Online fraude is een veelvoorkomende vorm van criminaliteit. De gevolgen hiervan kunnen groot zijn. Slachtoffers rapporteren niet alleen financiële problemen, nog vaker leidt het volgens slachtoffers tot emotionele problemen zoals een afgenomen vertrouwen en gevoelens van schuld, schaamte en boosheid. De aangiftebereidheid onder slachtoffers van online fraude is echter laag en slachtoffers die wél aangifte doen, lopen tegen obstakels aan. Ondanks specialistische cyberteams lijkt de organisatie van de politie nog onvoldoende toegerust om dergelijke zaken effectief op te pakken. Als aanvulling op het strafrecht kunnen slachtoffers een civiele rechtsvertegenwoordiger (CRV) inschakelen met als doel de geleden schade op de (vermeende) fraudeur te verhalen. Hoewel onduidelijk is hoeveel slachtoffers hier precies gebruik van maken, wordt verwacht dat dit aantal zal toenemen. Deze verwachting is gebaseerd op recentelijke ontwikkelingen, zoals ten eerste de Procedure NAW-gegevens Begunstigde niet-bancaire Fraude (PNBF), waarmee slachtoffers van online fraude onder voorwaarden de naam, het adres en de woonplaats (NAW) van de ontvanger van het geld krijgen, waarna een civielrechtelijke procedure kan worden gestart. Ten tweede is de politie gestart met de pilot Directe Aansprakelijkheid (DA), waarin slachtoffers van online aan- en verkoopfraude onder voorwaarden door de politie worden doorverwezen naar een CRV met als doel een civielrechtelijke procedure te starten. Ten derde is sprake van toenemende aandacht voor de civielrechtelijke procedure in de media en op websites van consumenten- en slachtofferorganisaties. Dit onderschrijft de noodzaak dat inzicht moet komen in de procedure en diens gevolgen voor slachtoffers, daders, betrokken instanties en de maatschappij.
DOCUMENT
Slachtoffers van online fraude kunnen buiten het strafrecht omde geleden schade op de vermeende fraudeur verhalen. Dat kunnen zij doen door een civielrechtelijke procedure in gang te zetten met een civiele rechtsvertegenwoordiger. Bijvoorbeeld een gerechtsdeurwaarderskantoor. Hoe werkt dit voor slachtoffers en hoe ervaren zij deze afdoeningswijze?
MULTIFILE
Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek naar online veiligheid en mediawijsheid onder 1432 jongeren uit het voortgezet en het middelbaar beroepsonderwijs in Leeuwarden. Het biedt een cijfermatig inzicht in online problemen: welke problemen komen voor en in welke mate? Met de via de tool ( Online Tool Internetveiligheid 2.0.) verkregen data zijn zowel analyses op gemeentelijk niveau als op schoolniveau gemaakt. In het verlengde hiervan kunnen preventiestrategieën op maat worden ontwikkeld. Uiteindelijk doel is het veiliger maken van het internet voor jongeren. Dit onderzoeksproject is uitgevoerd vanuit de cross-over Digital Citizenship: dit is een samenwerkingsverband tussen de onderzoeksgroep Cybersafety en het lectoraat Organisations & Social Media, beide van NHL-Stenden Hogeschool. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de afdeling openbare orde en veiligheid (OOV) van de gemeente Leeuwarden.
DOCUMENT
Digitale Held: Onderzoek naar serious gaming voor het vergroten van de kritische digitale vaardigheden en digitaal bewustzijn bij kwetsbare jongeren. Onderzoek uit 2022 laat zien dat Nederlandse jongeren en jongvolwassenen bovengemiddeld vaak slachtoffer van phishing zijn en lopen daardoor vaker financiële schade op. Daarnaast onderschatten jongeren de kans dat zij slachtoffer worden van vormen van cybercriminaliteit als identiteitsfraude en gegevensverlies door een datalek . Ook blijkt uit onderzoek dat nagenoeg de helft (47%) van de jongeren het eigen niveau van digitale vaardigheden overschat. Daarbij herkent een groot deel van de jongeren onveilig onlinegedrag minder goed en zijn ze sceptisch over wat ze van ouders en leraren kunnen leren . Dit leidt onder andere tot een stijging van het aantal kwetsbare jongeren die onder bewind staan. Daarbij lijkt een aanzienlijk deel van deze groep jongeren onder bewind een licht verstandelijke beperking (LVB) te hebben. Er is echter weinig bekend over de digitale vaardigheden en de inzichten op het eigen internetgedrag van deze jongeren met een LVB en schulden. Gezien de geringe tijd die bewindvoerders hebben om de zaken van deze personen te behartigen, is er geen tijd voor het aanleren van kritische digitale vaardigheden. Binnen het project wordt onderzoek gedaan naar het vergroten van kritische digitale vaardigheden en digitaal bewustzijn bij kwetsbare jongeren, waaronder jongeren met een LVB aansluitend op de missie Gezondheid en zorg, door de toepassing van serious gaming, bite-sized learning en sleuteltechnologie als artificial intelligence (AI). In het project werkt het Lectoraat Digitale Transformatie van de Hanzehogeschool Groningen samen met twee MKB-ondernemingen, ProBewind B.V. en de startup FamilyPay B.V., en met de Stichting Humanitas DMH. Daarnaast participeert het Innovatiehuis Politie Noord-Nederland als overige partij. Het project is een uitbreiding van een bestaand netwerk, waarbij nu verder onderzoek wordt uitgevoerd met publieke instellingen.
Onderzoek uit 2022 laat zien dat Nederlandse jongeren en jongvolwassenen bovengemiddeld vaak slachtoffer van phishing zijn en lopen daardoor vaker financiële schade op. Daarnaast onderschatten jongeren de kans dat zij slachtoffer worden van vormen van cybercriminaliteit als identiteitsfraude en gegevensverlies door een datalek . Ook blijkt uit onderzoek dat nagenoeg de helft (47%) van de jongeren het eigen niveau van digitale vaardigheden overschat. Daarbij herkent een groot deel van de jongeren onveilig onlinegedrag minder goed en zijn ze sceptisch over wat ze van ouders en leraren kunnen leren .Dit leidt onder andere tot een stijging van het aantal kwetsbare jongeren die onder bewind staan , . Daarbij lijkt een aanzienlijk deel van deze groep jongeren onder bewind een licht verstandelijke beperking (LVB) te hebben. Er is echter weinig bekend over de digitale vaardigheden en de inzichten op het eigen internetgedrag van deze jongeren met een LVB en schulden. Gezien de geringe tijd die bewindvoerders hebben om de zaken van deze personen te behartigen, is er geen tijd voor het aanleren van kritische digitale vaardigheden. Binnen het project wordt onderzoek gedaan naar het vergroten van kritische digitale vaardigheden en digitaal bewustzijn bij kwetsbare jongeren, waaronder jongeren met een LVB aansluitend op de missie Gezondheid en zorg, door de toepassing van serious gaming, bite-sized learning en sleuteltechnologie als artificial intelligence (AI).In het project werkt het Lectoraat Digitale Transformatie van Hanzehogeschool Groningen samen met twee MKB-ondernemingen, ProBewind B.V. en de startup FamilyPay B.V. en Stichting Humanitas DMH. Daarnaast participeert het Innovatiehuis Politie Noord-Nederland als overige partij mee. Het project is een uitbreiding van een bestaand netwerk, waarbij verder onderzoek wordt uitgevoerd met publieke instellingen.
Onderzoek laat zien dat jongeren onveilig met het internet omgaan waardoor ze slecht in staat zijn om bijvoorbeeld nepnieuws te herkennen en delen ze online te gemakkelijk gevoelige informatie met elkaar en met derden. Hierdoor zijn ze kwetsbaar voor cyberdreigingen zoals cyberpesten, grooming, intimidatie en identiteitsfraude. We kunnen spreken over een matig niveau van veilig digitaal gedrag onder jongeren. Hoewel er interventies voor het bevorderen van veilig digitaal gedrag zijn ontwikkeld, zijn deze in het algemeen niet gestoeld op kennis over welke factoren beïnvloed moeten worden. Bovendien zijn er nauwelijks effectmetingen gedaan bij uitgevoerde interventies, waardoor het leereffect onduidelijk is. Er bestaat derhalve een hiaat in de kennis over hoe effectieve interventies ontwikkeld moeten worden voor het bevorderen van veilig digitaal gedrag onder jongeren. Doordat wetenschappelijk inzicht ontbreekt over welke factoren bepalend zijn om veilig digitaal gedrag te verbeteren bij jongeren, is het voor leerkrachten van basisscholen moeilijk om adequate lessen te ontwikkelen en worden jongeren momenteel niet goed onderwezen op dit gebied. Het in dit voorstel beschreven onderzoek richt zich op het achterhalen van de factoren die de effectiviteit van interventies voor het verbeteren van veilig digitaal gedrag van jongeren beïnvloeden alsmede het ontwikkelen van zulke interventies. De ontwikkelde interventies worden getest op participerende basisscholen. De centrale onderzoeksvraag luidt: Welke factoren zijn bepalend voor de mate van veilig digitaal gedrag onder basisscholieren van groep 7 en 8 en hoe zijn deze effectief te beïnvloeden? De mate van effectiviteit van de interventies zal gemeten worden door een nulmeting uit te voeren en per interventie een effectmeting te doen. Dit type onderzoek is niet eerder uitgevoerd in Nederland op het gebied van veilig digitaal gedrag. Dit project zal resulteren in een wetenschappelijke paper alsmede onderwijsmateriaal voor de opleidingen PABO en HBO-ICT.