Zes rapportages van onderzoek verricht door kenniskringleden van het lectoraat 'Interactieve professionaliteit en vormen van interactieve kennisontwikkeling in de speciale onderwijszorg van Fontys OSO. Samen met de Proloog en de Epiloog vormen zij een verslag van een proces dat gericht is op onderwijsverbetering waarin samen met de studenten in de context van de praktijk wordt gewerkt aan de verbetering van de speciale onderwijszorg.
Kwaliteitsverbetering van het onderwijs wordt de afgelopen jaren steeds meer gelinkt aan onderzoekend werken door onderwijsprofessionals. Van individuele docenten en docententeams wordt verwacht dat zij hun onderwijspraktijk continu verbeteren. Dat veronderstelt dat docenten(teams) in het mbo kritische vragen stellen bij hun uitvoeringspraktijk, zij zich bij het ontwerpen van nieuw onderwijs laten voeden door onderzoeksresultaten over de eigen praktijk en nieuwe aanpakken evalueren. Onderzoekend werken vereist een onderzoekende houding en kritisch-reflectief werkgedrag. De vijf mbo-instellingen uit het consortium hebben behoefte aan inzicht in hoe onderzoekend werken van docenten en docententeams op hun instelling betekenis krijgt. Daarnaast willen zij zicht krijgen op interventies die bijdragen aan het versterken van onderzoekend werken van docenten en docententeams en/of aan onderwijsverbetering. Hiertoe zijn vier onderzoeksvragen geformuleerd: 1. Hoe percipiëren betrokkenen in de onderzochte mbo-instellingen het onderzoekend werken van docenten? 2. Wat zijn kenmerken van in de praktijk lopende interventies met het oog op onderzoekend werken van docenten? 3. Wat is de invloed van de interventies op onderzoekend werken en/of onderwijsverbeteringen? 4. Wat zijn bevorderende en belemmerende factoren (mechanismen) hierbij? Mbo-instellingen uit het consortium hebben zelf (lopende) interventies aangedragen die volgens hen samenhangen met onderzoekend werken. Deze interventies vormden de basis voor voorliggend onderzoek, dat is opgezet als een meervoudige gevalsstudie. Bij vijf casussen zijn gedurende drie schooljaren gegevens verzameld via kwalitatieve (deskresearch, interviews, focusgroepen, activiteitenflits) en kwantitatieve (vragenlijst) methoden. Samenwerking tussen professionele onderzoekers en docentonderzoekers had als oogmerk de doorwerking van het onderzoek naar de beroepspraktijk te versterken. Projectnummer: 405.17.621 Dit onderzoek is (mede) gefinancierd door het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek
“Als je het onderwijs in Nederland wilt verbeteren, moet je de regie aan de docenten geven.” Dat stelt Marco Snoek, die zich als lector van de Hogeschool van Amsterdam al meer dan tien jaar inzet voor onderwijsverbetering. In juni promoveerde hij aan de Universiteit van Amsterdam. Op Kennisklink.nl verscheen een interview met hem over de problemen in het onderwijs, en wat docenten, maar ook scholen, opleiders en bestuurders kunnen doen om deze op te lossen.
LINK
Driestar hogeschool (met opleidingen in het educatieve en pedagogische domein) maakt samen met Driestar onderwijsadvies deel uit van Driestar educatief. Het praktijkgerichte onderzoek wordt uitgevoerd door het onderzoekscentrum, dat zich ontwikkelde tot een stevige, onderscheiden organisatie-eenheid. De visitatie die in 2019 plaatsvond, resulteerde in een positieve beoordeling. In het visitatierapport (Hobéon, 2019) werden aanbevelingen gedaan voor doorontwikkeling van het onderzoekscentrum middels versterking van a) de inbedding van het onderzoekscentrum in de organisatie, b) de doorwerking van de opbrengsten in de verschillende afdelingen en c) de onderzoeksbekwaamheid van de docenten en onderzoekers. Deze aanbevelingen passen bij de ambitie van Driestar educatief om de onderzoeksfunctie niet uitsluitend bij het onderzoekscentrum te beleggen, maar deze ook stimulerend te laten zijn bij de rol van onderzoek in andere afdelingen. De visitatie heeft geleid tot een plan om onderzoek, ontwikkeling en innovatie (OO&I) meer op elkaar te betrekken en een centrale plaats in de organisatie te geven. Begin 2020 is gestart met de uitvoering van dat plan, echter door de coronacrisis is de realisatie hiervan opgeschort. Een nieuwe impuls is nodig om dit plan weer in beweging te zetten. Deze Impuls-subsidieaanvraag heeft de naam ‘Verbinden van onderzoek, ontwikkeling en innovatie’ gekregen. In dit project wordt een heuristisch denk- en handelingsmodel ontworpen, uitgeprobeerd en bijgesteld. Dit OO&I-model gaat gebruikt worden om onderzoek een vaste plek te geven in ontwikkel- en innovatieprocessen binnen Driestar educatief. Daarmee wordt een onderzoekende houding van docenten en onderwijsadviseurs bevorderd. De onderzoeksfunctie wordt op die manier uitgebreid naar andere afdelingen en draagt steviger bij aan de missie van de organisatie en de professionaliteit van de medewerkers. Dit sluit aan bij het binnen Driestar educatief door de coronacrisis op gang gebrachte WHY-project, waarin bezinning plaatsvindt op de missie van Driestar educatief en de betekenis daarvan voor het geheel van de organisatie.
In verschillende mbo-instellingen worden docenten aangemoedigd onderzoekend te werken aan verbetering van hun onderwijs. Wij volgen zes initiatieven op vijf mbo-instellingen. Wat houden de initiatieven in en hoe verlopen ze? En zetten ze docenten daadwerkelijk aan tot meer onderzoekend werken?Doel We willen met dit project inzicht krijgen in hoe de kenmerken van zes initiatieven in mbo-instellingen samenhangen met meer onderzoekend werken door docenten en beter onderwijs. Met deze inzichten krijgen mbo-instellingen handvatten om het onderzoekend werken van hun docenten zo effectief mogelijk te organiseren. Resultaten Tussentijds wordt vanuit onderzoeksresultaten feedback gegeven aan de deelnemende mbo-instellingen zodat zij docenten gerichter kunnen aanzetten tot onderzoekend werken aan onderwijsverbetering. De eerstvolgende werkconferentie vindt plaats in maart 2020. Looptijd 01 oktober 2017 - 01 januari 2021 Aanpak We volgen drie jaar zes initiatieven van vijf mbo-instellingen: We onderzoeken of en hoe deze initiatieven het onderzoekend werken van de docenten beïnvloeden We brengen in kaart welke factoren daarbij bevorderend en belemmerend werken. Deelprojecten In deelproject 1 stellen we de context en kenmerken van elk initiatief vast. Dat doen we door analyse van documenten en interviews In deelprojecten 2 en 3 brengen we de invloed van de initiatieven en de bevorderende en belemmerende factoren in beeld. In deelproject 2 doen we dit aan de hand van vragenlijsten. In deelproject 3 voeren we gesprekken in focusgroepen, rapporteren docenten over hun onderzoekend werken in activiteitenflitsen en raadplegen we experts We brengen de deelprojecten samen in deelproject 4. Hieruit maken we een rapportage met daarin aanbevelingen voor mbo-instellingen.
Het ontwikkelen en verzorgen van kwalitatief hoogwaardig onderwijs is een teamopgave. Collectief handelingsvermogen is een voorwaarde voor die opgave. Dit onderzoeksproject richt zich op de vraag hoe docententeams, ondersteunende diensten en leidinggevenden in het mbo het collectief handelingsvermogen van teams kunnen versterken om kwalitatief hoogwaardig onderwijs te realiseren.Doel Doel is inzicht verkrijgen in effectieve manieren om collectief handelingsvermogen te versterken en door te vertalen naar de realisatie van onderwijsverbeteringen. Met docenten, leidinggevenden en ondersteuners zoeken we naar ‘wat werkt’ in het versterken van collectief handelingsvermogen van zes mbo-docententeams. Resultaten Inzichten uit het onderzoeksproject bieden docenten, leidinggevenden en ondersteunende diensten handvatten en interventies voor het versterken van het collectief handelingsvermogen van teams om de onderwijspraktijk te verbeteren. Looptijd 01 maart 2020 - 01 januari 2024 Aanpak De actiegerichte onderzoeksaanpak kent drie fasen: Diagnose en gemeenschappelijk doel formuleren Interventies bedenken en uitvoeren Resultaten evalueren en vervolgacties bedenken Folder samenwerken aan effectieve teams