The Lectorate of Inclusive Education had its official start at the inaugural speech by Aminata Cairo on January 17, 2018. Since then a team of dedicated people have given shape and form to the lectorate. Some have come and gone since then, each contributing in their own way. Inclusive Education is an elusive term. It is not clear-cut and many people do not know what it means. Inherently it is linked to diversity issues, which have become associated with "having to deal with the other", discrimination, exclusion, and more of such bothersome issues. Inclusion is about doing it however, about making it happen. Inclusive education is about creating optimal learning opportunities to accommodate students of all backgrounds, but requires dealing with those difficult issues. The language is not available, the level of comfort is not available, and so here is a whole lectorate dedicated to dealing with this pesky implication that somehow we are not doing something right. That is one way of looking at it. There is some truth in that as well. As successful as our educational systems have been throughout hundreds of years, we now acknowledge that it has not been successful for all who attempt to partake and not necessarily due to their lack of effort. So, somehow we have fallen short. Who wants to talk about that? We need to talk about that, but how? We need to have the sensitivity that the conversation might be difficult and complex. We need to acknowledge that the conversation might require us to open up and be vulnerable. We need to be brave, but the conversation must happen. In this volume the members of the knowledge circle and student branch have taken a first step. The assignment was to write about their involvement with the lectorate, but to share where their passion came from. There is a reason why you are so passionate about this (difficult) topic, something about your story that drives you to want to do this. Share that. It was not an easy task for all, even if only in one paragraph. After all, it requires one to open a window into one's soul. We cannot expect and lead people into the difficult conversations if we are not willing to lead by example. As you will see, they lived up to the task. Hoping that our first step will be an inspiration for you to take the next.
In de schoonmaakbranche is de werkdruk hoog . Hierdoor worden gebouwen dagelijks niet goed genoeg schoongemaakt. Er heerst krapte op de arbeidsmarkt. Schoonmaakwerk is vooral handmatig werk en is ook zwaar werk. De schoonmaakbranche is dringend op zoek naar technologische oplossingen die het werk in de toekomst kunnen verlichten. Eén van die technologische oplossingen is de introductie van schoonmaakrobots , die op dit moment mondjesmaat op de markt worden gebracht. Schoonmaakorganisaties weten nog niet goed hoe deze robots efficiënt in te zetten, het vergt nog veel tijd om ze te kunnen gebruiken en schoonmaakmedewerkers zijn terughoudend om ermee te werken. Het project Assisted Cleaning Robots (ACR) richt zich op de volgende onderzoeksvraag: “hoe integreer je robottechnologie in het werkproces in de schoonmaakbranche, zodat een robot enerzijds zo optimaal mogelijk het werkproces ondersteunt, en anderzijds zo optimaal mogelijk met de mens samenwerkt.” Wat hierin optimaal is en hoe dit gemeten kan worden, is onderdeel van het onderzoek en is afhankelijk van de technologische mogelijkheden, de mensen die er mee werken, en de werkomgeving. In dit project werken Fontys Hogeschool Engineering, Fontys Hogeschool Techniek & Logistiek en de Haagse Hogeschool samen met schoonmaakorganisaties CSU en Hectas en andere bedrijven (toeleveranciers van schoonmaakrobots als ontwikkelaars), nationaal samenwerkingsverband Holland Robotics en brancheorganisatie Schoonmakend Nederland. Dit project kent een looptijd van twee jaar en gaat van start op 1 november 2021. In dit project worden nieuwe schoonmaakprocessen gedefinieerd en wordt op basis van deze processen technologie ontwikkeld (waar doorgaans eerst een nieuw product wordt ontwikkeld en daarna pas gekeken naar hoe dit product in te zetten). In dit project staat de mens die met de technologie in het proces moet gaan werken centraal. De technologie en het proces worden gevalideerd middels praktijktests met de betrokken schoonmaakorganisaties, op representatieve locaties. Hieruit worden lessen getrokken voor verbeteringen.
Een op de vier vrouwen heeft last van vaginale verzakking. Dit ontstaat doordat de bekkenbodemspieren uitrekken of beschadigd raken, vaak na een zwangerschap en een (vaginale) bevalling. Bij het ouder worden leidt een verzakking vaak tot klachten zoals pijn en incontinentie. Opereren wordt het liefst vermeden wegens complicatierisico’s, het gebruik van een pessarium is een goed alternatief. Een pessarium is een ring of kapje die in de vagina wordt gebracht en ervoor zorgt dat blaas en baarmoeder weer op hun normale plaats komen te liggen. Klachten kunnen zo verminderen of verdwijnen. Voorwaarde is dat het pessarium de goede maat heeft en op de juiste plaats zit en dat is dan ook gelijk de uitdaging: het aanmeten van een geschikt pessarium is trial-en-error en niet prettig. Bovendien kan na het plaatsen van een pessarium irritatie aan de vaginawand ontstaan. Elke 3-6 maanden moet het pessarium worden schoongemaakt, waarvoor met name oudere patiënten teruggaan naar de huisarts of gynaecologe. Om de zelfredzaamheid van deze vrouwen te verhogen is een pessarium dat 1) men zelf makkelijk in- en uit kan doen en goed schoon te maken is, en 2) eenvoudig op de juiste maat te verkrijgen en aan te meten is, dan ook zeer wenselijk. Er zijn mogelijkheden met 3D scannen en 3D printen. In dit project wordt door Saxion lectoraten Industrial Design en Technology, Health & Care, FabLab Enschede, Gynaecologen Coöperatie Oost Nederland (Gycon) en ziekenhuis ZGT een verbeterd pessarium ontwikkeld. Lectoraat Industrial Design en FabLab Enschede brengen kennis op het gebied van gebruiksonderzoek en 3D printen/scannen. Lectoraat Technology, Health & Care brengt kennis over adoptie van nieuwe technologieën in de zorg. Gycon levert medische kennis en samenwerking met cliënten Voor ZGT is dit een manier om ervaring op te doen met 3D printen in samenwerking met ziekenhuis MST 3D-printlab.
Het verantwoord houden van (jonge) dieren hoort bij een duurzame, gezonde en welzijnsvriendelijke melkveehouderij. Melkveehouders zijn zich hiervan bewust en willen goed voor jonge kalveren zorgen. Meer kennis en praktische handvatten om de infectiedruk laag te houden en weerstand van de kalveren te verhogen zijn wenselijk. Er is veel (wetenschappelijk) onderzoek gedaan naar factoren die een rol spelen bij de opfok van kalveren. Met dit project willen wij de wetenschappelijke kennis verbinden met ‘hoe het werkt in de praktijk’. De hoofdvraag is ‘Hoe kan een veehouder de risico’s op infectie en uiteindelijk het ziek worden van het kalf in de eerste levensweken zo laag mogelijk houden?’ Met dit project willen we inzicht creëren in: • De infectiedruk en het verloop van de infectiedruk rondom het jonge kalf onder Nederlandse omstandigheden; • Factoren (w.o. managementfactoren, huisvesting en klimaat) die correleren met de infectiedruk rondom het jonge kalf; • Factoren (w.o. managementfactoren) die correleren met de weerstand van het jonge kalf • Oorzaken van infecties bij jonge kalveren (van geboorte tot 2 weken leeftijd) op Nederlandse melkveebedrijven; • De relatie tussen de infectiedruk en groei en gezondheid van jonge kalveren op Nederlandse melkveebedrijven; Ook worden er in dit project praktische systemen of tools ontwikkeld die de veehouder en zijn adviseurs helpen bij het gezond houden van jonge kalveren: • Systemen voor het inzichtelijk maken van kritische factoren voor het ontstaan van infecties in het jonge kalf; • Hulpmiddelen om de kans op infecties in het kalf te verlagen en daarmee diergezondheid en -welzijn te verbeteren; • Hulpmiddelen om werkzaamheden volgens planning en protocollen tijdig en goed uit te voeren; • Hulpmiddelen om de groei- en gezondheid van kalveren te monitoren. Ook wordt in dit project gewerkt aan kennisopbouw en -overdracht naar (toekomstige) veehouders en adviseurs doormiddel van participerend onderzoek, themadagen / workshops en artikelen in vakbladen.