De vraag wordt beantwoord of de veronderstelling klopt dat jonge kinderen in de regio Delfzijl de basisschool binnenkomen met een taalachterstand en zo, ja hoe groot deze groep is. Uit de resultaten blijkt dat gemiddeld genomen de kinderen niet met een achterstand de school binnen, maar dat de taalprestaties van deze kinderen niet normaal verdeeld zijn, zodat er sprake is van een relatief grote groep (ruim 35%) die wel met een achterstand de school binnenkomt. De vraag voor vervolgonderzoek luidt wat de achtergrondkenmerken zijn van de ouders van deze kinderen. Inmiddels is al wel bekend dat een groot deel van de ouders en grootouders afkomstig is uit de provincie Groningen.
DOCUMENT
De Nederlandse overheid stelt zich als doel om dakloosheid volledig uit te bannen vóór 2030 (Ministerie van BZK, Ministerie van SZW & Ministerie van VWS, 2022). Om dit doel te bereiken zijn gegevens over de aard en omvang van dak- en thuisloosheid in Nederland van cruciaal belang. Hoeveel mensen er dak- en thuisloos zijn in Nederland is echter niet duidelijk. Ook is niet bekend wat hun kenmerken en leefsituaties zijn. In het recent verschenen Nationaal Actieplan Dakloosheid: Eerst een Thuis (2023-2030) wordt gewezen op het belang van betere monitoring van dakloosheid, zodat er gericht kan worden gestuurd aan de hand van kwantitatieve gegevens. De huidige monitoring van dakloosheid in Nederland biedt hiertoe onvoldoende mogelijkheden (Ministerie van BZK, Ministerie van SZW & Ministerie van VWS, 2022). Om beter zicht te krijgen op de werkelijke aard en omvang van dak- en thuisloosheid voerde Hogeschool Utrecht in samenwerking met Kansfonds een telonderzoek uit in twee regio’s in Noordoost-Brabant: regio Meierij en Bommelerwaard met centrumgemeente ’s-Hertogenbosch en regio Brabant Noordoost-Oost met centrumgemeente Oss. Hierbij werd gebruik gemaakt van een voor Nederland nieuwe definitie van dakloosheid, de ETHOS-Light classificatie, en van een nieuwe telmethode. Dit rapport bevat de resultaten van de telling die plaatsvond op 16 mei 2023 in regio Brabant Noordoost-Oost. De telling is uitgevoerd in nauwe samenwerking met de gemeenten die onderdeel uitmaken van deze regio: Bernheze, Boekel, Land van Cuijk, Maashorst en Oss. Het onderzoeksteam van Hogeschool Utrecht werd ondersteund door het onderzoeksteam van de Katholieke Universiteit Leuven dat de toegepaste telmethode ontwikkelde. Dit onderzoeksteam, onder leiding van prof. dr. Koen Hermans, past de telmethode inmiddels een aantal jaar met succes toe in een groot aantal Belgische regio’s. Met hun toestemming pasten wij deze methode nu voor het eerst in Nederland toe. Met het uitvoeren van de telling geven de gemeenten in regio Brabant Noordoost-Oost, Hogeschool Utrecht en Kansfonds een impuls aan het in kaart brengen van dak- en thuisloosheid in Nederland. De betrokken gemeenten hebben de ambitie om dak- en thuisloosheid in hun regio’s gedegen aan te pakken. Zij willen hun beleid gericht op preventie en aanpak van dakloosheid baseren op concrete cijfers en profielkenmerken van dak- en thuisloze mensen in hun regio.
DOCUMENT
Riolerend Nederland kan er niet omheen: het klimaat verandert. Dat is niet iets wat ver in de toekomst speelt; het gebeurt nu al, overal om ons heen. De zomers worden elk jaar net iets heter, de plensbuien net iets intenser en ondertussen stijgt de zeespiegel onvermoeibaar beetje bij beetje. En dat met alle gevolgen van dien. Klimaatverandering staat al jaren bovenaan de agenda en we doen hard ons best om de effecten te beperken. We eten wellicht ook vaker vegetarisch, isoleren onze huizen en rijden elektrisch of met het openbaar vervoer waar dat kan. Dat allemaal om de aarde iets minder hard op te laten warmen. Helaas is dat niet meer genoeg, want die opwarming laat zich nu al zien en zal de komende jaren alleen maar doorzetten. Hoogste tijd dus om manieren te vinden om deze effecten op te vangen en onzelf en onze omgeving aan te passen aan dit veranderende klimaat.
DOCUMENT
Ever since the recognition of the causality between earthquakes in the Region Groningen (The Netherlands), gas production and the ensuing damage to houses and buildings in that area, government faces big challenges in policy-making. On the one hand liability for damages must result in fast and effective repair of houses and buildings and in safety safeguards for the infrastructure. On the other hand public trust in governmental institutions in the Earthquake area Groningen has to be restored.As a result of the advice of the Commission ‘Sustainable Future North East Groningen’ a comprehensive package of measures called ‘Trust in restoration, Restoration of trust’ (‘Vertrouwen op herstel, Herstel van vertrouwen’) was announced in which public-private partnerships were introduced for the purpose and in favor of the economic perspective of the region, including the establishment of local initiatives on sustainable energy, damage repair and guaranteeing a confidential approach by the government.Multiple actors are involved in the execution of this package of measures, since the competence of decision-making lies at State, regional and local level. Together with the emergence of public-private partnerships this all results in a very complex case of multi-level governance and policy-making.The central research question this article addresses is whether public-private partnerships contribute in a legal and effective manner to policy-making following the package of measures ‘Trust in restoration, Restoration of trust’ in the Energy Port Region Groningen.
DOCUMENT
De Nederlandse overheid stelt zich als doel om dakloosheid volledig uit te bannen vóór 2030 (Ministerie van BZK, Ministerie van SZW & Ministerie van VWS, 2022). Om dit doel te bereiken, zijn gegevens over de aard en omvang van dak- en thuisloosheid in Nederland van cruciaal belang. Hoeveel mensen er dak- en thuisloos zijn in Nederland is echter niet duidelijk. Ook is niet bekend wat hun kenmerken en leefsituaties zijn. In het recent verschenen Nationaal Actieplan Dakloosheid: Eerst een Thuis (2023-2030) wordt gewezen op het belang van betere monitoring van dakloosheid, zodat er gericht kan worden gestuurd aan de hand van kwantitatieve gegevens. De huidige monitoring van dakloosheid in Nederland biedt hiertoe onvoldoende mogelijkheden (Ministerie van BZK, Ministerie van SZW & Ministerie van VWS, 2022). Om beter zicht te krijgen op de werkelijke aard en omvang van dak- en thuisloosheid voerde Hogeschool Utrecht in samenwerking met Kansfonds een telonderzoek uit in twee regio’s in Noordoost-Brabant: regio Meierij en Bommelerwaard met centrumgemeente ’s-Hertogenbosch en regio Brabant Noordoost-Oost met centrumgemeente Oss. Hierbij werd gebruik gemaakt van een voor Nederland nieuwe definitie van dakloosheid, de ETHOS-Light classificatie, en van een nieuwe telmethode. Dit rapport bevat de resultaten van de telling die plaatsvond op 16 mei 2023 in regio Meierij en Bommelerwaard. De telling is uitgevoerd in nauwe samenwerking met de gemeenten die onderdeel uitmaken van deze regio: ’s-Hertogenbosch, Zaltbommel, Sint-Michielsgestel, Maasdriel, Vught, Meierijstad en Boxtel. Het onderzoeksteam van Hogeschool Utrecht werd ondersteund door het onderzoeksteam van de Katholieke Universiteit Leuven dat de toegepaste telmethode ontwikkelde. Dit onderzoeksteam, onder leiding van prof. dr. Koen Hermans, past de telmethode inmiddels al een aantal jaar met succes toe in een groot aantal Belgische regio’s. Met hun toestemming passen wij deze methode nu voor het eerst in Nederland toe. Met het uitvoeren van de telling geven de gemeenten in regio Meierij en Bommelerwaard, Hogeschool Utrecht en Kansfonds een impuls aan het in kaart brengen van dak- en thuisloosheid in Nederland. De betrokken gemeenten hebben de ambitie om dak- en thuisloosheid in hun regio gedegen aan te pakken. Zij willen hun beleid gericht op preventie en aanpak van dakloosheid baseren op concrete cijfers en profielkenmerken van dak- en thuisloze mensen in hun regio. De resultaten van deze telling worden gebruikt voor de ontwikkeling van een regionaal actieplan om dakloosheid te voorkomen en te beëindigen in 2030.
DOCUMENT
Diverse onderzoeken die inzicht trachten te verkrijgen in de grote verschillen in taalprestaties van jonge kinderen in Noordoost Groningen, maakten duidelijk dat deze verschillen een intergenerationele achtergrond hebben. Opvattingen van ouders ten aanzien van opvoeding en onderwijs en hun verwachtingen van kinderen spelen daarbij een belangrijke rol. Eerder onderzoek maakte duidelijk dát opvattingen en verwachtingen van ouders verband houden met de taalprestaties van kinderen. In deze studie worden de opvattingen en verwachtingen van dertien moeders uit de genoemde regio geëxpliciteerd door middel van diepte-interviews. Analyse van de gesprekken leverde vier profielen op: Klassieke plattelanders, Stedelingen en nieuwe plattelanders, Zelfbewusten en Distantiërenden die zich onderscheiden in de mate waarin de eigen opvoeding wordt voortgezet en de mate waarin de cultuur van geletterdheid aansluit bij schoolgeoriënteerde doelen. De analyses illustreren dat zowel sociaaleconomische, culturele als psychologische factoren bepalen of en hoe de moeders de opvoeding continueren die ze zelf hebben ervaren.
DOCUMENT
It is generally assumed that in the countryside of Northeast Netherlands children enter primary school with a language delay. Despite the apparent consensus, unequivocal evidence demonstrating that the number of young children with language delays and the magnitude of these delays is, however, lacking. The first aim of this dissertation was, therefore, to examine whether children in Northeast Netherlands indeed enter primary school with language delays, compared to national norms and to same-aged children in other parts of the country. The second aim was to examine the role of socioeconomic and cultural determinants of language development in young children at the beginning stages of primary education.The findings revealed that there are no overall language delays in young children at the beginning stage of primary education in Northeast Netherlands. The predominant image that young children in this region start primary school with a language delay, needs to be adjusted. However, there are clear indications that within the general population in Northeast Netherlands, a relatively large group of children suffers from persistent language delays. It is suggested that changing demographic composition of the villages in the northeastern countryside is related to the differences in language skills that are indicated in this research. Empirical evidence is found for this assumption: this research has revealed that the relationship of socioeconomic factors such as maternal education and language skills of young children are mediated by cultural factors such as the literacy use of parents, their beliefs about child rearing and education, and their expectations regarding children’s academic achievement
LINK
Vier jaar geleden verzochten de drie noordelijke provincies aan de Hanzehogeschool Groningen en de Rijksuniversiteit Groningen om een netwerk op te richten waar professionals kennis over krimp kunnen halen en brengen. Eén loket: van het Noorden, voor het Noorden. Dit verzoek heeft geleid tot het Kennisnetwerk Krimp Noord-Nederland (KKNN).Het KKNN zou onder meer het volgende bieden: een website, database, kennismakelaarsfunctie, kleinschalige themabijeenkomsten, samenwerking, een overzicht geven van onderzoeken en een onderzoekagenda ontwikkelen. Dit is vertaald in de drie pijlers van het KKNN, te weten: kennisnetwerk, kennisdelen en kennis ontwikkelen.Waar staat het KKNN nu en hoe nu verder?Samenwerkingsverband KKNN.
DOCUMENT
Deze publieksrapportage geeft een samenvatting van de resultaten die staan weergegeven in de onderzoeksrapportages: ‘Iedereen telt mee: ETHOS telling van dak- en thuisloosheid in regio Meierij en Bommelerwaard’ en ’Iedereen telt mee: ETHOS telling van dak- en thuisloosheid in regio Brabant Noordoost-Oost’.
DOCUMENT