This chapter addresses environmental education as an important subject of anthropological inquiry and demonstrates how ethnographic research can contribute to our understanding of environmental learning both in formal and informal settings. Anthropology of environmental education is rich in ethnographies of indigenous knowledge of plants and animals, as well as emotional and religious engagement with nature passed on through generations. Aside from these ethnographies of informal environmental education, anthropological studies can offer a critical reflection on the formal practice of education, especially as it is linked to development in non-Western countries. Ethnographic and critical studies of environmental education will be discussed as one of the most challenging directions of environmental anthropology of the future. This is an Accepted Manuscript of a book chapter published by Routledge/CRC Press in "Environmental Anthropology: Future Directions" on 7/18/13 available online: https://doi.org/10.4324/9780203403341 LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/helenkopnina/
MULTIFILE
In many Western welfare states, social work services that have traditionally been provided by paid employees are being replaced by family support, community support, informal networks and volunteering. For the field of social work, it is relevant to know what it matters to beneficiaries whether services are provided by volunteers or by paid employees. The central question of this article is therefore as follows: What are the differences between unpaid and paid social services for beneficiaries? The article is based on literature review and focus groups.Our results suggest that beneficiaries do experience some differences regarding the advantages of volunteer services for beneficiaries that can be summarized in three propositions: (1) Services provided by volunteers are more relational than are services provided by paid employees, and they are therefore perceived as more equal, flexible and sincere. (2) The effects of volunteer services for beneficiaries are not exclusively positive. (3) Although particular tasks may appear to be interchangeable to some extent, the relative advantages of a given task depend upon whether it is performed by a paid worker or by a volunteer. Additional research is needed in order to provide further validation.
Ghanaian farmers suffer from a decline in cocoa production partly due to damages and diseases from insect pests. To increase predation by bats on insects on the cocoa plantations we installed two different types of bat boxes on 15 plantations around the village of Buoyem. Bat activity, bat species composition (numbers of insectivorous and frugivorous bats) and insect abundance were measured before and after bat box installation. Insectivorous bats were present on all ofthe sampled plantations, namelyleaf-nosed bats (Hipposideros sp.), slit-faced bats (Nycteridae sp.), horseshoe bats (Rhinolophus sp.) and vesper bats (Vespertilionidae sp.). Furthermore, no correlation between insect abundance and bat activity could be detected. The bat boxes were not occupied yet during the research period since rainy season started in the second half of the measurements and bat activity decreases with increasing precipitation which is supported by our Un dings. Additionally, the available time period between in stallation and measuring of the effects of the boxes was very short when compared to similar researches. Bats alsohave different preferences per species for size and shape of bat boxes and the number of naturally available roosting sites also influences bat box occupancy. Our results suggest that bats are abundant above cocoa plantations in Buoyem and therefore bat boxes have the potential to be ahelpful tool in insect pest control.
MULTIFILE
In de klimaattop COP28 in Dubai is een akkoord gesloten over de afbouw van fossiele brandstoffen en grondstoffen. Dit benadrukt de noodzaak voor het overstappen naar duurzamere materialen en grondstoffen. Om dit te versnellen en kaders te stellen aan wat kan en mag is de EU-Green Deal opgesteld. Hierin komen allerlei zaken aan bod, waaronder de duurzaamheid van materialen. Eén van de belangrijke pijlers binnen de Green Deal is biodegradatie. Materialen van de toekomst moeten biodegradatie vertonen om ophoping in het milieu te voorkomen. De industrie heeft een leidende functie binnen deze overstap naar duurzame materialen, zo ook de verfindustrie. Eigenschappen van verf worden veelal door drie factoren bepaald: bindmiddel, pigment en vulstoffen. In dit BioBinder project bundelen Wydo NBD en Koninklijke van Wijhe Verf de krachten met het lectoraat Biorefinery van de Hanzehogeschool Groningen om een biodegradeerbaar alternatief te zoeken voor bindmiddelen die in verf gebruikt worden. Deze bindmiddelen zijn nu veelal gebaseerd op grondstoffen gewonnen vanuit aardolie, zoals styreen en vinylacetaat. Het innovatieve idee in dit project is het gebruik van polyhydroxyalkanoaten (PHA’s) als bindmiddel in verf en coatings. PHA’s zijn biogebaseerd èn biodegradeerbare polyesters die door micro-organismen geproduceerd worden als bron van reserve-energie. Er zijn zo’n 150 verschillende bouwstenen bekend waaruit deze biopolymeren opgebouwd kunnen worden, waaronder bouwstenen die onverzadigde groepen in de zij-keten bevatten. Binnen BioBinder wordt onderzocht of PHA’s middels fermentatietechnologie geproduceerd kunnen worden met voldoende gehalte aan deze functionele bouwstenen. En of deze ingebouwde functionaliteit vervolgens (chemische) modificatie en derivatisering mogelijk maakt, zoals (oxidatieve) vernetting. Zo’n netwerk van gekoppelde polymeerketens na vernetting is van belang voor het vormen van een stevige en duurzame verflaag. De opgedane kennis van dit project kan leiden tot een strategie om PHA-gebaseerde binders te ontwikkelen en te produceren die de gewenste verfbinder-eigenschappen bezitten voor biogebaseerde biodegradeerbare verven.
Voor een beter milieu moet het gebruik van op olie gebaseerde grondstoffen verminderd worden, waarbij het noodzakelijk is om over te stappen naar duurzamere materialen en grondstoffen. Om deze overstap te versnellen en kaders te stellen aan wat kan en mag heeft de EU de Green Deal opgesteld. Hierin komen allerlei zaken aan bod, waaronder ook de duurzaamheid van materialen. Eén van de belangrijke pijlers binnen de Green Deal is biodegradatie. Materialen van de toekomst moeten een vorm van biodegradatie vertonen om ophoping in het milieu te voorkomen. De industrie heeft een leidende functie binnen deze overstap naar duurzame materialen, zo ook de verfindustrie. Eigenschappen van verf worden veelal door drie factoren bepaald: bindmiddel, pigment en vulstoffen. In dit BioBinder project wordt een biodegradeerbaar alternatief gezocht voor bindmiddelen die in verf gebruikt worden. Deze bindmiddelen zijn nu nog veelal gebaseerd op grondstoffen gewonnen vanuit aardolie zoals styreen en vinylacetaat. Het innovatieve idee in dit project is het gebruik van polyhydroxyalkanoaten (PHA’s) als bindmiddel in verf en coatings. PHA’s zijn biobased èn biodegradeerbare polyesters die door micro-organismen geproduceerd worden als bron van reserve-energie. Op dit moment zijn 150 verschillende bouwstenen bekend waaruit deze biopolymeren, onder de juiste omstandigheden, opgebouwd kunnen worden. Hieronder bevinden zich ook bouwstenen met onverzadigde zijketens. Door gebruik te maken van fermentatietechnologie kunnen de juiste omstandigheden gecreëerd worden voor micro-organismen om PHA’s te produceren met deze onverzadigde zijketens. Deze onverzadigdheid staat (oxidatieve) vernetting toe. Het resulterende netwerk van gekoppelde polymeerketens na vernetting is van belang voor het vormen van een stevige en duurzame de verflaag. Naast het fermentatie-traject wordt ook onderzocht in hoeverre gewenste eigenschappen aan PHA’s te geven zijn door (chemische) post-polymerisatie modificatie en eventueel additivering. Met de opgedane kennis kan een strategie worden ontwikkeld om PHA-binders te maken met de gewenste verfbindereigenschappen voor biobased, biodegradeerbare verven.
De hoofddoelstelling is het realiseren van duurzame PHA-based binders voor microplastics-vrije verf en coatings.Een belangrijk element van de grondstoffen transitie, zoals beschreven in de Europese Green Deal, behelst dat grondstoffen in de toekomst biodegradeerbaar, biogeen en circulair moeten worden. De industrie heeft in deze transitie een leidende rol, zo ook de verfindustrie. Een belangrijk bestanddeel van verf zijn de binders, welke veelal gebaseerd zijn op grondstoffen gewonnen uit aardolie zoals styreen en vinylacetaat. Deze huidige binders zijn niet biodegradeerbaar, worden als microplastics beschouwd en op termijn uitgebannen.Dit project behelst de ontwikkeling en modificatie van medium chain length (mcl) polyhydroxyalkanoaten (PHA’s), welke een toepassing zullen krijgen als innovatieve biodegradeerbare binders t.b.v. verven en coatings. De huidige PHAs zijn te bros om als binder te kunnen dienen, en aanpassingen zijn noodzakelijk welke een secundair “vernetting” proces faciliteren. De focus van dit project zal liggen op het incorporeren van b.v. undecyleenzuur zijketens in de PHA backbone via fermentatie m.b.v. micro-organismen. , Deze PHA’s worden vervolgens onderzocht op hun eigenschappen t.b.v. de “secundaire vernetting” via vitrimeer vorming. De fysische, chemische en filmvormende eigenschappen van deze PHA’s worden in detail bestudeerd en geoptimaliseerd. Parallel zal de milieubelasting van de materialen in kaart worden gebracht middels de LCA methode.