Purpose – The paradigm “think entrepreneur–think male” continues to prevail in entrepreneurship education(EE). Aiming to explore how EE educators and EE students engage with this paradigm, this paper examines how students’ beliefs about entrepreneurship are shaped within the classroom.Design/methodology/approach – This study is based on a single case comprising 32 interviews with EE students and educators from a variety of higher education institutions in the Netherlands. Observations were conducted in a learning environment where undergraduate students from a range of EE minors (general, social and tech entrepreneurship) collaborated on projects under the guidance of entrepreneurship educators.Findings – Our findings reveal that gendered constructs are deeply embedded in EE, shaping perceptions of entrepreneurship. However, these constructs are changing and challenging the “think entrepreneur–think male”.Originality/value – This study contributes to gender and entrepreneurship literature by challenging the existence of the prevailing paradigm “think entrepreneur–think male” in EE. We emphasise the importance ofacknowledging individual entrepreneurial motivations while recognising gendered constructs in entrepreneurial support and resource access.
In de rede gaat Ingrid Wakkee in op de veranderende aard van het ondernemerschap vanuit een social-embeddedness-perspectief. Ze gaat in op de toenemende populariteit van het zelfstandig ondernemerschap en bespreekt ook hoe de organisatie van het ondernemerschap verandert: ondernemingen blijven kleiner, worden meer experimenteel van karakter, werken meer samen maar overleven ook korter.Deze ontwikkelingen vertaalt zij vervolgens naar drie onderzoekslijnen, te weten: collaborative entrepreneurship, entrepreneurial failure & recovery en entrepreneurship education & support.Tot slot beschrijft zij hoe ze via het lectoraat en het Programma Ondernemerschap een bijdrage wil leveren aan de hogeschool en haar stakeholders.
Saxion hogeschool daagt studenten en medewerkers uit om na te denken over de impact van technologie op mens, maatschappij en milieu. Door praktijkgericht onderzoek vinden studenten en docent-onderzoekers samen slimme oplossingen voor vraagstukken die aanleiding kunnen geven tot ondernemerschap.Onderzoek naar de impact van Saxion op ondernemerschap bepaalt in belangrijke mate de onderzoeksagenda van academies in het economisch domein en in het bijzonder van de School of Commerce & Entrepreneurship. Dit document betreft een studie naar het ondernemerschap van studenten, alumni en (oud) medewerkers van Saxion en meer specifiek op de vraag hoe de economische impact van Saxion spin-offs zich heeft ontwikkeld in de regio Twente en de Cleantechregio gedurende de periode 2011-2019. Deze regionale focus wordt bepaald door de vestigingsplaatsen van Saxion in Enschede, Deventer en Apeldoorn.Saxion draagt in toenemende mate bij aan succesvolle spin-offs in de Cleantechregio en Twente. Bovendien creëert deze spin-off een groeiende werkgelegenheid. Deze bijdrage komt tot stand doordat Saxion haar betrokkenen deelnemers op diverse manieren traint en stimuleert om een bedrijf te starten en innovatieve diensten & producten te ontwikkelen. Hoeveel (toekomstige) bedrijven daadwerkelijk opgericht en/of overgenomen worden hangt af van de sector, het succes van de deelnemers en regionale karakteristieken. Indien de spin-off in beide regio’s onderling wordt vergeleken blijkt er door de onderlinge diversiteit sprake van een zgn. ‘couleur locale’.In de periode 2011-2019 zijn in totaal 1594 bedrijven opgericht of gekocht door een Saxion student, almumni of (oud) medewerker. Van deze bedrijven zijn er in 2019 nog 1041 commercieel actief waarvan er 982 nog steeds geleid worden door een Saxion betrokkene. In 2019 leveren deze bedrijven 15743 arbeidsplaatsen waarbij de gemiddelde bedrijfsgrootte 15 arbeidsplaatsen telt. Indien we kijken naar spin-offs die nog steeds door Saxion betrokkenen worden geleid, tellen deze bedrijven een kleiner aantal personeelsleden met gemiddeld 4.9 per bedrijf in Twente en slechts 2.8 in de Cleantech regio.
MULTIFILE
Een duurzame bedrijfsovername van een agrarisch familiebedrijf vraagt veel van de overdragers en overnemers. In het regeerakkoord “Vertrouwen in de toekomst” is afgesproken dat jonge boeren worden ondersteund bij de bedrijfsovername. Dit onderzoek zal bijdragen aan het tot stand komen van een “Kenniscentrum Bedrijfsovername”. Hier kunnen bedrijfsoverdragers en overnemers hun zoektraject starten naar voor hun relevante informatie en scholingstrajecten. De probleemstelling luidt dan ook: Hoe kan de bestaande infrastructuur voor ondersteuning van duurzame bedrijfsovername worden verbeterd? Het onderzoek dat loopt van 1 mei 2020 tot 30 april 2022 zal starten met een Inventarisatie en beoordeling bestaande opleidingstrajecten gericht op versterken van agrarisch ondernemerschap. In de tweede fase zullen de aangeboden trajecten worden gekwalificeerd en zal worden gekeken welke relevante aanvulling noodzakelijk is. Daarna zal worden onderzocht hoe een manco ingevuld kan worden en zo mogelijk wordt er ervaring opgedaan met nieuwe leerarrangementen. Dit onderzoek zal worden gedaan bij agrarische ondernemers (toekomstige ondernemers, zij die in verschillende fases van de bedrijfsovername zitten en bij ondernemers die dit achter de rug hebben) en bij de onderwijs- en de adviespraktijk. Er wordt naar gestreefd om het eindresultaat te verbeelden in fictieve landkaarten, waarop de ondernemer zijn of haar expeditie bedrijfsovername kan starten of onderzoeken waar men is. Het idee is om deze landkaarten uit meerder lagen te laten bestaan waarop elke laag een specifiek antwoord of ontwikkelrichting aangeeft. Door de vorm, het Living Lab, zal het bijdragen aan het versterken van het netwerk (onderwijs, ondernemers en adviespraktijk). De expeditiekaart zal een bruikbaar hulpmiddel worden om de “learning awareness” van jonge ondernemers op een aantrekkelijke en inzichtelijke manier te bewerkstelligen en is direct toepasbaar in het onderwijs. De eindproducten dragen bij aan een goede inhoudelijke start van een nog te vormen Kenniscentrum Bedrijfsovername.
In Zuidwest Drenthe hebben 36 agrariërs zich verenigd om gedurende drie jaar natuurinclusieve landbouw (NIL) acties te ondernemen op hun bedrijven. Dit zijn diverse acties; bloemrijke akkers, ecologisch waterbeheer, regeneratieve landbouw, etc. Tegelijkertijd richten ze zich gezamenlijk op gebiedsgerichte stappen m.b.t. NIL. Via gebiedscoöperatie Zuidwest Drenthe (GCZWD) houden ze een gezamenlijke regie en onderlinge afstemming, er is een project “Natuur Inclusieve Landbouw in Zuidwest Drenthe (NIL)’” gestart. Via de GCZWD werken ze samen met partijen als agrarisch natuurbeheer Drenthe binnen de Agenda Boer Burger Natuur Drenthe (BBND). Alle samenwerkende partijen richten zich op een robuust, veerkrachtig en biodiverse landbouw. Dat vraagt van alle partijen een ondernemende houding en gedrag t.a.v. NIL. De deelnemende agrariërs geven aan dat juist het ondernemende gedrag van studenten – gedrag gericht op het zien en creëren van ideeën en kansen en deze omzetten in waarde voor anderen -zou moeten worden geïnitieerd en ondersteund. Dit KIEM voorstel focust zich op het zichtbaar maken en ondersteunen van ondernemend gedrag van Mbo studenten in het NIL project. Dit zijn studenten van Terra Mbo, die breed ondernemerschapsonderwijs als pedagogisch didactisch model in hun onderwijs hebben en in regionale projecten samenwerken en leren met agrariërs. Daarnaast wordt gekeken naar de wijze waarop deze agrariërs zelf – als ‘mee-lerenden’ - ondernemend gedrag van deze studenten (kunnen) ondersteunen. Door interviews (monitoring) en afname van zogenaamde “Situational Judgement Tests” (evaluatie) wordt ondernemende gedrag t.o.v. NIL van de studenten en de rol van de mee-lerende agrariërs systematisch in kaart gebracht. Dit praktijkonderzoek is een samenwerking tussen Terra, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (lectoraat Kansrijk Ondernemen), Hogeschool Windesheim (lectoraat Familiebedrijven) GCZWD en agrariërs(s). De onderzoeksvraag luidt: Op welke wijze kan ondernemend gedrag binnen het project Natuurinclusieve Landbouw zuid west Drenthe bij betrokken Mbo-studenten zichtbaar worden gemaakt en gestimuleerd?