Het beleidsideaal van hybridisering in het sociaal domein staat voor een situatie waarin professionals en informele partijen steeds meer onderling verweven raken in hun ondersteuning van kwetsbare huishoudens. Informele en formele partijen zouden in dat ideaal steeds nauwer met elkaar optrekken en taken uitwisselen, en op basis van gelijke waardeoriëntaties komen tot een ‘coproductie’ van ondersteuning. Hybridisering is een belangrijk streven in de gebieden waarin het wijkteamonderzoek van de werkplaats Sociaal Domein (2016-2018) is uitgevoerd. Met dit onderzoek werpen wij licht op de invulling van dat beleidsideaal in de praktijk, door te bestuderen of en hoe professionals uit wijkteams samenwerken met uiteenlopende informele partijen. In deze rapportage wordt verslag gedaan van de bevindingen van het deelonderzoek dat binnen dit project is uitgevoerd in Oud Noord (Amsterdam Noord). Voor dit onderzoek zijn diepte-interviews afgenomen met professionals van Samen Doen teams, activeringsteams, de Ouder- en Kind Teams en de wijkzorgnetwerken in Oud Noord. Daarnaast zijn diepte interviews afgenomen met ‘Informele partijen’. ‘Informele partijen’ worden in dit onderzoek opgevat als een brede categorie van diverse spelers; uiteenlopend van sociale netwerken, vrijwilligers, actieve buurtbewoners, verenigingen, sociaal ondernemers en ervaringswerkers. Onze conclusie is dat in Oud Noord eerder sprake is co-existentie dan van hybridisering. Formele en informele partijen benadrukken vooral het verschil tussen henzelf en de andere partij in hun manier van omgaan met bewoners. Informele partijen stellen zich in dit gebied vaak op aan de kant van de bewoner, als belangenbehartiger van de bewoner ten opzichte van de formele partijen. Ze beschouwen zichzelf als een essentiële schakel om formele voorzieningen voor bewoners toegankelijk te maken. Die rol lijkt ontstaan in reactie op het lage vertrouwen dat verschillende groepen bewoners hebben richting het formele domein.
Na anderhalf jaar van literatuurstudie, gesprekken en (participerende) observaties over de waarde van sport- en beweegdeelname voor kwetsbare doelgroepen, blijkt dat het verschil vaak in een klein hoekje zit. Voor mensen in kwetsbare posities (zoals daklozen of ex-gedetineerden) blijkt het stappen in de ‘rol’ van sporter bijvoorbeeld al veel te kunnen doen voor het zelfvertrouwen. De deelname aan sport- en beweegactiviteiten zorgt er echter niet alleen voor dat je even niet aan je problemen denkt. Ook is er sprake van een zogenaamde normaliserende werking: het idee dat je even ‘normaal’ mee kunt doen in de maatschappij. Dit is het derde artikel in een reeks van vier.
LINK
Debates about social theory and social policy are highly fragmented and unclear in subject and direction. A recognised paradigm is failing. Maybe we have to accept that social reality is not to reconstruct in social theory. But we certainly need social theorists and social theories to support citizens, policy makers and social workers in improving social reality. Social reality in post modern societies is to be characterized by problematic relationships among citizens and between citizens and the public sector and by a sharp rise in problematic behaviour. The affluent society has failed to create a more sensitive world where people behave more socially. The dominant social problem is no longer seen from a social economic perspective but from a social cultural one. Social competences and social capital are considerer to be essential assets to cope with life in post modern society. For people weak ties and thin trust are essential to integrate into society. Thick trust and strong ties can bind people to much and cause inflexibility. The current social problem is a matter of designing a social world where relationships and behaviour are fair and reasonable. It asks for an interesting and creative social policy and social work, not too much stressing the problematic issues but encouraging people to trust each other. Current social policy is too much focused on the needs and problems. It has to change into a more expressive social policy, a policy that people challenges to express them and to create new relationships. Social behaviour asks for flexibility and creativity, for being authentic and playing roles. Scientists, policymakers, social workers and citizens are in the same field and have access to the same knowledge.
De Nederlandse overheid heeft zich in 2018 gecommitteerd aan de doelstellingen van het Akkoord van Parijs. Dit akkoord heeft als doel om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 graad ten opzichte van het pre-industriële niveau. Om dit te bereiken heeft de Nederlandse regering met diverse maatschappelijke organisaties, overheden en bedrijven uit verschillende sectoren afspraken gemaakt in het Klimaatakkoord. Deze afspraken hebben grote gevolgen voor burgers. Zo moeten zij bijvoorbeeld drastisch omschakelen naar een andere vorm van energievoorziening en meer specifiek is er afgesproken dat alle huishoudens voor 2050 aardgasvrij moeten wonen. Dit kan betekenen dat huishoudens grote investeringen moeten plegen voor het installeren van een warmtepomp, het isoleren van hun huis en het treffen van energiezuinige maatregelen. Hoewel er burgers zijn die de energietransitie omarmen, is dit enthousiasme niet onverdeeld. Met name bewoners van zogenaamde ‘kwetsbare wijken’ hebben hier meer moeite mee, omdat ze de noodzaak van de energietransitie niet altijd delen, het hoge kosten met zich meebrengt en ze vaker wantrouwend naar de overheid kijken. Het Klimaatakkoord stelt echter dat de “wensen en zorgen van burgers en bedrijven zichtbaar moeten worden meegewogen in de keuzes die gedurende de transitie gemaakt worden” (Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, 2019, p. 216), zodat maatschappelijke acceptatie en participatie voor de energietransitie worden geborgd. Het achterblijven van met name groepen met een lage sociaal economische status in de adaptatie van de energietransitie kan leiden tot maatschappelijke ongelijkheid of het zelfs vergroten. De vraag die in dit project daarom centraal staat is ‘Hoe kunnen bewoners van kwetsbare wijken gemeenschappelijk bijdragen aan de energietransitie?’. In dit project wordt er samengewerkt met welzijnsorganisaties Versa Welzijn, Stichting Balans en de gemeente Soest waarbij wordt gefocust op twee verschillende wijken.
Zelfmanagement als onderdeel van Eigen regie of ‘samenmanagement’ of ‘co-management’ wordt steeds belangrijker in het omgaan met gezondheid-, zorg- en welzijnsvraagstukken. Het anticiperen op talenten van burgers en vanuit dat startpunt ondersteunen van zelfmanagement vergt andere vaardigheden van professionals. Dat is een nog grotere uitdaging bij kwetsbare groepen. Voor preventie en zorgverleners is de opdracht om dit zelfmanagement effectief te ondersteunen niet altijd vanzelfsprekend; zij zijn gewend aan de ‘expertrol’ maar worden nu geacht samen met de zorgvrager te beslissen en om persoonsgerichte zorg te leveren. Bovendien moeten professionals kennis en ervaring opdoen met de huidige en toekomstige technologie in relatie tot zelfmanagement. Het Landelijk Lectorenplatform Zelfmanagement anticipeert hierop met samenwerken, vormgeven en uitvoeren van/bij missie-gedreven, praktijkgericht onderzoek, met als startpunt burgers zélf, hun omgeving en hun lokaal-regionale gemeenschapskracht. Hierbij bouwt het platform voort op bestaande burgerinitiatieven in de samenleving, de stevige infrastructuur vanuit de gemeentelijke, zorg- en kennisinstelling(en), het krachtige team van lectoren en onderzoekers in het reeds bestaande platform en de innovatieve producten en diensten die de afgelopen periode vanuit het platform zijn ontwikkeld. Het platform sluit aan bij het thema ‘Gezondheid: zorg en vitaliteit’ zoals benoemd in ‘Onderzoek met Impact – strategische onderzoeksagenda hbo 2016-2020’ en bij het Missie-gedreven Innovatiebeleid van het Kabinet Rutte III, specifiek bij het maatschappelijk thema ‘Gezondheid en Zorg’ en de hierin gearticuleerde missies. Bovendien wil het platform coalitiepartner zijn van de grote nationale coalitie onder leiding van de kwartier- en coalitiemaker Topsector Life Sciences & Health (Health Holland) en zo ook aansluiten bij de vanuit deze topsector ontwikkelde Kennis- en Innovatieagenda 2020 - 2023 'Maatschappelijk Thema Gezondheid en Zorg'. Tot slot waarborgt het platform de aansluiting bij de Nationale Wetenschapsagenda: route gezondheidszorg-onderzoek, preventie en behandeling; route Personalised medicine: uitgaan van het individu en route Op weg naar veerkrachtige samenlevingen.
In dit project werkt het Windesheimlectoraat Innoveren met Ouderen samen met het Inhollandlectoraat Gezondheid en Welzijn van Kwetsbare Ouderen, UNO-UMCG, Alzheimer Nederland-afdeling IJssel-Vecht, V&VN en zorgorganisaties Carintreggeland en Cordaan aan de beantwoording van de onderzoeksvraag: Op welke wijze kunnen wijkverpleegkundigen en casemanagers hun aanpak van onbegrepen gedrag bij thuiswonende niet-westerse migranten met dementie verbeteren? Met het project beogen de projectpartners kennis te vergaren waarmee wijkverpleegkundigen en casemanagers hun zorg voor migranten met dementie met onbegrepen gedrag en hun familieleden kunnen verbeteren. Deze verpleegkundigen kunnen deze kennis inzetten in hun werk binnen thuiszorgorganisaties. Via de partners komt de kennis ten goede aan een breder werkveld zoals gezondheidscentra, verpleeghuizen, sociale wijkteams en aan het verpleegkundige en social work-hoger beroepsonderwijs. Wijkverpleegkundigen en casemanagers zorgen steeds vaker voor niet-westerse migranten met dementie en hun mantelzorgers. Onbegrepen gedrag zoals agressie of apathie komt veel voor bij mensen met dementie. De beroepsgroep weet niet hoe dit onbegrepen gedrag bij niet-westerse migranten met dementie in de thuissituatie goed aan te pakken. Onbegrepen gedrag vermindert de kwaliteit van leven van de oudere migrant en van mantelzorgers en bekort de volhoudtijd van de mantelzorgers. Dit laatste kan leiden tot (versnelde) verpleeghuisopname. De verpleegkundigen hebben in deze context behoefte aan nieuwe kennis en een ondersteunende methodiek bij de aanpak van onbegrepen gedrag bij thuiswonende migranten met dementie. De onderzoeksmethode betreft participatief ontwikkel- en evaluatieonderzoek in 3 deelstudies: (1) 4 Casestudies (regio’s Twente en Amsterdam) (2) Ontwikkelen van een methodiek (3) Proefimplementatie (2 regio’s). Resultaten: a. Inzichten vervat in 1 wetenschappelijk artikel en 2 vakpublicaties. b. Methodiek die verpleegkundigen ondersteunt bij de aanpak van onbegrepen gedrag van thuiswonende migranten met dementie: (-) handreiking, (-) blended-learning gericht op formeel en informeel leren, (-) implementatieplannen voor verpleegkundige praktijk- en beroepsonderwijs. c. Beproefde methodiek, geïmplementeerd in 2 zorgorganisaties (2 regio’s).