Nieuwkomerskinderen worden zelden betrokken bij het vormgeven van hun onderwijs, ook niet als het over zaken gaat die voor henzelf van belang zijn, zoals het inzetten van hun thuistaal bij het leren. Deze handreiking is gebaseerd op gesprekken met drie Syrische kinderen in het primair nieuwkomersonderwijs en observaties van hun gedrag tijdens formeel leren in de klas en informeel leren bij een museumbezoek. De gesprekken en observaties zijn (uit)gevoerd door een onderzoeker van Syrische afkomst en tevens de eerste auteur van deze handreiking. Ze kent de cultuur en taal van de kinderen door en door, en gebruikte deze kennis in haar interpretaties. De gesprekken over de thuistaal zijn dan ook in de thuistaal gevoerd. Wij presenteren deze handreiking als een denkkader om jou als onderwijsprofessional te helpen reflecteren op je eigen praktijk en om je inzicht te geven in normen, waarden en gedragscodes uit verschillende culturen. Hiermee hopen wij bij te dragen aan het verminderen en voorkomen van misverstanden tussen leerkrachten en ouders, én tussen leerkrachten en leerlingen. Tot slot presenteren wij suggesties van de participerende nieuwkomerskinderen over het gebruik van de thuistaal in het Nederlandse onderwijs.
LINK
Nederland, Zweden en Vlaanderen kregen sinds 2015 te maken met grote instroom van nieuwkomers. Hoe jonge nieuwkomers worden opgevangen in het voortgezet onderwijs (vo) verschilt sterk. Zo kiezen Zweden en Vlaanderen voor een snelle(re) integratie van nieuwkomersleerlingen in reguliere groepen. In dit artikel vergelijken Berntsen en Hajer de opvangmodellen in genoemde twee landen met het in Nederland gangbare model.
LINK
Het Nederlandse schoolsysteem is voor velen nog altijd een emancipatiemachine. Een groep die maximaal van deze waarde wil kunnen profiteren, zijn nieuwkomers. Het systeem werkt echter niet altijd mee; ons onderwijssysteem is maar matig ingericht op het opnemen van kinderen die op latere leeftijd naar Nederland komen. Wat kunnen schoolleiders en bestuurders doen om nieuwkomersleerlingen te laten doorstromen op een manier die recht doet aan hun capaciteiten? En specifieker: hoe kunnen internationale schakelklassen en het voortgezet onderwijs optimaal aansluiten om ook voor nieuwkomersleerlingen gelijke kansen te creëren? In dit artikel benoemen we een aantal mogelijkheden.
DOCUMENT
In deze adviestekst heeft het Algemeen Secretariaat van de Taalunie de uitdagingen in kaart gebracht die gepaard gaan met de doorstroom van nieuwkomersleerlingen naar het vervolgonderwijs. Er worden zes aanbevelingen gedaan voor een kwalitatieve doorstroom en verdere begeleiding van nieuwkomersleerlingen. De tekst kwam tot stand in samenwerking met een groep van Vlaamse en Nederlandse experts en werd gevoed door ervaringen uit diverse schoolbezoeken en interviews in Nederland en Vlaanderen.
DOCUMENT
Steeds meer leerlingen groeien op met een andere taal dan het Nederlands. Zij krijgen onderwijs in een taal die niet hun eerste taal is. Op het gebied van toetsing brengt deze situatie uitdagingen met zich mee. Meertalige leerlingen kunnen, bijvoorbeeld in het rekenonderwijs, niet hun volledige potentieel aantonen wanneer zij beoordeeld worden in een taal die zij nog aan het verwerven zijn. Functioneel Meertalig Assessment (FMA; De Backer et al., 2017) biedt een mogelijke oplossing voor dit validiteitsprobleem, omdat FMA kennis en vaardigheden van leerlingen via een pallet aan evaluatievormen (bijv. toetsen, observaties, gesprekken) en via hun meertalige repertoires zichtbaar maakt. De daadwerkelijke toepassing van FMA staat echter nog in de kinderschoenen (De Backer, 2020). In de huidige studie verkenden we daarom hoe onderwijsprofessionals vormgeven aan en leren over deze nieuwe benadering van toetsing en in hoeverre een Lesson-Study-aanpak daarbij ondersteunend is. Professionals (N=15) van vijf basisscholen die onderwijs verzorgen aan jonge nieuwkomers voerden samen met een procesbegeleider (N=4) een zogenaamde Assessment Study uit. Een analyse van de FMA-praktijken die deze Assessment-Study-teams ontwikkelen en inzichten uit reflecties van deelnemers op het Assessment-Study-proces laten zien dat een Lesson-Study-methodiek onderwijsprofessionals een effectief kader biedt bij het ontwikkelen van en leren over FMA.
DOCUMENT
Steeds meer leerlingen groeien op met een andere taal dan het Nederlands. Zij krijgen onderwijs in een taal die niet hun eerste taal is. Op het gebied van toetsing brengt deze situatie uitdagingen met zich mee. Meertalige leerlingen kunnen, bijvoorbeeld in het rekenonderwijs, niet hun volledige potentieel aantonen wanneer zij beoordeeld worden in een taal die zij nog aan het verwerven zijn. Functioneel Meertalig Assessment (FMA; De Backer et al., 2017) biedt een mogelijke oplossing voor dit validiteitsprobleem, omdat FMA kennis en vaardigheden van leerlingen via een pallet aan evaluatievormen (bijv. toetsen, observaties, gesprekken) en via hun meertalige repertoires zichtbaar maakt. De daadwerkelijke toepassing van FMA staat echter nog in de kinderschoenen (De Backer, 2020). In de huidige studie verkenden we daarom hoe onderwijsprofessionals vormgeven aan en leren over deze nieuwe benadering van toetsing en in hoeverre een Lesson-Study-aanpak daarbij ondersteunend is. Professionals (N=15) van vijf basisscholen die onderwijs verzorgen aan jonge nieuwkomers voerden samen met een procesbegeleider (N=4) een zogenaamde Assessment Study uit. Een analyse van de FMA-praktijken die deze Assessment-Study-teams ontwikkelen en inzichten uit reflecties van deelnemers op het Assessment-Study-proces laten zien dat een Lesson-Study-methodiek onderwijsprofessionals een effectief kader biedt bij het ontwikkelen van en leren over FMA.
DOCUMENT
Bijlage bij ‘Adviesrapportage ten behoeve van een kansrijk dekkend onderwijsaanbod aan nieuwkomers in de basisschoolleeftijd binnen Utrecht’. Dit theoretisch kader is opgesteld naar aanleiding van een opdracht uitgezet aan de werkgroep Onderwijs aan Nieuwkomers Utrecht PO door SWV Utrecht PO, betrokken Utrechtse schoolbesturen en de Gemeente Utrecht.
DOCUMENT
Case report. Dossiernummer 405-17-720 In deze studie onderzochten we de opzet en inhoud van professionalisering van leraren in basis- en voortgezet onderwijs aan nieuwkomers-kinderen in Zweden en Vlaanderen. Dit deden we tegen de achtergrond van zorgen in Nederland rond de kwaliteit van onderwijs aan deze doelgroep. Opleiding en van leraren maakt deel uit van deze bredere problematiek. De centrale onderzoeksvraag was: Hoe wordt in Zweden en Vlaanderen vorm en inhoud gegeven aan de professionalisering van leraren die onderwijs verzorgen aan nieuwkomers, en welke aanknopingspunten biedt dit voor Nederland? Om niet alleen de opzet van professionalisering op hoofdlijnen, maar ook de inhoud aandacht te kunnen geven, werden drie inhoudelijke professionaliseringsthema’s nader onder de loep genomen waarop vanuit de discussies rond 'Ruimte voor nieuwe talenten' (Schrijfgroep LPTN, 2017) een duidelijke scholingsbehoefte in het veld bestond: (1) de intake van nieuwkomers; (2) de verhouding tussen onderwijs in de tweede taal en de positie van moedertalen; (3) de methodiek van tweede-taalonderwijs. Het onderzoek werd uitgevoerd via een combinatie van deskresearch, interviews met sleutelpersonen uit beleid, professionalisering en wetenschap, en praktijkbezoeken. Het analysekader, tussentijdse bevindingen en eindresultaten zijn op drie momenten voorgelegd aan Nederlandse referenten die een rol spelen bij beleid, professionalisering, praktijk en wetenschap, om de betekenis voor Nederland gezamenlijk met betrokkenen te kunnen duiden.
DOCUMENT
Een steeds grotere groep kinderen en jongeren groeit op met een andere taal dan het Nederlands. Deze leerlingen krijgen dus onderwijs in een taal die niet hun eerste taal is. Op het gebied van toetsing brengt deze situatie uitdagingen met zich mee. Meertalige leerlingen kunnen niet hun volledige potentieel laten zien wanneer zij beoordeeld worden in een taal die zij nog aan het verwerven zijn. Voor jonge nieuwkomers die al hebben leren rekenen in het land van herkomst, maar die nog onvoldoende taalvaardig zijn om Nederlandstalige rekenopgaven te begrijpen, bijvoorbeeld, zal een Nederlandstalige rekentoets een inaccuraat beeld opleveren van hun rekenvaardigheid. In het Multi-Assessmentproject hebben onderzoekers van Hogeschool Utrecht en Hogeschool van Amsterdam daarom samen met leerkrachten verkend hoe thuistalen van leerlingen benut kunnen worden om rekentoetsing in het nieuwkomersonderwijs eerlijker te maken. In deze bijdrage schetsen we achtereenvolgens de achtergrond, opzet en enkele opbrengsten van dit project.
LINK
Een steeds grotere groep kinderen en jongeren groeit op met een andere taal dan het Nederlands. Deze leerlingen krijgen dus onderwijs in een taal die niet hun eerste taal is. Op het gebied van toetsing brengt deze situatie uitdagingen met zich mee. Meertalige leerlingen kunnen niet hun volledige potentieel laten zien wanneer zij beoordeeld worden in een taal die zij nog aan het verwerven zijn. Voor jonge nieuwkomers die al hebben leren rekenen in het land van herkomst, maar die nog onvoldoende taalvaardig zijn om Nederlandstalige rekenopgaven te begrijpen, bijvoorbeeld, zal een Nederlandstalige rekentoets een inaccuraat beeld opleveren van hun rekenvaardigheid. In het Multi-Assessmentproject hebben onderzoekers van Hogeschool Utrecht en Hogeschool van Amsterdam daarom samen met leerkrachten verkend hoe thuistalen van leerlingen benut kunnen worden om rekentoetsing in het nieuwkomersonderwijs eerlijker te maken. In deze bijdrage schetsen we achtereenvolgens de achtergrond, opzet en enkele opbrengsten van dit project.
DOCUMENT