Inleidend verhaal over normalisatie in het algemeen en normalisatie met betrekking tot leertechnologieën in het bijzonder. Ook op de NEN-website te vinden.
DOCUMENT
In dit artikel wordt onderzoek over de effecten van ISO van de laatste twintig jaar op een rij gezet. Het is daarbij belangrijk onderscheid te maken tussen de verschillende versies van ISO 1987, 1994 of de meest recente 2000. Het betreft veel case studies met een beperkt bereik of artikelen op basis van beschrijvende statistiek. Als er sprake is van het gebruik van vragenlijsten zijn managers in de meeste gevallen de doelgroep. In een enkel geval kwaliteitsverantwoordelijken. Medewerkers worden slechts zeer beperkt betrokken in de onderzoeken. Aandacht wordt besteed aan de mate waarin ISO in het (hoger) onderwijs voet aan de grond heeft gekregen.
DOCUMENT
In voorliggend sectorstudierapport gaat het om geweld jegens minderjarigen die in de periode van 1945 tot heden zijn geplaatst in instellingen voor minderjarigen met een licht verstandelijke beperking (LVB). Tegenwoordig heten deze instellingen orthopedagogische behandelcentra (OBC). Voorheen werden deze instellingen behandelinstituten, instellingen voor licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen, zwakzinnigeninrichtingen of ‘debieleninternaten’ genoemd.1 In de periode van 1945 tot heden zijn er ook minderjarigen met een LVB geplaatst in instellingen in andere sectoren, zoals GGZ-instellingen, Justitiële Jeugdinrichtingen en residentiële instellingen die niet specifiek gericht zijn op minderjarigen met een LVB. Geweld jegens minderjarigen met een LVB in die sectoren is onderzocht in de andere sectorstudies van de Commissie Onderzoek naar Geweld in de Jeugdzorg, verder te noemen commissie. In dit hoofdstuk wordt allereerst de LVB-sector omschreven, net als de doelgroep van jongeren die in instellingen in deze sector geplaatst werden en worden. Daarna volgt een overzicht van de ontwikkelingen in de sector in de periode van 1945 tot heden, met speciale aandacht voor het financiële en wettelijke kader waarbinnen de OBC’s werken en gewerkt hebben. Vervolgens beschrijven we het onderzoeksproces en de specifieke onderzoekskeuzes voor deze sectorstudie en sluiten we af met de opbouw van dit rapport.
DOCUMENT
International students form a large subgroup of university college students in The Netherlands. Because little is known about substance use in this group, we investigated substance use and the perceptions thereof in a sample of 515 international students in a Dutch university city using an online survey. Results showed high prevalence rates of substance use, especially for cannabis andnitrous oxide balloons. Risk perceptions and attitudes mirrored prevalence (the most commonly used substances were perceived as the least harmful) and for each substance. Attitudes toward a particular substance were also indicative of recent use of that substance. Further, international students highly overestimated the prevalence of cannabis and ecstasy use in the Dutch adult population. The level of estimation of ecstasy use was also an indicator of recent ecstasy use. Regarding substance use and perceptions thereof, we found no clear subgroups among international students. As international students also appeared more reluctant to speak about substance use with (university) professionals than with friends and fellow students, these findings underline a unique opportunity for social networks of students to provide information about substance use, including associated norms, especially to new international students.
DOCUMENT
The last decades have seen an increase in the use of illicit recreational drugs. In this article we take a detailed look at the current state of normalisation of the three most popular illicit recreational drugs among Dutch university students in the Netherlands (MDMA/Ecstasy, cocaine and amphetamine) by zooming in on five established aspects of normalisation and expanding on one of those aspects: social accomodation, by adding a behavioural subcomponent (setting of use). For this purpose, we used quantitative data, obtained from four studies (2016, 2017, 2019 and 2020) among Dutch university students in a prototypical university city in the Netherlands (Groningen). Results show that three aspects of normalisation are clearly observable. The drugs are perceived as highly accessible, the last year prevalence of use is high, and experimenting, especially with MDMA/Ecstasy, is common. Accurate knowledge of the drugs and acceptance of occasional use, account in some measure for social accommodation. However, as students do not talk openly about their drug use with everyone in their environment, one cannot speak of cultural accommodation. Thus, although clear signs of normalisation of illicit recreational drugs, especially MDMA/Ecstasy, are observable among Dutch university students, there is no full-scale normalisation of these drugs.
DOCUMENT
Drie jaar samenwerken met experts uit zes Europese landen in het project Care Work in Europe; Current understandings and future directions heeft zo'n 5.000 pagina's tekst opgeleverd, veel onderzoekswerk, veel discussies en reflecties. Vandaag zijn in een aantal lezingen een aantal bevindingen gepresenteerd. In deze afsluitende bijdrage probeer ik u deelgenoot te maken van mijn eigen verwerkingsproces van al deze informatie en interne debatten die we gevoerd hebben. Mijn verwerking krijgt al snel de vorm van constructie, een drang om vanuit de veelheid van feiten en bevindingen te zoeken naar verbeteringen en vernieuwingen. Onderzoek is een proces van kennis krijgen dat uitmondt in nieuwe inzichten en visies. Ik maak u graag deelgenoot van mijn zoektocht. Ik wil proberen om het karakter van de zorg, van de zorgsector en de zorgprofessional aan te duiden en in een gezamenlijk kader te plaatsen. Het onmisbare hoofdstuk in ons onderzoek: het debat over de toekomst van de zorg.
DOCUMENT
Voor u ligt de voorlichtingspublicatie "Gereedschapsstalen". Deze voorlichtingspublicatie is bedoeld voor allen die te maken hebben of te maken krijgen met toepassing van gereedschapsstalen. Daarbij moet worden gedacht aan bijvoorbeeld constructeurs, lastechnici, werkvoorbereiders, enzovoorts. Deze publicatie is in 1975 samengesteld door een commissie van de FSMG, de Vereniging van Fabrikanten van Stempels, Matrijzen en andere speciale Gereedschappen. In 2008 is de publicatie herzien door TNO Industrie en Techniek. De publicatie VM 48 is er één uit de reeks publicaties over Stempels en Matrijzen voor spaanloze vormgeving van metalen producten. De updating was noodzakelijk daar zich in de afgelopen jaren een groot aantal belangrijke ontwikkelingen heeft voorgedaan op het gebied van gereedschapsstalen.
DOCUMENT
It is becoming clear that the project management practice must embrace sustainability in order to develop into a 'true profession' (Silvius et al., 2012). In project management, sustainability can be gained in both the product of the project and in the process of delivering the product. (Gareis et al., 2010) Nine sustainability principles have been identified that should be implemented in the project management practice. These nine principles are: (1) values and ethics; (2) holistic approach; (3) long term view; (4) large scale; (5) risk reduction; (6) participation; (7) accountability; (8) transparency; (9) stakeholder interest. In a case study it is researched which project and program management roles can exert an influence to have the sustainability principles implemented in the project management practice and how they can accomplish this implementation.
DOCUMENT
Het debat over leefbaarheid wordt steeds vaker gekoppeld aan normen en waarden, aan respect. Daarmee lijkt het terrein van activiteiten waar de overheid zich mee inlaat te groeien, ondanks veelvuldige verwijzing naar eigen verantwoordelijkheid. In deze tekst wordt gekeken hoe de (lokale) overheid omgaat met de discussie over meer respect en welke sociale interventies daarbij ingezet worden. De situatie in Nederland en Vlaanderen wordt beschreven en afgezet tegenover de situatie in UK.
DOCUMENT
Het samenwerkingsverband van a.s.r., Kropman, Hogeschool van Amsterdam en Venema E-mobility heeft een pilot DC Nanogrid ontworpen waarin de betrouwbaarheid en veiligheid gewaarborgd zijn. Speciale aandacht tijdens dit project is besteed aan zwerfstromen, kathodische bescherming en autonome aansturing van het living lab op het a.s.r. verzekeringen parkeerdek. Een autonome systeembalans wordt gevonden door een Droop Rate Control (DrC) regeling. In het actieve DC-net heeft ieder component in het systeem een “gedragscode”: een eenvoudige regelstrategie die bepaalt wat het apparaat doet bij welke netspanning uitgaande van een nominale spanning (opwek en verbruik zijn in balans een hogere spanning (er is meer opwekvermogen aanwezig) of een lagere spanning (er is opwekvermogen te kort). Venema E-mobility heeft in dit project drie DC/DC laders ontwikkeld die zelfstandig met een drooprate control gestuurd worden. Het living-lab is getest en gekoppeld aan het bij a.s.r. aanwezige duurzame PV-opweksysteem en is onderdeel geworden van het grotere laadsysteem in het parkeerdek inclusief energiemanagement en beheeromgeving in InsiteSuite. De onderzoeks- en testresultaten zijn omgezet in conceptrichtlijnen en actief ingebracht in de Nederlandse normalisatie werkgroepen (NEN TC 64 en TC 81).
DOCUMENT