Voor logistieke bedrijven en fleetowners betekent de omschakeling naar elektrisch rijden een aanzienlijke extra capaciteit om de voertuigen op te laden. Om inzichtelijk te maken hoeveel ruimte er nog is op een locatie om elektrische voertuigen op te laden binnen het gecontracteerde vermogen en het aansluitvermogen, is in 2018 door de Hogeschool van Amsterdam het EVEC model ontwikkeld (EVEC: Electric Vehicle Expansion Calculator), met als case het bedrijf Deudekom. Vervolgens kwamen de vragen om het model uit te breiden met de mogelijkheid van zonnepanelen en een vaste elektriciteitsopslag. Deze toevoegingen zijn onder het project Nationaal Dataonderzoek Slimme Laadstrategieën (NDSL) gedaan. Om het model nog wat flexibeler te maken is het ook uitgebreid met laadpatronen.
Gestandaardiseerde functionele capaciteit testen worden uitgevoerd om te bepalen of een persoon zijn functionele capaciteit voldoende is om zijn werk uit te voeren. In dit promotie onderzoek werd ten eerste een review van reviews uitgevoerd naar risico en prognostische factorenvoor musculoskeletale pijn. Ten tweede werd een overzicht van de literatuur beschreven van factoren die gerelateerd zijn met functionele capaciteit. Ten derde werd door middel van een Delphi onderzoek consensusbereikt tussen 33 onderzoekers, 21 clinici en 21 patiënten over gerelateerde factoren van functionele capaciteit. Ten vierde werd een transversale studie uitgevoerd naar het construct functionele capaciteit bij 403 gezonde werknemers. Tot slot toonde een dubbelblinde Randomized Controlled Trial het effect aan van een kinesiofobe testleider op de functionele capaciteit van gezonde personen. Aanbevelingenvoor de klinische praktijk en vervolgstudie werden beschreven.
De energietransitie van fossiele naar duurzame energie krijgt brede maatschappelijk aandacht. Er zijn projecten voor het plaatsen van zonnepanelen en windturbines. Dit betreft zowel nationale projecten (zoals windparken op de Noordzee en de discussies over waterstof) als kleinere lokale projecten in huizen in woonwijken en bedrijfsgebouwen op bedrijventerreinen. Netcongestie is een recente ontwikkeling, wat betekent dat het elektriciteitsnet niet meer genoeg transportcapaciteit heeft om afspraken te kunnen maken voor nieuwe aansluitingen. Netcongestie beperkt de uitbreiding en vestiging van nieuwe bedrijven in sterke mate. De opschaling van de installatie van duurzame bronnen zoals zon- en windenergie wordt er door onmogelijk. Dit leidt tot een sterke vermindering van de toekomstige economische activiteiten en brengt het halen van duurzame-energiedoelstellingen in gevaar. Op korte termijn is volledig fysieke versterking van het net onmogelijk door gebrek aan mankracht en trage vergunningsprocedures. Een tussentijdse oplossing is het optimaal benutten van de netcapaciteit door de werkelijke vraag en aanbod te meten en beter op elkaar af te stemmen. In deze aanvraag stellen wij een onderzoeksaanpak voor om op lokaal bedrijventerreinenniveau deze sturing, vanuit een nauwe samenwerking tussen de netbeheerder, de parkorganisatie en de lokale (MKB) bedrijven op een bedrijvenpark, vorm te geven. Dit verkennend onderzoek begint met het in kaart te brengen van lokale (energie-)behoeftes en oplossingsmogelijkheden op laagspanningsniveau. Dit gebeurt door de informatie van slimme meters en de laagspanningstrafo’s momentaan uit te lezen en met AI de te verwachtte belasting te bepalen. Als bekend is wat de lokale regelmogelijkheden zijn, kan er met de bedrijven worden nagegaan hoe het huidige laagspanningsnet beter kan worden benut voorafgaand aan grote netverzwaring. Wij inventariseren hoe de opties en de voordelen voor de ondernemers op een begrijpelijke manier kunnen worden gepresenteerd, bijvoorbeeld met behulp van een dashboard.
De doelstelling is het ontwikkelen van systeemoplossingen die de inpasbaarheid en flexibiliteit in het energiesysteem vergroten van elektriciteitsopwekking van grootschalige zonnestroomsystemen en windparken voor verschillende toepassingsgebieden in Nederland.De innovaties dienen uiterlijk in 2030 tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten hun eerste toepassing te hebben en waar relevant zoveel mogelijk bij te dragen aan een zo optimaal mogelijke integratie in de omgeving.