Deze handleiding hoort bij het onderdeel “Netwerkleren” van het professionaliseringsprogramma ’t PASST Samen. In ’t PASST Samen werken leerkrachten en jeugdhulpverleners (professionals) aan het versterken van hun handelen en hun interprofessionele samenwerkingsvaardigheden. Het doel daarvan is dat de betrokkenheid bij het leren van kinderen met een autismespectrumstoornis (ASS) vergroot wordt. Leerkrachten en jeugdhulpverleners ontwikkelen nieuwe kennis en vaardigheden die ze direct kunnen toepassen in hun werk. Hierdoor wordt hun handelingskracht om een integrale aanpak vorm te geven versterkt. Dit levert uiteindelijk tijdwinst op, omdat er preventief gewerkt wordt aan problemen die samenhangen met een verlaagde betrokkenheid (bijv. interactieproblemen). Hierdoor worden de kansen voor kinderen met ASS vergroot.’t PASST Samen is bedoeld voor leerkrachten en jeugdhulpverleners die met leerlingen met ASS werken én hun integrale aanpak voor deze leerling(en) willen versterken. De professionalisering is geschikt voor zowel ervaren als minder ervaren professionals. Van belang is dat de professional open staat voor: coaching en reflectie; het werken aan eigen leerdoelen en -vragen; uitwisselen van kennis en ervaringen met collega’s binnen en buiten de eigen organisatie en het delen van kennis en ervaringen met ouders.Naast de leerkracht/jeugdhulpverlener wordt ook een coach (bijvoorbeeld de gedragsdeskundige, beeldcoach, video-interactiebegeleider, intern begeleider) van de organisatie betrokken om de leerkracht/jeugdhulpverlener te ondersteunen. De coach kan facultatief aansluiten bij de netwerkbijeenkomsten.Om veranderingen in het onderwijs en de jeugdhulpverlening te realiseren is het belangrijk om de organisatie mee te nemen in het leerproces: de collega’s en de leidinggevende. Zo kan het effect van de professionalisering vergroot worden. Voor meer informatie over ’t PASST Samen raadpleeg de Algemene Handleiding.
DOCUMENT
In 2020 is vanuit het SPRONG-Educatief programma van SIA en NRO het STEMnetwerk (Science, Technology, Engineering, Mathematics) gestart. Doel hiervan is het bouwen van een stevig landelijk lerend netwerk op het gebied van STEM-onderwijs, om de kwaliteit van dit onderwijs te verbeteren. In de onderwijspraktijk worden de ST-E-M namelijk nog vaak onafhankelijk van elkaar onderwezen en is er sprake van een breuklijn tussen het primair en voortgezet onderwijs; het ontbreekt aan een doorgaande leerlijn. Om vak- en sectoroverstijgend STEM-onderwijs te realiseren is een netwerksystematiek ontwikkeld die momenteel wordt geïmplementeerd. Deze systematiek bestaat uit het werken met een landelijk kernteam, regioteams en regionale professionele leergemeenschappen (PLGs), en het bevorderen van netwerkvorming met behulp van de sleutelfactoren hiervoor. Na twee jaar is het tijd om de balans op te maken. In deze bijdrage wordt ingegaan op de organisatie van het STEM-netwerk en de sleutelfactoren voor netwerkleren. Daarnaast wordt verslag gedaan van evaluaties van het STEM-netwerk aan de hand van de sleutelfactoren en wordt weergegeven hoe hiervan wordt geleerd.
DOCUMENT
De rol van de schoolleiders mag niet onderschat worden. Netwerkleren leidt, als het goed is, tot allerlei initiatieven van leraren. Een kenmerk van die initiatieven is dat ze nieuw zijn, en daardoor vaak afwijken van wat ‘normaal’ is. Dat is logisch, en in zekere zin ook de bedoeling. Als je de creativiteit en eigen verantwoordelijkheid van leraren wilt aanspreken, dan moet je erop voorbereid zijn dat de gevestigde regels daardoor ter discussie komen te staan.
DOCUMENT
In het RAAK Publiek Project ‘Creëer een positieve talentspiraal. Innovatieve handvatten voor het werken met kinderen met in de klas’ worden kennis, vaardigheden en inzichten verworven over hoe leerkrachten in het onderwijs de leerlingen met autisme spectrumstoornis (ASS) optimaal kunnen begeleiden, zodat de verborgen talenten van deze leerlingen kunnen ontluiken en tot ontwikkelingkunnen komen.
DOCUMENT
Voor leerlingen met een autismespectrumstoornis (ASS) die substantiële ondersteuning nodig hebben, is passend onderwijs lastig te realiseren. Deze leerlingen kunnen problemen laten zien in hun betrokkenheid bij de leertaak, wat gerelateerd is aan lage schoolprestaties en voortijdige uitval. Ze hebben baat bij een goede gezamenlijke ondersteuning van de leerkracht én de jeugdhulpverlener. Echter, leerkrachten hebben vaak weinig onvoldoende kennis en ervaring met ASS om de juiste ondersteuning te kunnen bieden en jeugdhulpverleners die op school ingezet worden, zijn meestal onvoldoende op de hoogte van wat er vanuit het onderwijs moet gebeuren. Leerkrachten en jeugdhulpverleners kunnen elkaar versterken, maar er is nog te vaak sprake van figuurlijke afstand en gebrek aan verbondenheid. Gezamenlijk professionaliseren kan ervoor zorgen dat het handelen van leerkrachten en jeugdhulpverleners en hun interprofessionele samenwerking worden versterkt, zodat deze professionals een integraal aanbod op maat kunnen maken en op een talentgerichte wijze de betrokkenheid van leerlingen met ASS kunnen ondersteunen. In ’t PASST Samen werken leerkrachten en jeugdhulpverleners (professionals) aan het versterken van hun handelen en hun interprofessionele samenwerkingsvaardigheden. Het doel daarvan is dat de betrokkenheid bij het leren van kinderen met een autismespectrumstoornis (ASS) vergroot wordt. Leerkrachten en jeugdhulpverleners ontwikkelen nieuwe kennis en vaardigheden die ze direct kunnen toepassen in hun werk. Hierdoor wordt hun handelingskracht om een integrale aanpak vorm te geven versterkt. Dit levert uiteindelijk tijdwinst op, omdat er preventief gewerkt wordt aanproblemen die samenhangen met een verlaagde betrokkenheid (bijv. interactieproblemen). Hierdoor worden de kansen voor kinderen met ASS vergroot.
DOCUMENT
Het ondersteunen van leerlingen met kenmerken van autisme is een uitdaging. Deze leerlingen ervaren vaak moeilijkheden in betrokkenheid bij het leren, wat schoolprestaties en uitval beïnvloedt. Leerkrachten missen soms de juiste kennis en competenties om goed aan te kunnen sluiten bij de ondersteuningsvraag van leerlingen. Samenwerking met de jeugdhulpverlening kan bijdragen aan een betere aanpak, maar vraagt om professionalisering.In ’t PASST Samen is een professionaliseringstraject ontwikkeld, uitgevoerd en geëvalueerd via ontwerponderzoek. De centrale vraag was: Hoe draagt een professionaliseringstraject bij aan het versterken van het handelen in de klas en hetinterprofessioneel samenwerken van leerkrachten en jeugdhulpverleners, zodat zij een integrale aanpak kunnen vormgeven waarmee de betrokkenheid van leerlingen met (kenmerken van) autisme wordt vergroot? Om de interprofessionele samenwerking en het handelen in de klas te meten, zijn een vragenlijst, dagboekjes, observaties in de klas en waardecreatie-interviews gebruikt.In de resultaten kwam naar voren dat het bieden van structuur helpt bij de ondersteuning van leerlingen met autisme en dat professionals hierin vaardig zijn. Autonomieverlening blijft echter een uitdaging. De observaties toonden een positief verband tussen autonomieverlening en betrokkenheid, hoewel er per casus verschillenwaren. De ontwikkeling in autonomieverlening en betrokkenheid verschilden eveneens per dyade (professional-leerling-koppel). Er leek een plafondeffect in betrokkenheid en autonomieverlening te ontstaan en een terugval in de kwaliteit van de interactiepatronen. Wat betreft de interprofessionele samenwerking tussen leerkrachten en jeugdhulpverleners bleken waardering voor expertise, collectief eigenaarschap van doelen en kennisdeling essentieel te zijn, maar er zijn ook knelpunten genoemd, zoals tijdgebrek. Uit ingevulde dagboekjes kwam naar voren dat er een grote verscheidenheid is aan samenwerking, zowel van moment tot moment als van persoon tot persoon. Professionals waren positiever over de aanpak dan over deinterprofessionele afstemming. Het lijkt van belang om te investeren in randvoorwaarden, het samen formuleren van een visie en cyclisch (samen)werken. De evaluatie van de professionalisering toonde aan dat het traject vooral directe, potentiële en toegepaste waarde voor de praktijk had. De train-de-coach en het netwerkleren bleken daarnaast ook gerealiseerde waarde voor de praktijk te hebben, ze droegen bij aan veranderingen binnen de organisatie. De coaching bood professionals inzicht en praktische tips voor in de klas. De online leeromgeving werd weinig gebruikt, maar had wel waarde.De resultaten bieden aanleiding voor een vervolgonderzoek, bijvoorbeeld naar het langere termijneffect van deze professionalisering of naar de samenhang in autonomieverlening met structuur bieden en flexibel ondersteunen als het gaat om leerlingen met (kenmerken van) autisme. Het project resulteerde in een gevalideerd professionaliseringstraject met handleidingen en praktische (e)tools. Deze bieden overdraagbare oplossingen voor leerkrachten en jeugdhulpverleners, en dragen bij aan inclusiever onderwijs.
DOCUMENT