Lichamelijkheid en cognitie zijn de basis van het sociaal functioneren. Dramatherapie biedt de moge-lijkheid om via spel en beweging, projectief spel en het uitspelen van enactments/ dramatisch spel, de dynamiek tussen lichamelijkheid en de cognitie te exploreren, te structureren en het inter-persoonlijke begrip, binnen de mogelijkheden van de cliënt, tot ontwikkeling te brengen.
DOCUMENT
Context: Only 55% of the athletes return to competitive sports after an anterior cruciate ligament (ACL) injury. Athletes younger than 25 years who return to sports have a second injury rate of 23%. There may be a mismatch between rehabilitation contents and the demands an athlete faces after returning to sports. Current return-to-sports (RTS) tests utilize closed and predictable motor skills; however, demands on the field are different. Neurocognitive functions are essential to manage dynamic sport situations and may fluctuate after peripheral injuries. Most RTS and rehabilitation paradigms appear to lack this aspect, which might be linked to increased risk of second injury.Objective: This systematic and scoping review aims to map existing evidence about neurocognitive and neurophysiological functions in athletes, which could be linked to ACL injury in an integrated fashion and bring an extensive perspective to assessment and rehabilitation approaches.Data Sources: PubMed and Cochrane databases were searched to identify relevant studies published between 2005 and 2020 using the keywords ACL, brain, cortical, neuroplasticity, cognitive, cognition, neurocognition, and athletes.Study Selection: Studies investigating either neurocognitive or neurophysiological functions in athletes and linking these to ACL injury regardless of their design and technique were included.Study Design: Systematic review. Level of Evidence: Level 3.Data Extraction: The demographic, temporal, neurological, and behavioral data revealing possible injury-related aspects were extracted and summarized.Results: A total of 16 studies were included in this review. Deficits in different neurocognitive domains and changes in neurophysiological functions could be a predisposing risk factor for, or a consequence caused by, ACL injuries.Conclusion: Clinicians should view ACL injuries not only as a musculoskeletal but also as a neural lesion with neurocognitive and neurophysiological aspects. Rehabilitation and RTS paradigms should consider these changes for assessment and interventions after injury.
DOCUMENT
Het hoofddoel van het PD traject is preventie van het Wernicke-Korsakov Syndroom door het ontwerpen, implementeren, evalueren en transfereerbaar maken van een op te richten OSU waar patiënten met problematisch alcoholgebruik tijdig goede diagnostiek en behandeling en begeleiding ontvangen gekenmerkt door passende interprofessionele zorg. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de expertise van zorg- en welzijnsprofessionals en mantelzorgers bij de begeleiding van deze zorgmijdende doelgroep. Vanuit de OSU wordt kennis en ondersteuning verleend aan zowel medisch, zorg en welzijnsprofessionals. Wernicke Korsakov Syndroom (WKS) is een neurocognitief -psychiatrisch syndroom met acute verwardheid, ataxie, ongecontroleerde wandelgang en nystagmus. Daarnaast spelen er vele welzijnsproblemen zoals overlast, verkeersongevallen (huishoudelijk) geweld/mishandeling en problemen met het werk. De directe oorzaak is vitamine B1 tekort door een slechte voedingstoestand bij problematisch alcoholgebruik. Onbehandelde Wernicke leidt bij ca 5% van de ernstige alcoholisten tot het Syndroom van Korsakov met blijvende schade voor patiënt en een groot beroep op de (langdurige) gezondheidszorg. Toekenning van een diagnose en de inschatting van de prognose hangen af van de snelheid van beschrijvende diagnostiek, behandeling en begeleiding waarmee de acute fase volledig behandeld kan worden. Dit PD traject wil aansluiting gaan zoeken tussen zorg en welzijn en tussen de detoxbehandeling en (vroeg) diagnostiek en vervolgebehandeling. In het PD traject ontwikkelen we een zorg- en welzijnsarrangement (op maat). . Een belangrijke methode van dit ontwerpgerichte praktijkonderzoek is Research Trough Design, waar het ontwerpproces en de uitkomsten een legitiem onderdeel vormen van het iteratief onderzoeksproces. De resultaten hiervan moeten beantwoorden aan diverse standaarden zoals transparantie en overdraagbaarheid maar bovenal wordt de validiteit aangetoond door toetsing in de praktijk.
Onbegrepen gedrag (OG) is een veel voorkomend probleem bij verschillende (neuro)psychiatrische ziektebeelden, zoals neurocognitieve stoornissen (bijvoorbeeld dementie) en neurale ontwikkelingsstoornissen (bijvoorbeeld verstandelijke beperking, autisme, communicatiestoornissen). Stress is een belangrijke oorzaak van OG. OG uit zich o.a. in angst, agitatie/agressie, beweegdrang en/of ongeremd gedrag. Dit heeft een grote impact op de kwaliteit van leven van alle betrokkenen. Psychofarmaca spelen een grote rol in de behandeling, maar veroorzaken serieuze bijwerkingen, zijn vaak onvoldoende effectief en pakken de oorzaak niet aan (symptoombestrijding). De oorzaak kan psychosociaal behandeld worden door een gedegen analyse van gedrag en context. Echter, gedragsanalyse is arbeidsintensief en complex, o.a. door vaak beperkte communicatiemogelijkheden met de cliënten. Zij kunnen zelf niet aangeven wat zij als stressvol ervaren. Dit belemmert het achterhalen van stressoren die ten grondslag liggen aan OG. Stress-gerelateerde biomedische variabelen zoals hartslag, bloeddruk en huidgeleiding kunnen continu en laagdrempelig door een wearable (polsbandje) gemonitord worden. Gebeurtenissen, omgevingsomstandigheden en biomedische data kunnen met elkaar gecombineerd worden zodat er, op individueel niveau, inzicht verkregen wordt in de aanleiding voor OG. OG zou dan vroegtijdig gesignaleerd, of zelfs voorkomen kunnen worden. Deze gepersonaliseerde analyse maakt een gericht psychosociaal behandelplan mogelijk, waardoor psychofarmacagebruik gereduceerd en kwaliteit van leven verbeterd kunnen worden. Eerder onderzoek, o.a. door studenten van Fontys Hogescholen, heeft aangetoond dat een wearable de potentie heeft om (de aanleiding van) OG in kaart te brengen bij mensen met dementie op een psychogeriatrische afdeling. Daarnaast bleek dat hun omgeving (verzorgenden en wettelijk vertegenwoordigers) open staat voor het gebruik van wearables, mits er aan bepaalde randvoorwaarden is voldaan. Het doel van dit onderzoeksprogramma is, in samenwerking met vijf Fontys lectoraten (Health Innovations & Technology, Big Data, Mens en Technologie, Decision Support en Interaction Design) de bruikbaarheid van wearables in de zorg van personen met OG te introduceren, optimaliseren en evalueren.