Lector Marco Snoek heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de publicatie ‘Shaping career-long perspectives on teaching’. Deze ‘Guide on policies to improve initial teacher education’ is onlangs gepubliceerd door de Europese Commissie. De guide omvat handreikingen die het resultaat zijn van het werk van de Working Group Schools van de Europese Commissie. De publicatie gaat in op de rol van leraren en hoe leraren in die rol ondersteund kunnen worden door een structuur voor het beroep, die gericht is op een leven lang leren en op samenwerkend leren. Het realiseren van een dergelijke structuur vraagt een nauwe samenwerking van de verschillende stakeholders: ministeries, leraren en schoolleiders. In de Working Group Schools bogen vertegenwoordigers van de verschillende lidstaten zich over de vraag hoe beleid van overheden het continuum van het beroep (de samenhang tussen de lerarenopleiding, de eerste fase van de beroepsuitoefening en de verdere loopbaan van leraren) kan versterken, welke bijdrage leeromgevingen die gericht zijn op samenwerkend leren tussen professionals daar aan kunnen leveren en wat dit vraagt van beleid en van de samenwerking tussen stakeholders bij het ontwikkelen van dit beleid. Marco Snoek vertegenwoordigde daarbij het Nederlandse Ministerie van Onderwijs. De verschillende inzichten die ontstonden op basis van uitwisseling van beleidsaanpakken in verschillende landen zijn vertaald naar aanbevelingen voor beleid. In een TEDlike talk die Marco Snoek op het Europese Education, Training and Youth Forum in Brussels op maandag 19 oktober verzorgde, gaat hij in op de hoofdpunten van de publicatie. Zie: www.vimeo.com/144635675
MULTIFILE
Tijdens de Master Ontwerpen van Eigentijds Leren (MOVEL) verbinden studenten de opleiding met onderzoek in hun eigen praktijk, waarbij personaliseren van leren met inzet van ict een essentiële plaats inneemt. Hierbij speelt stuurkracht een belangrijke rol en binnen de opleiding is er dan ook aandacht voor het ontwikkelen hiervan. Onder stuurkracht verstaan we het bewust uitoefenen van invloed, keuzes maken of een houding aannemen in een specifieke situatie die invloed heeft op het werk van leraren binnen de school of daarbuiten en/of op hun professionele identiteit (Oolbekkink, 2018). Om de impact van de master op de ontwikkeling van de stuurkracht van studenten en de impact daarvan op de beroepspraktijk te volgen, is binnen de Academie Educatie een longitudinaal onderzoek gestart waarbij meerdere cohorten studenten gedurende een periode van vier jaar worden gevolgd. De focus ligt op het werken aan het innovatievraagstuk en de impact ervan in de school en op het verkrijgen van meer inzicht in de ontwikkeling van studenten tijdens en na de master. De onderzoeksvragen zijn: 1. Welke impact heeft de MOVEL-student op de onderwijsinnovatie met ict in de onderwijspraktijk op school/in de onderwijsinstelling tijdens en na afloop van de MOVEL? 2. Wat is kenmerkend voor de (ontwikkeling van de) stuurkracht van studenten tijdens en na afloop van de MOVEL? 3. Welke factoren belemmeren en bevorderen de stuurkracht van studenten in de opleidingspraktijk en de onderwijspraktijk tijdens en na afloop van de MOVEL? Deze eerste rapportage over het longitudinale onderzoek heeft betrekking op de studenten uit cohort 1, die in 2019-2020 zijn gestart met de opleiding. Aan dit onderzoek hebben tien studenten en zeven schoolleiders deelgenomen. De studenten zijn allen werkzaam in het basisonderwijs. Drie van de studenten nemen met hun school deel aan de iXperium Onderzoekswerkplaats Gepersonaliseerd leren met ict PO en hebben hun activiteiten voor de MOVEL hierop afgestemd.
LINK
Dit is alweer de vijfde editie van het congres Met het oog op behandeling. De afgelopen jaren hebben we gezien dat de maatschappelijke belangstelling voor mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) sterk toeneemt. Dit jaar is er zelfs een Interdepartementaal Beleidsonderzoek gedaan door diverse ministeries over de positie van mensen met een LVB in de Nederlandse samenleving. In het onderzoeksrapport wordt gepleit voor het verbeteren van de communicatie tussen algemene voorzieningen en deze burgers. Voor alle professionals in het brede sociaal domein wordt aanbevolen dat zij meer kennis en vaardigheden moeten hebben voor hun hulp- en dienstverlening aan mensen met een LVB. Dat geldt voor alle professionals in het sociaal domein en in het bijzonder voor professionals die werken voor cliënten met een LVB waarbij sprake is van ernstige gedragsproblematiek en psychische problemen. In dat geval moet je kunnen omgaan met ‘onbegrepen gedrag’ en agressie en wil je beschikken over de beste, actuele kennis op dat gebied.
De Wet passend onderwijs (2014) zou er voor moeten zorgen dat alle kinderen een goede onderwijsplek krijgen. Echter, voor leerlingen met autismespectrumstoornis (ASS) die substantiële ondersteuning nodig hebben, is dat lastig te realiseren. Zij laten problemen zien in hun betrokkenheid bij de leertaak, wat gerelateerd is aan lage schoolprestaties en voortijdige uitval. Deze leerlingen hebben baat bij een goede gezamenlijke ondersteuning van leerkracht en jeugdprofessional. Echter, leerkrachten hebben weinig kennis en ervaring met ASS om de juiste ondersteuning te kunnen bieden. Jeugdhulpverleners, die op school ingezet worden, zijn onvoldoende op de hoogte van wat er vanuit het onderwijs moet gebeuren. Leerkrachten en jeugdhulpverleners kunnen elkaar versterken, maar er is nog te vaak sprake van figuurlijke afstand en gebrek aan verbondenheid. Professionalisering is nodig, gericht op het versterken van het handelen van leerkrachten en jeugdhulpverleners in de klas en hun interprofessionele samenwerking. Hoe zo’n professionalisering eruit moet zien en hoe leerkrachten en jeugdhulpverleners elkaar kunnen versterken is nog onduidelijk. Er is behoefte aan good practices op dit terrein. Om dit complexe praktijkprobleem op te lossen, maken we gebruik van ontwerponderzoek. We richten ons op de vraag: Hoe draagt een professionaliseringstraject bij aan het versterken van het handelen in de klas en het interprofessioneel samenwerken van leerkrachten en jeugdhulpverleners, zodat zij een integrale aanpak kunnen vormgeven waarmee de betrokkenheid van leerlingen met ASS in de klas wordt vergroot? Daartoe ontwikkelen we een professionaliseringstraject, waarbij we voortbouwen op kennis uit onder andere het vooronderzoek ’T PASST WEL!. We voeren het traject uit en evalueren systematisch de genomen stappen. Het project levert een toepasbaar professionaliseringstraject met (e-)tools rondom good practices voor de (opleidings-)praktijk op. Deze producten bieden onderbouwde en overdraagbare oplossingen voor problemen waar leerkrachten en jeugdhulpverleners tegenaan lopen bij het integraal vormgeven van hun aanpak bij leerlingen met ASS.
Professionals worden steeds vaker ondersteund door AI (Artificial Intelligence, kunstmatige intelligentie). Maar hoe ervaren professionals dat? Welke vorm van ondersteuning versterkt hun professie en wat willen ze vooral niet? In dit project onderzoeken we hoe verschillende rollen voor AI (besluitvormer, adviseur of kennisbron) worden ervaren door aankomend professionals in de preventieve zorg. Doel Krachtige samenwerking professional en AI Met het project willen we inzicht krijgen in welke invloed verschillende vormen van samenwerking met AI heeft op waarden als autonomie en vertrouwen bij professionals. Deze inzichten willen we vertalen naar vormen van samenwerking waarbij de kracht van zowel professional als AI optimaal tot uiting komt. Resultaten Het beoogde resultaat van het project is een set aan concrete richtlijnen voor het context-afhankelijk ontwerpen van mens-AI samenwerkingen die recht doen aan persoonlijke waarden. Looptijd 01 april 2021 - 31 maart 2022 Aanpak We onderzoeken verschillende rollen van AI door middel van Wizard of Oz experimenten. Hierin voeren studenten paramedische studies een preventieve gezondheidscheck uit met behulp van een gesimuleerd AI algoritme. De resulterende richtlijnen toetsen we in focusgroepen met zorg professionals. Relevantie voor beroepspraktijk Het gebruik van AI heeft grote potentie voor de beroepspraktijk. Er zijn echter ook zorgen over de impact van AI op de maatschappij. Met dit project dragen we bij aan een ethisch verantwoorde inzet van AI. Cofinanciering Dit project wordt uitgevoerd als onderdeel van het programma R-DAISES dat wordt uitgevoerd in het kader van NWA route 25 – verantwoorde waardecreatie met big data en is gefinancierd door NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek)
Aanleiding In Nederland krijgen jaarlijks circa 40.000 mensen een beroerte. Verschillende professionals begeleiden hen bij de revalidatie: revalidatieartsen, verpleegkundigen, fysiotherapeuten, ergotherapeuten, logopedisten, bewegingsagogen, psychologen en maatschappelijk werkers. Deze professionals geven aan dat zij behoefte hebben aan behandelprogramma's die inspirerend zijn en de therapietrouw vergroten, die efficiënt en effectief zijn. Ze willen dat de behandeling thuis gedaan kan worden, terwijl ze toch de patiënt kunnen begeleiden/coachen én het behandelproces kunnen (blijven) monitoren. Door het grote aanbod van e-healthtoepassingen is het voor de professional echter moeilijk een goede keuze te maken. Doelstelling De centrale onderzoeksvraag van dit project is: In welke mate wordt de kwaliteit van behandelen door professionals verbeterd als gevolg van digitale ondersteuning van thuisrevalidatie voor patiënten die een CVA (Cerebro Vasculair Accident) hebben gehad? FAST@HOME wil thuis revalideren na een CVA mogelijk maken door op basis van de wensen van professionals, CVA-patiënten en mantelzorgers, een digitale omgeving te ontwikkelen vanuit state-of-the-art e-healthkennis en -toepassingen. Tegelijkertijd onderzoekt FAST@HOME de effectiviteit van de nieuwe behandelmethode. Naast de behoefte aan en noodzaak tot autonomie en zelfmanagement van patiënten na een CVA, is het voor de revalidatiesector essentieel om de komende jaren in te zetten op doelmatigheid en kostenreductie. De projectdeelnemers zullen dus ook de kosten van FAST@HOME onderzoeken. Beoogde resultaten Resultaten uit het onderzoek en de projecten worden gepubliceerd in 'peer-reviewed journals'. Via actieve en regelmatige verspreiding van nieuwe kennis tijdens seminars, workshops en trainingen en in publicaties worden ook andere professionals uit de revalidatiepraktijk bereikt. Het project wordt afgesloten met een congres voor belanghebbende stakeholders.