Het continu speuren naar risico’s en het zoveel mogelijk organiseren van zekerheid heeft een keerzijde: de organisatie schiet in een kramp. Het wordt hoog tijd dat financials in de non-profitsector naast de harde cijfers en de wet- en regelgeving óók de behoeften van eindgebruikers en de drijfveren van medewerkers gaan meewegen. Anders blijft het grote succes uit.
LINK
bericht over de aanstelling van Lector Nico de Vos
DOCUMENT
Commissarissen en toezichthouders zoeken naar de juiste balans en afstemming met het bestuur bij invulling van hun rol, zo blijkt uit in het najaar van 2010 gepresenteerde onderzoek ‘Iedere Raad van Commissarissen heeft zo zijn problemen’ van de Governance University.
DOCUMENT
Engeland en Wales waren lange tijd gidslanden voor het reclasseringswerk in Europa. Het is pijnlijk om te zien hoe een goede praktijk wordt afgebroken op grond van politiek-ideologische motieven. Toch kunnen we ook nu van Engeland en Wales leren: uitbesteden van reclasseringswerk aan de goedkoopste aanbieder is geen goed idee. Reclasseringswerk is een complex vak dat niet zomaar uitgevoerd kan worden door een organisatie die daarnaast bedrijfsrestaurants beheert en huishoudelijk hulp verzorgt (Sodexo is een van de aanbieders van reclasseringswerk in Engeland). Daarom zou ik politici en ambtenaren van het ministerie van Veiligheid en Justitie die overwegen om het reclasseringswerk aan 'de markt' over te laten, willen adviseren: ga eerst over de grens kijken en keer dan op je schreden terug.
MULTIFILE
Grondslagen van corporate governance behandelt op een geïntegreerde benadering de juridische, economische en financiële aspecten van behoorlijk ondernemningsbestuur in samenhang, aan de hand van de verschillende mechanismen en actoren in het systeem van corporate governance.
DOCUMENT
De nieuwe informatie en communicatietechnologie (ICT) speelt een almaar indringender rol en heeft directe consequenties voor ons dagelijks leven: zo is elektronisch bankieren goedkoper dan de bankverrichtingen aan het loket, reizigers hoeven niet meer aan te schuiven in het station want het ticket kunnen ze kopen via internet, de overheid ontwikkelt een digitale dienstverlening. Die en vele andere toepassingen veronderstellen dat iedereen aangesloten is op internet en bovendien over de vaardigheden beschikt om van de elektronische dienstverlening gebruik te maken. De informatiemaatschappij houdt nieuwe kansen in, maar een nieuwe tweedeling dreigt tussen wie op de elektronische snelweg zit en anderen die zich moeten beperken tot secundaire wegen. Dat probleem geldt zeker voor de doelgroepen van het opbouwwerk, waaronder laaggeschoolde, langdurig werklozen, kwetsbare bewoners in achtergestelde buurten en andere groepen die maatschappelijk zijn uitgesloten. In deze tekst worden kansen en bedreigingen van nieuwe media voor opbouwwerk in beeld gebracht.
DOCUMENT
Een aantal auteurs uit hogescholen, de organisatie-advieswereld, de Inspectie brengen hun ideeen samen over kwaliteitszorg in het (hoger) onderwijs
DOCUMENT
Hoofdstuk 5 in Vitale clubs voor sport en samenleving: kennis-bron voor de stimulering van vitale en open sportverenigingen. Over Nederlandse sportverenigingen bestaan twee verhalen. Het eerste verhaal gaat over de kracht van het verenigingsleven. Het aantal vrijwilligers behoort tot het hoogste in de wereld. Er is bijna geen land met zo veel voetbalclubs als Nederland. Wekelijks worden ruim dertigduizend voetbalwedstrijden gespeeld. Naar schatting zijn daar zo’n 2,5 miljoen spelers, begeleiders en toeschouwers bij aanwezig. Wie de wedstrijden bezoekt, kent het plezier en de passie van de deelnemers. Het tweede verhaal gaat over de teloorgang van de vereniging. Het aantal vrijwilligers mag dan hoog zijn, toch hebben veel clubs last van een tekort aan vrijwilligers. De betrokkenheid van de vrijwilligers is bovendien losser en vrijblijvender geworden. Agressie in de sport is weliswaar niet nieuw, maar mensen hebben wel het idee dat deze toeneemt. Tot slot hebben verenigingen door de gemeentelijke bezuinigingen vaker moeite het hoofd boven water te houden. Veel onderzoek naar verenigingen gaat over de vraag in hoeverre bovenstaande verhalen met cijfers kunnen worden onderbouwd (Bijl, Boelhouwer, Pommer, & Sonck, 2013; Breedveld, Kamphuis, & Tiessen-Raaphorst, 2008; Gemeente Den Haag, 2012; Gemeente Rotterdam, 2010; Romijn & Van Kalmthout, 2012; Stichting Waarborgfonds Sport SWS, 2014; Van Kalmthout, 2011; Van Kalmthout, De Jong, & Lucassen, 2009; Van Kalmthout & Romijn, 2011; Van Kalmthout & Van der Werff, 2013). In welke mate en op welke vlakken zijn verenigingen vitaal? Interessant is de aanpak van het Mulier Instituut (zie ook hoofdstuk 3), die het functioneren van verenigingen op het vlak van leden, kader, activiteiten en financiën, jaarlijks onderzoekt en zo over een langere termijn kan bekijken. Hoewel longitudinale gegevens zicht bieden op de ontwikkeling van de vitaliteit van Nederlandse sportverenigingen en op knelpunten daarbij, geven ze geen inzicht in hoe zaken eventueel kunnen worden verbeterd. De afgelopen twee jaar deden we daar vanuit het lectoraat Participatie en Maatschappelijke Ontwikkeling (PMO) van Hogeschool Utrecht wel onderzoek naar (Verhagen, 2014
MULTIFILE
De ontwikkelingen in de Arabische regio gaan momenteel erg snel, waardoor sommige informatie in dit rapport bij het lezen mogelijk al is achterhaald door de actualiteit. De AIV meent dat de politieke omwentelingen in de Arabische regio belangrijke kansen bieden voor een betere, meer op rechtsstaat en democratie gerichte omgang van westerse landen met autocratische regimes die verantwoordelijk zijn voor ernstige schendingen van mensenrechten. Weliswaar nopen zwaarwegende geopolitieke belangen tot het onderhouden van diplomatieke betrekkingen met autocratische regimes, maar dialoog en (beperkte) samenwerking op regeringsniveau mogen niet ten koste gaan van de ondersteuning van hervormingsgezinden en het maatschappelijk middenveld in die landen. Teveel hebben westerse regeringen zich in het verleden geïdentificeerd met autoritaire regimes, op basis van de onjuist gebleken veronderstelling dat dergelijke regimes voor politieke stabiliteit zouden kunnen zorgen. Ook nu is er het gevaar dat het beleid van westerse landen wordt beheerst door een taxatie van de overlevingskansen van een autocratisch regime, los van de vraag wat in het belang is van respectering van de rechten van de mens en de democratische en sociaaleconomische aspiraties van de bevolking. De AIV is van oordeel dat de Nederlandse regering zich niet moet laten gijzelen door de angst dat radicale islamitische groeperingen een greep naar de macht doen. De kans daarop neemt eerder toe dan af door een politiek van – al dan niet heimelijke – steun aan regimes die blijvend vervreemd zijn geraakt van de legitieme eisen van de burgers in de Arabische samenlevingen. De AIV concludeert dat de recente ontwikkelingen in Tunesië, Egypte en andere Arabische landen het belang onderstrepen van een gerichte versterking van het maatschappelijk middenveld (politieke partijen, maatschappelijke organisaties en vakbonden). De opbouw van een krachtig maatschappelijk middenveld vergt een lange adem, maar sorteert uiteindelijk het meeste effect bij het bevorderen van vrijheid, gerechtigheid en democratie. De AIV merkt op dat zowel Nederland als de EU reeds beschikken over passende beleidsinstrumenten ter versterking van de civil society. Echter, vooral de EU heeft in het recente verleden verzuimd de instrumenten uit het Europees Nabuurschapsbeleid (ENB) op de juiste wijze toe te passen. Zo heeft de Unie in de politieke dialoog met zuidelijke buurstaten onvoldoende nadruk gelegd op de onvolkomenheden (of zelfs afwezigheid) van de rechtsstaat en de ontwikkeling van een onafhankelijke particuliere sector die gevrijwaard is van politieke beïnvloeding. De opkomst van hervormingsbewegingen in verschillende Arabische landen verschaft de EU nieuwe kansen. Nederland beschikt met het Mensenrechtenfonds en het Fonds Ontwikkeling Pluriformiteit en Participatie in islamitische landen over passende bilaterale hulpinstrumenten waarmee een stem gegeven kan worden aan maatschappelijke organisaties die het huidige transitieproces in de Arabische regio kunnen dragen. De AIV meent echter dat investeringen in additionele expertise en analysecapaciteit noodzakelijk zijn om de regering goed te kunnen adviseren over mogelijke Nederlandse bijdragen aan versterking van de civil society in de Arabische regio. Voldoende analysecapaciteit op ambassades in de regio en nauwere samenwerking van de regering met (Nederlandse) NGO’s, instellingen voor capaciteitsopbouw van politieke partijen en de vakbeweging zijn het meest doelmatig om in deze behoefte aan expertise en analysecapaciteit te voorzien [tot besluit - conclusie van een rapport uitgebracht door commissie onder voorzitterschap van F. Korthals Altes]
DOCUMENT
Dit rapport is een weergave van het onderzoek dat tussen april 2006 en april 2007 werd uitgevoerd door CESRT – Hogeschool Zuyd. Dit onderzoek heeft betrekking op de arbeidsmarktproblematiek van de jeugdzorg in Limburg, en meer specifiek op de jeugdhulpverlening. De doelstellingen van het onderzoek waren: • Inzicht te krijgen in de arbeidsmarktontwikkelingen in de jeugdzorg. • Het in kaart brengen van (het gebrek aan) de aansluiting tussen aangeleerde competenties en vereiste competenties op de arbeidsmarkt (aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt). • Het inventariseren van mogelijke efficiëntiemaatregelen in de jeugdzorg, rekening houdend met de uitstroom van professionals en met waarborging van de kwaliteit Het rapport bestaat uit 2 delen . In deel II wordt begonnen met de afbakening van het onderzoeksonderwerp. Dit wordt gevolgd door een gedetailleerde uitleg over de methodologie van het onderzoek. Daarna worden de resultaten per onderzoeksvraag gerapporteerd. Bij het begin van de laatste hoofdstukken wordt telkens verwezen naar de onderzoeksvragen op waar dat specifieke hoofdstuk betrekking op heeft. Ook de literatuurlijst treft u in Deel II aan.
DOCUMENT