The recent advancement in the field of information technology has resulted in the proliferation of online education all over the world. Much like traditional classroom education, assessments are an integral component of online education. During the online assessment, evaluation of the learning outcomes presents challenges mainly due to academic dishonesty among students. It results in unfair evaluations that raises questions about the credibility of online assessments. There exist several types of dishonesty in online assessments including exploiting the available Internet for finding solutions (Internet-as-a-Forbidden-Aid), illicit collaboration among students (Collusion) and third-party persons taking assessment on behalf of the genuine student (Impersonation). Several researchers have proposed solutions for addressing dishonesty in online assessments. These solutions include strategies for designing assessments that are resistant to cheating, implementing proctoring and formulating integrity policies. While these methods can be effective, their implementation is often resource-intensive and laborious, posing challenges. Other studies propose the use of Machine Learning (ML) for automated dishonesty detection. However, these approaches often lack clarity in selecting appropriate features and classifiers, impacting the quality of results. The lack of training data further leads to poorly tuned models. There is a need to develop robust ML models to detect different types of dishonesty in online assessments. In this thesis, we focus on Multiple Choice Questions (MCQ)-based assessments. We consider three types of dishonesty: (1) Internet-as-a-Forbidden-Aid, (2) Collusion, and (3) Impersonation prevalent in MCQ-based assessments. We developed individual ML models to detect students involved in each type of dishonesty during the assessment. The results also facilitate understanding the test-taking pattern of students and providing recommendations for cheat-proof assessment design. Finally, we present an Academic Dishonesty Mitigation Plan (ADMP) that addresses the diverse forms of academic dishonesty and provides integrity solutions for mitigating dishonesty in online assessments.
DOCUMENT
Naar aanleiding van het wetsvoorstel Leerlingvolgsysteem en diagnostische tussentijdse toets voortgezet onderwijs (kamerstuk 33661) heeft het ministerie van OCW aan het College voor Toetsen en Examens (het CvTE) de opdracht gegeven te starten met de ontwikkeling van een diagnostische tussentijdse toets (DTT). Het is de uitdrukkelijke wens van de staatssecretaris van OCW dat de DTT ontwikkeld wordt in nauwe samenwerking met het onderwijsveld. In september 2014 start daarom een meerjarige pilot. Samen met 150 VO-scholen (vmbo, havo en vwo) uit heel Nederland zal intensief en constructief worden samengewerkt aan de ontwikkeling van een voor scholen waardevolle en aantrekkelijke DTT. De DTT is bedoeld voor leerlingen aan het eind van de onderbouw in het voortgezet onderwijs (VO). Voor havo-vwo gaat het om een afname in leerjaar 3, voor het vmbo in leerjaar 2. De ontwikkeling van de DTT is gericht op de vakken Nederlands, Engels en wiskunde. Het CvTE heeft de regie op de ontwikkeling en afname van de DTT. Stichting Cito is aangewezen als toetsontwikkelaar. Het CvTE heeft de taak om de inhoudelijke eisen voor een toets te specificeren in een toetswijzer. Op basis van de toetswijzer stelt het CvTE een constructieopdracht vast voor het construeren van de DTT. Ook geeft de toetswijzer aan leraren en schoolleiders informatie over de inhoud van de DTT. Het CvTE heeft voor elk van de drie doorstroomrelevante vakken Nederlands, Engels en wiskunde een toetswijzercommissie ingesteld om de toetswijzer tot stand te brengen. In deze toetswijzercommissies nemen inhoudsexperts en leraren uit het betreffende onderwijs zitting. De commissies hebben elk een toetswijzer ontwikkeld. Het kader dat het CvTE daarvoor gesteld heeft, is: de inhoud van de toetswijzer dient gebaseerd te zijn op de concept-tussendoelen (SLO, 2012).
DOCUMENT
Dit Trendrapport Open Educational Resources 2013 beschrijft de trends op het gebied van open educational resources (OER) en open onderwijs in binnen- en buitenland, geschreven vanuit de context van het Nederlandse hoger onderwijs. Dat gebeurt aan de hand van vijftien artikelen van Nederlandse experts op het gebied van open en online onderwijs. Ook bevat het vijftien korte intermezzo’s met spraakmakende voorbeelden.
DOCUMENT
Onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut uit 2001 laat zien dat zo'n 10 procent van de totale studentenpopulatie in het Nederlandse hoger onderwijs belemmeringen ondervindt op grond van iin of meer functionele beperkingen. De voortgaande digitalisering van leeromgevingen in het hoger onderwijs kan kansen bieden om een verschuiving van drempels te bewerkstelligen. Maar er lijkt een tegenstelling te bestaan tussen het insluitend en uitsluitend potentieel van digitaal hoger onderwijs, een toegankelijkheidsparadox. Voor sommige functionele beperkingen is er sprake van verhoogde toegankelijkheid, voor andere evenwel van een verslechterde situatie. Voor een belangrijk deel hebben we de toegankelijkheid van digitaal onderwijs zelf in handen. Er kunnen hierbij tal van technologische hulpmiddelen gebruikt worden, voor uiteenlopende vormen van beperking (visuele, auditieve, motorische, cognitieve en spraak-/taalbeperkingen). Ook bevatten elektronische leeromgevingen en andere softwareproducten veelal specifieke functionaliteiten om de toegankelijkheid van digitaal onderwijs te vergroten. Er worden in deze publicatie zogeheten 'steekkaarten' aangeboden voor een aantal van deze applicaties: korte en bondige beschrijvingen van hun toegankelijkheidskenmerken. Maar gebruikers van deze software hebben vaak niet of nauwelijks profijt van de beschikbare mogelijkheden, zodat een grote groep studenten onvoldoende toegang krijgt. Dit heeft ondermeer te maken met de onbekendheid van het thema toegankelijkheid van digitaal onderwijs en de mythologie daaromheen (toegankelijke websites zouden bijvoorbeeld saai zijn en geen lay-out kunnen bevatten). Er is een verhoogd bewustzijn in het Nederlandse hoger onderwijs nodig over het thema toegankelijkheid, met een continue samenwerkingsactie van organisaties die structureel werken rond studenten met functionele beperkingen en/of rond elektronische leeromgevingen.
DOCUMENT
Openbare les Prof. Dr. Paul Drijvers, 11 oktober 2018
DOCUMENT
Binnen dit onderzoek, uitgevoerd door het lectoraat Jeugd en Samenleving in opdracht van de Nationale Jeugdraad is in kaart gebracht welke ervaringen Sprinters hebben en hoe deze ervaringen bijdragen aan empowerment.
DOCUMENT
Mbo-scholen worstelen met de strikte scheiding tussen onderwijs en examinering. Docenten krijgen daardoor moeilijk zicht op de ontwikkeling van hun studenten richting de examinering. Zij zetten formatieve evaluatie-activiteiten (FE-activiteiten) in, maar niet om doelgericht zicht te krijgen op die ontwikkeling. Uit Gulikers & Baartman (2017) blijkt dat 'learning progressions' (leerpaden) kunnen helpen om FE-activiteiten meer doelgericht en onderling samenhangend te maken. Het doel van dit onderzoek was daarom: (1) een learning progression maken, (2) bijpassende FE-activiteiten maken met de learning progression als kapstok. Vier mbo-teams hebben aan de hand van verschillende ontwerpactiviteiten een learning progression gemaakt, FE-activiteiten ontworpen en deze uitgevoerd. In het onderzoek zijn deze ontwerp- en experimenteeractiviteiten geëvalueerd, wat betreft hun bijdrage aan het inzicht van mbo-docenten in het leerpad van hun studenten en het kunnen ontwerpen en inzetten van meer doelgerichte FE-activiteiten. Het innemen van het studentperspectief bleek cruciaal. De mbo-docenten rapporteerden inzichten en geleerde lessen over vakoverstijgend kijken in langere leerlijnen, inzicht in een kernaspect van hun beroep en hoe studenten zich ontwikkelen, en FE-activiteiten die meer doelgericht 'vangen' waar studenten staan hun ontwikkeling op dat kernaspect.
DOCUMENT
In today’s foreign language (FL) education, teachers universally recognise the importance of fostering students’ ability to communicate in the target language. However, the current assessments often do not (sufficiently) evaluate this. In her dissertation, Charline Rouffet aims to gather insight into the potential of assessments to steer FL teaching practices. Communicative learning objectives FL teachers fully support the communicative learning objectives formulated at national level and embrace the principles of communicative language teaching. Yet, assessments instead primarily focus on formal language knowledge in isolation (e.g., grammar rules), disconnected from real-world communicative contexts. This misalignment between assessment practices and communicative objectives hampers effective FL teaching. CBA toolbox The aim of this design-based PhD research project is to gather insight into the potential of assessments to steer FL teaching practices. To this end, tools for developing communicative classroom-based assessment (CBA) programmes were designed and implemented in practice, in close collaboration with FL teachers. Rouffet's dissertation consists of multiple studies, in which the current challenges of FL education are addressed and the usage of the CBA toolbox is investigated. Findings reveal that assessing FL competencies in a more communicative way can transform teaching practices, placing communicative abilities at the heart of FL education.
DOCUMENT
Full text via link. In december schreef Ada Ruis over Layla, een Syrische vrouw die samen met haar gezin een nieuw leven probeert op te bouwen in Nederland. Layla’s 19-jarige zoon Nabil puzzelt intussen in de Nederlandse schakelklas op zijn vervolgopleiding.
LINK