Background: Previous studies found that 40-60% of the sarcoidosis patients suffer from small fiber neuropathy (SFN), substantially affecting quality of life. SFN is difficult to diagnose, as a gold standard is still lacking. The need for an easily administered screening instrument to identify sarcoidosis-associated SFN symptoms led to the development of the SFN Screening List (SFNSL). The usefulness of any questionnaire in clinical management and research trials depends on its interpretability. Obtaining a clinically relevant change score on a questionnaire requires that the smallest detectable change (SDC) and minimal important difference (MID) are known. Objectives: The aim of this study was to determine the SDC and MID for the SFNSL in patients with sarcoidosis. Methods: Patients with neurosarcoidosis and/or sarcoidosis-associated SFN symptoms (N=138) included in the online Dutch Neurosarcoidosis Registry participated in a prospective, longitudinal study. Anchor-based and distribution-based methods were used to estimate the MID and SDC, respectively. Results: The SFNSL was completed both at baseline and at 6-months’ follow-up by 89/138 patients. A marginal ROC curve (0.6) indicated cut-off values of 3.5 points, with 73% sensitivity and 49% specificity for change. The SDC was 11.8 points. Conclusions: The MID on the SFNSL is 3.5 points for a clinically relevant change over a 6-month period. The MID can be used in the follow-up and management of SFN-associated symptoms in patients with sarcoidosis, though with some caution as the SDC was found to be higher.
DOCUMENT
Samenvatting: In het kader van een afstudeerproject zijn data van 33 kinderen verzameld die een X-abdomen onderzoek ondergingen in het Wilhelmina Kinderziekenhuis. Uit deze data zijn curves afgeleid van Dosis Oppervlakte Product (DOP) ten opzichte van het lichaamsgewicht om te dienen als Diagnostisch ReferentieNiveau (DRN). De spreiding in de data leidt echter tot onzekerheid over de beste DRN-curve. Die curve is bovendien slechts gebaseerd op de data van één ziekenhuis en is daarmee hooguit bruikbaar als lokaal DRN. Door deze studie te herhalen in andere ziekenhuizen en meer data te verzamelen zou een nationale DRN-curve afgeleid kunnen worden. Zo’n curve zou de toetsing van doses aan DRN’s voor kinderen vergemakkelijken.
DOCUMENT
Overgewicht bij jongeren is een groot probleem. Diverse factoren spelen daarbij een rol. Dat zijn kortweg een dosis aanleg en een ongunstige omgeving. Aan aanleg is niet veel te veranderen, aan de omgeving wel.
DOCUMENT
Ontdekkingstocht langs plekken en initiatieven in Nederland waar met veel verstand van zaken, een flinke dosis energie en enthousiasme en soms wat lef, gewerkt wordt aan het realiseren van en 'biobased landschap'. Een omgeving waarin beheer, naast natuurwaarden en een fraai landschap, óók energie en interessante producten oplevert.
DOCUMENT
Het doel van het onderzoek is om te bepalen welke voordelen de fusie van PET-CT en MRI-CT hebben in het voorbereidingstraject van de behandeling van de gynaecologische patiënt met radiotherapie ten opzichte van CT alleen. Hierbij is gekeken naar voordelen met betrekking tot intekenen van doelvolumina en risico organen, effecten op intekenvariaties en ook de effecten op het bestralingsplan. Vooral MRI blijkt nuttig te zijn voor de intekening van lymfeklieren, het gebruik van PET in combinatie met CT laat een afname van het doelvolume zien van de primaire tumor. Bij het maken van het bestralingsplan wordt het gebruik van één van beide modaliteiten daarom aanbevolen.
DOCUMENT
Stereotactische radiotherapie van wervelmetastasen vereist een hoge precisie in alle stappen van de behandeling. Deze techniek werd in het VU medisch centrum in 2009 geïntroduceerd. Data met betrekking tot de behandeling van de eerste 17 klinische patiënten is geëvalueerd. Deze patiënten werden behandeld op een Novalis Tx versneller die beschikt over zowel een kilovolt (kV) cone beam CT (CBCT) scan als het ExacTrac® kV röntgensysteem. De gebruikte methode van de verschillende beeldmodaliteiten voor positionering en verificatie, de behandelingstijd en de intrafractie beweging worden in dit artikel beschreven.
DOCUMENT
Praktische toepassingen van FinTech (FinTech=de digitale transformatie van, met name, de financieel-zakelijke dienstverlening)
LINK
Een fles rode wijn per dag drinken is ongezond, maar een glas per dag reduceert mogelijk de kans op hartkwalen. Dit is een voorbeeld van ‘hormese’: het verschijnsel dat een agens dat in grote hoeveelheden schadelijk is, bij lage doses juist gezond is. Iets vergelijkbaars geldt voor zonlicht: lage doses worden geassocieerd met positieve gezondseffecten, hoge doses met verbranden en een hogere kans op huidkanker. Er zijn onderzoekers die zich op het omstreden standpunt stellen dat ook ioniserende straling hormetische eigenschappen heeft. In dit artikel gaan we nader in op de verschillende standpunten omtrent lage-dosiseffecten, de argumenten voor en tegen hormese en de consequenties van recente inzichten.
DOCUMENT
Voor patiënten die radiologische verrichtingen ondergaan bestaan geen dosislimieten, maar wel zogenaamde Diagnostische ReferentieNiveaus (DRN’s). Dit zijn richtwaarden voor de hoeveelheid straling voor de gemiddelde patiënt bij goede praktijkvoering. In Nederland bestaan nationale DRN’s voor slechts 11 radiologische verrichtingen. In andere Europese landen zijn dat er vaak beduidend meer. Zo ontbreken in Nederland DRN’s voor interventie-radiologische verrichtingen (interventies), terwijl dit juist verrichtingen zijn waarbij vaak relatief hoge stralingsdoses worden uitgedeeld. In deze studie, die gebaseerd is op het afstudeerwerk van twee van de auteurs (GH en MtS), is als proof-of-principle een lokaal DRN afgeleid uit data van een enkel ziekenhuis (het Dijklander ziekenhuis). Voor dit lokale DRN is data verzameld van percutane transluminale angioplastiek (PTA) in de arteria femoralis superficialis (AFS), uitgevoerd met dezelfde apparatuur in één angiografiekamer door twee radiologen. In totaal zijn daarbij 52 complicatievrije interventies geïncludeerd. Uit de verzamelde data is als 75 percentielwaarde een lokaal DRN voor PTA van de AFS afgeleid van 50,9 Gy*cm2. Dit is ruim 20 Gy*cm2 lager dan gevonden in twee andere Europese studies. In die studies werd daarentegen wel veel meer data geïncludeerd van verschillende radiologie-afdelingen. Deze studie laat zien dat het ook in Nederland mogelijk is om voor een interventie een DRN op te stellen. Het verdient de aanbeveling deze studie te herhalen of uit te breiden met data van diverse andere Nederlandse ziekenhuizen om zodoende een nationaal DRN te bepalenn
DOCUMENT
Lectorale rede bij de aanvaarding van het ambt van lector Medische Technologie Medische Technologie is een zeer breed begrip dat reikt van infuuspompen tot operatierobots tot lineaire versnellers, et cetera. In het vorige hoofdstuk is al uit de doeken gedaan waar het lectoraat Medische Technologie zich specifiek op richt: medische beeldvorming, radiotherapie en ICT in de zorg. Dat is bij elkaar een zeer breed vakgebied waarvan het lectoraat niet alle facetten kan bestrijken. Daarom richt het lectoraat zich op ontwikkelingen op die terreinen die belangrijke veranderingen in het werkproces teweeg kunnen brengen. Dat zijn de onderwerpen die van belang zijn voor de toekomstige Zorgprofessional 2.0. Hieronder worden de verschillende vakgebieden nader geïntroduceerd en er worden een aantal voor de Zorgprofessional 2.0 belangrijke historische trends beschreven. Samenvattend kan gesteld worden dat het lectoraat Medische Technologie zich heeft ontwikkeld van een specialistisch op radiotherapie gericht lectoraat, naar een breder op medische beeldvorming, radiotherapie, ICT in de zorg en eHealth georiënteerd lectoraat dat op diverse, met name gezondheidszorggerelateerde, terreinen een bijdrage levert aan de opleidingen van Hogeschool Inholland. De bijdrage van het lectoraat Medische Technologie heeft daarbij als doel afstudeerders van diverse studierichtingen op te leiden tot wat in deze rede wordt aangeduid met Zorgprofessional 2.0. Hiermee wordt in deze rede een beroepsbeoefenaar bedoeld die openstaat voor (ICT/technische) innovatie, die zorgconsumenten daarover kan adviseren en die innovatie in de beroepspraktijk weet te implementeren. Praktijkgericht onderzoek speelt daarbij een centrale rol: het draagt bij aan de onderzoekende blik van de Zorgprofessional 2.0, aan het up-to-date houden van de kennis van docenten en studenten en aan de verbinding met het werkveld.
DOCUMENT