Arbeidsongevallen zijn vaak te wijten aan menselijk gedrag, hoe mensen met elkaar omgaan en hoe ze met risico’s en richtlijnen omgaan. Bewust bezig zijn met veiligheid is een noodzakelijke voorwaarde voor veiligheid op de werkvloer. Door middel van cursussen, trainingen en ‘risk assessment’ kan een beter begrip en draagvlak gecreëerd worden voor veiligheid op de werkvloer. Dit is vooral het terrein van de Arbowetgeving. Omgevingsbewustzijn is echter ook belangrijk voor veiligheid op de werkvloer. Een adequaat inzicht in de huidige situatie is belangrijk om de gevolgen van bepaalde handelingen te kunnen beoordelen en om nadelige en schadelijke gevolgen en daarmee ongelukken te voorkomen. De menselijke vaardigheden schieten echter vaak te kort in complexe situaties en onder tijdsdruk en werkdruk. Doel van dit onderzoek is om na te gaan hoe technologie – en vooral Ambient Intelligence – kan bijdragen aan het verbeteren van de menselijke vaardigheden als het gaat om het beoordelen van een situatie en de gevolgen van handelingen. In dit onderzoek is gekeken hoe omgevingsbewustzijn tot stand komt, welke factoren daarbij een rol spelen en hoe dit proces in positieve en negatieve zin kan worden beïnvloed. Verder is gekeken naar de stand van zaken en de (technologische) ontwikkelingen op andere terreinen waar omgevingsbewustzijn een belangrijke rol speelt, zoals hulpverlening, defensie en luchtverkeersleiding. Die bevindingen zijn vervolgens geprojecteerd in de context van veiligheid op de werkvloer. De conclusie is dat Ambient Intelligence omgevingsbewustzijn kan verbeteren op alle niveaus. Ambient Intelligence verhoogt de perceptie, verbetert het inzicht en stelt in staat om de gevolgen van handelingen beter te kunnen inschatten. Omdat veiligheid op de werkvloer een uitgebreid gebied is en omdat ongelukken zeer divers van aard zijn, van incidenteel tot structureel, is de aanbeveling om aan de hand van een aantal geselecteerde ‘use-cases’ in de volgende fase meer focus en verdieping aan te brengen.
MULTIFILE
Deze publicatie is ook een rijke informatiebron voor professionals en beleidsmakers bij gemeenten omdat het inzicht geeft in de situatie van mensen met hersenletsel en hun mantelzorgers. Het laat ook zien hoe belangrijk een nauwkeurige afstemming op hun behoeften is en dat de uitdagingen waarvoor zij zich dagelijks gesteld zien ook een specifieke inzet en een goede samenwerking vraagt tussen de professionals en organisaties die betrokken zijn bij de zorg rond mensen met hersenletsel.
De transitie naar een gerobotiseerde industriële omgeving is in volle gang. Robots zijn zich aan het ontwikkelen tot collaboratieve robots (co-bots) en worden zo meer een collega dan een geïsoleerde machine in een kooi. Een goede co-bot-mens-samenwerking heeft positieve effecten op de werkbeleving, resulteert in minder stress, verzuim, minder ‘bijna-ongelukken’ en leidt tot hogere productiviteit en kwaliteit op de werkvloer. Onderling vertrouwen tussen medewerker en co-bot speelt een belangrijke rol in een goede samenwerking en voor effectieve teamprestaties. De interactie tussen medewerker en co-bot dient daartoe zo natuurlijk mogelijk, voorspelbaar en intuïtief te verlopen. Op dit terrein valt nog veel winst te boeken in het industriële MKB. Co-bots moeten leren anticiperen op wat in de directe omgeving komen gaat, zodat de medewerker nimmer in een onveilige situatie verkeert en zich comfortabel voelt in de samenwerking met de co-bot. Van de andere kant moeten medewerkers leren begrijpen hoe co-bots werken en wat ze van hen kunnen verwachten. Ambitie van het project “Close Encounters with Co-bots” is het verbeteren van de effectieve samenwerking tussen medewerker en co-bot op de industriële werkvloer en daarbij vertrouwen en beleefde veiligheid te borgen voor de medewerker. In het project wordt daartoe gewerkt aan begrip van de co-bot in de mens, begrip van de mens in de co-bot, het bouwen aan technische oplossingen voor effectieve communicatie, en prototyping en testing in relevante praktijkomgevingen in het MKB. Het bedrijfsleven kan met de resultaten van het project versneld de door hen gewenste leercurve doorlopen om samenwerkende industriële mens-co-bot-systemen substantieel te laten bijdragen aan operationele winst in economisch, (productie)technisch en sociaal opzicht. Het project is een interdisciplinair samenwerking tussen de vakgebieden psychologie, mechatronica en ICT binnen Fontys Hogescholen en Saxion Hogeschool. De negen participerende (MKB) bedrijven zijn actief als industrieel productiebedrijf, in robotica ontwikkeling, als systeem- en robotleverancier, in productieautomatisering en in de sociale werkvoorziening. Daarnaast zijn kennisinstelling TU/e, coöperatie Brainport Industries en samenwerkingsverband Holland Robotics nauw betrokken. In het project zal bestaande kennis toepasbaar worden gemaakt en zal nieuwe kennis worden ontwikkeld t.b.v. een natuurlijke, voorspelbare en intuïtieve samenwerking tussen medewerker en co-bot op de industriële werkvloer. Verder zal verankering van kennis en kunde in onderwijs en lectoraten plaatsvinden en een vergroting van de kwaliteit van docenten en afstudeerders. Er zullen circa 17 docent-onderzoekers van de hogescholen en circa 100 studenten betrokken worden, die in de vorm van studentenprojecten, stages en afstudeeronderzoeken werken aan interessante vraagstukken direct uit de beroepspraktijk.
Debby Marchena is blind, en maakt gebruik van een blindenstok als ze over straat gaat. Ze werd op een donkere regenachtige avond aangereden door een automobilist die haar écht niet gezien had. Debby is op zoek gegaan naar instanties die haar zouden kunnen helpen bij het ontwikkelen van een lichtgevende stok om dit soort ongelukken in de toekomst te vermijden. Zo is ze bij Hogeschool Rotterdam terecht gekomen. Studenten hebben voor Debby prototypes van lichtgevende stokken gemaakt, waarvan ze er een tot grote tevredenheid zelf gebruikt. Ook de stokken die ze aan vrienden heeft gegeven heeft ze niet teruggekregen omdat die hen goed bevallen. Debby’s ambitie is om alle blinden veiliger over straat te laten gaan. Hiervoor is een lichtgevende stok – die aangeeft dat de drager blind is en duidelijk laat zien wanneer deze wil oversteken doordat de stok dan omhoog gehouden wordt – een bewezen goed hulpmiddel. In 2025 wil Debby realiseren dat van elke drie stokken die in Nederland worden verkocht er minimaal een verlicht te hebben. Hiervoor heeft Debby zelf een eigen bedrijf opgezet. Er zijn nu twee prototypes ontwikkeld – een steunstok en een standaard lange stok, die beiden opvouwbaar zijn zoals bij een eerste gebruikersfeedback van mobiliteitsadviseurs naar voren is gekomen. Deze Take-off subsidie wordt ingezet om een haalbaarheidsstudie uit te voeren. De haalbaarheid richt zich op twee hoofdvragen: 1) Is het mogelijk om de LightUpCane in de markt te zetten zodat deze beschikbaar wordt voor de doelgroep? 2) Hoe moet de onderneming zich verder ontwikkelen om dit te bewerkstelligen?
Aanleiding Aanleiding van dit RAAK-PRO project is het toenemend aantal scheepsongevallen in met name de zuidelijke Noordzeeregio. Vaarroutes en knooppunten worden steeds drukker en de risico's op aanvaringen nemen toe. Ook wordt de Noordzee steeds vaker voor andere doeleinden gebruikt; denk aan windmolens, zandmotoren, kweek- en proefvelden, olie- en gaswinning en natuurgebieden. Daardoor wordt de open ruimte schaarser en worden scheepsroutes nog intensiever gebruikt. Met welke concrete oplossingen kan het aantal scheepsongevallen worden verlaagd? Doelstelling De doelstelling van dit project is te onderzoeken hoe de maritieme veiligheid in de Noordzee kan worden vergroot. Het projectteam ontwikkelt en realiseert innovatieve oplossingen voor het voorkomen van aanvaringen op de druk bevaren scheepsroutes in de Noordzee. Ze doen dit door praktijkgericht onderzoek uit te voeren. Dit onderzoek is gericht op het vergroten en verdiepen van kennis en kunde ten aanzien van scheepsongevallen en de mogelijkheden om deze te voorkomen. Het zal onder meer gaan om oplossingen op het gebied van nieuwe protocollen, modellen, ontwikkelde inzichten en innovatieve producten. In vier deelonderzoeken zal onderzoek worden gedaan naar; 1. oorzaken van scheepsongevallen en calamiteitenbestrijding; 2. routetopologie en verkeersmanagement; 3. technische eigenschappen vervoerseenheid; 4. maritieme informatievoorzieningen en augmented reality. Beoogde resultaten Het project zal een aantal concrete producten opleveren, zoals augmented-realityoplossingen en andere fysieke oplossingen die helpen ongevallen te voorkomen. De in dit project ontwikkelde kennis wordt gebundeld en concrete resultaten, die de veiligheid daadwerkelijk kunnen verbeteren, worden verankerd in het onderwijs en in de trainingen aan zowel studenten als de beroepspraktijk.