certificates (CKV) bij Kwaliteitscentrum Woningcorporaties Huursector (KWH), toezichthouder bij vier verschillende regionale maatschappelijke organisaties (130 tot 2000 werknemers) op het gebied van onderwijs, jeugd- en ouderenzorg. Verder is Jan visitator, voorzitter stichting Kwaliteit Ontwikkeling Verbetering Onderhoudsbedrijven Nederland (KOVON), Fellow of the Royal Institution of Chartered Surveyors (RICS), auteur van 7 boek(del)en, 33 artikelen, 4 syllabi en 49 (onderzoeks)rapporten.
DOCUMENT
''There is a clear demand for a collaborative knowledge-sharing on climate adaptation and mitigation. As a consequence of urban expansion, green spaces are lost and the available areas for pervious green areas are decreasing. Many cities will experience greater impacts from flooding and heatstress due to climate change. Blue-green and small scale Nature-based solutions (NBS) such as bio swales, raingardens and wetlands offer opportunities to adapt urban areas to the impacts of climate change, but their multiple benefits are often unknown to the wider public. Research suggests that effective management of mitigate flood events and heat stress will be achieved by applying a range of NBS measures at different locations in cities [Majidi et al 2019]. Mapping of these (potential) locations for NBS will raise awareness and contribute to capacity building on climate adaptation. Some open source Climate Change Adaptation Platforms (CCAPs) allow mapping of NBS by citizen science and can help to inform and inspire different stakeholders on the topic of climate adaptation in respective region. The aim of most CCAPs is to facilitate an open and free exchange of knowledge on an international scale. Raising awareness about climate adaptation in urban areas and promoting NBS are also key aims.''
DOCUMENT
Groene daken duiken steeds vaker op in het straatbeeld – van kleine postzegels op schuurtjes tot uitgestrekte groene oases op fabrieksdaken. Hoewel je ze vanaf de straat niet altijd goed kunt zien zijn ze wel hard nodig voor de leefbaarheid van dorpen en steden: ze vangen regenwater op, zorgen voor verkoeling en dragen bij aan een gezondere leefomgeving. En toch neemt de ontwikkeling van groene daken geen vaart. Veel gebouwen zijn in privébezit, waardoor gemeenten afhankelijk zijn van bewoners en bedrijven die zelf de stap zetten om een groen dak aan te leggen. Het inzetten van subsidies is daarom een populaire maatregel om groene daken aantrekkelijker te maken. Maar werken dit soort subsidies eigenlijk wel? Wie maakt er wel of niet gebruik van, hoe worden de subsidies bepaald en gecommuniceerd, en wat werkt daarin wel en juist niet? In opdracht van de Gemeente Westerkwartier doken we als Hanze met een groep studenten in dit vraagstuk. Waarom blijven aanvragen achter? Wat doen andere gemeenten met deze subsidie? En hoe krijgen we meer mensen enthousiast? Ontdek de antwoorden op al deze vragen in dit gebundelde verslag van studentonderzoeken!
DOCUMENT