In het nieuwste nummer van de Nieuwe Meso, het vakblad voor bestuurders en schoolleiders in het basis, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs is het Focus-deel dit keer gewijd aan het opleiden van leraren. De gastredactie bestaande uit HvA-lector Marco Snoek, Fontys-lector Quinta Kools en de DNM-redacteuren Pieter Leenheer en Gerritjan van Luin belichten het thema vanuit verschillende invalshoeken: de initiële lerarenopleidingen, ervaringen van startende leraren, en de wijze waarop de initiële lerarenopleiding en professionalisering van ervaren leraren kan samenkomen in professionele leergemeenschappen en in lesson studies. Daarbij gaan de verschillende artikelen in op de rol van schoolleiders en besturen bij het opleiden van nieuwe leraren en het ondersteuning van professionaliseren van ervaren leraren.Het focusdeel bevat bijdragen van verschillende HvA medewerkers: Marco Snoek, Evelien van Geffen, Tom van Eijck en Ed van den Berg.
Om te kunnen functioneren in de huidige kennismaatschappij worden kritische en onderzoekende vaardigheden belangrijk geacht voor toekomstige professionals (De Boer, 2017). Hogescholen spelen een belangrijke rol in het opleiden van deze professionals en hebben mede daarom de wettelijke taak gekregen om onderzoek te doen en dit te integreren in het onderwijs (Griffioen & De Jong, 2015). Hoe dragen docenten, onderzoekers, onderzoek- en onderwijsmanagers in de dagelijkse praktijk bij aan het samenbrengen van onderzoek en onderwijs? Om deze vraag te beantwoorden werden N=61 interviews afgenomen met deze actoren binnen drie Nederlandse hogescholen. De resultaten laten zien dat de gedragsintenties die de respondenten bespreken verdeeld kunnen worden in drie categorieën: integratie van onderzoek in onderwijs; integratie van onderwijs in onderzoek; en het samenkomen van onderzoek en onderwijs. In de drie categorieën kan zowel ‘direct gedrag’ als ‘ondersteunend gedrag’ onderscheiden worden. Opvallend is dat de focus binnen de gedragsintenties ligt op het integreren van iets van onderzoek in het onderwijs, en in mindere mate van iets van onderwijs in het onderzoek. De implicaties van de resultaten en de opzet van het vervolgonderzoek worden bediscussieerd met het publiek tijdens het congres.
Op 25 november presenteerden de VU en Hogeschool Inholland een onderzoek naar kansenongelijkheid op de werkvloer. Zij onderzochten hoe institutionele bias bijdraagt aan ongelijke kansen op de Nederlandse arbeidsmarkt. WOMEN Inc. ondersteunt dit type onderzoek en kijkt naar hoe we de kennis uit wetenschappelijk onderzoek kunnen vertalen naar de praktijk om met de resultaten maatschappelijke impact te creëren. Als werkgever zijn deze resultaten van belang om van jouw organisatie een inclusievere werkomgeving te maken.
LINK
De kwaliteit van ons onderwijs wordt bedreigd door lerarentekorten en een hoge werkdruk. Steeds vaker zoeken ouders voor hun kinderen toevlucht bij bijlessen, examentrainingen en andere vormen van ondersteunend onderwijs. Ongelijke kansen onder leerlingen nemen toe. Explor Onderwijs gelooft in een verandering bottom-up. Om die reden wil het bedrijf kijken naar de haalbaarheid om een gemeenschap op te zetten van docenten en andere stakeholders. Hierbij kan middels co-creatie bijdragen geleverd worden aan een sterke kennisbasis en metadatering dat aansluit op het curriculum. Dit is nodig om kwalitatieve, nieuwe ICT-maatwerktoepassingen te ontwikkelen voor het voortgezet onderwijs. Helpmijslagen.nl is een eerste toepassing.
Ongelijke behandeling bij financieringsaanvragen en daarmee beperkte toegang tot financiering is voor vrouwelijke founders de belangrijkste barrière om te internationaliseren. Investeerders stellen vaak hun belang boven dat van de ondernemer en hebben een conservatieve insteek waar het gaat om investeren in bedrijven van vrouwelijke founders die internationaal willen groeien. In een vraagarticulatieproces gaven vrouwelijke founders aan dit als remmend ervaren: investeerders zouden vaak ‘een korte termijn visie hebben, en op vernuftige wijze, founders uit hun eigen bedrijf te ‘ontslaan’ en zelf verder gaan met het concept’. Dit vroegtijdig ‘ontzielen’ van bedrijven heeft op de lange termijn een averechts effect omdat deze bedrijven vaak niet succesvol blijken. Er is behoefte aan: 1. Inzicht in.de belangen van investeerders versus die van vrouwelijke founders 2. Meer bewustwording hoe er wordt aangekeken en omgegaan met vrouwelijke founders Daarom onderzoeken we: • De motieven van vrouwelijke ondernemers om internationaal te groeien • De knelpunten die zij ervaren bij het zoeken naar financiering/investeringen voor internationale groei • De motieven en belangen van investeerders om in vrouwelijke founders te investeren om de volgende onderzoeksvraag te beantwoorden: In hoeverre bestaat er een kloof tussen de belangen van vrouwelijke founders en die van investeerders? En daarmee : 1. Inzicht te ontwikkelen in de door vrouwelijke founders ervaren mismatch tussen hun belangen en die van investeerders 2. Een consortium voor een vervolgtraject te ontwikkelen dat voortbouwt op inzichten uit dit onderzoek om bovengenoemde mismatch op te lossen, 3. bijvoorbeeld door ontwikkeling van een "Gender due dilligence" met daarin nieuwe criteria die recht doen aan internationaliseringsambities van vrouwelijke founders. We sluiten aan bij de Kennis en Innovatieagenda van de missie Maatschappelijke Verdienvermogen en bouwen voor op eerder onderzoek van het HvA-brede lectoraat Entrepreneurship-. Het consortium bestaat uit Hogeschool van Amsterdam, Van Weerden BV en vertegenwoordigers van vrouwelijke ondernemersnetwerken, investeerders en investmentcoaches