Hoe kun je controle en begeleiding op een goede manier combineren in een reclasseringstoezicht? Dat was de kern van veel vragen van reclasseringsprofessionals en één van de redenen voor de start van het onderzoeksprogramma Werkalliantie in het Gedwongen kader door Anneke Menger en Andrea Donker in 2009. In het vrijwillige kader wordt het concept en het belang van de werkalliantie al jaren breed erkend. Dit concept is echter niet zomaar toepasbaar voor het gedwongen kader. Er is sprake van een andere dynamiek in het gedwongen kader; cliënten worden verplicht een tijdelijke en doelgerichte interactie aan te gaan en er is sprake van (krachtige) vrijheidsbeperkende voorwaarden. Daarnaast is de aandacht in wetenschappelijk onderzoek in het justitiële domein jarenlang gericht op de What works-beginselen, gericht op werkzame methoden en interventies om recidive te voorkomen (Andrews & Bonta, 2010; McNeill, 2009). Andere factoren, zoals de kwaliteit van het contact tussen professional en cliënt en de houding en algemene kwaliteiten van de professional, krijgen daardoor minder aandacht. In het lectoraat van Anneke Menger en het onderzoeksprogramma wordt de nadruk gelegd op de Who works-beginselen, gericht op de effectiviteit van de reclasseringsprofessional.
In 2018 gaf 8,5% van de internetgebruikers van 12 jaar of ouder aan in de afgelopen twaalf maanden slachtoffer te zijn geweest van online criminaliteit (CBS 2019). In totaal zijn dat jaar 1,2 miljoen Nederlanders slachtoffer geworden van online criminaliteit. Zo werd 2,9% van de Nederlanders slachtoffer van fraude met online handel en 1% slachtoffer van identiteitsdiefstal (CBS 2019). Recente studies laten zien dat de impact van slachtofferschap van dergelijke delicten hoog kan zijn en dat slachtoffers naast financiële schade diverse vormen van psychologische en emotionele schade ervaren (Cross e.a. 2016; Jansen & Leukfeldt 2018; Leukfeldt e.a. 2018; 2019).
Onduidelijk is of en hoe kan worden voorkomen dat geldezels hun rekening beschikbaar stellen aan criminelen. In Nederland wordt geëxperimenteerd met interventies voor geldezels door Halt en de Reclassering. Zo krijgen de vaak jonge daders een weerbaarheidstraining of moeten zij zelf voorlichting geven op scholen (Reclassering, 2019). Om een goede interventie te ontwikkelen is het belangrijk om zicht te krijgen op het probleem dat de interventie probeert te verhelpen. Het is bekend dat het voor effectieve interventies belangrijk is dat de interventie aansluit bij de risico’s en behoeften van de doelgroep (Andrews et al., 1990; van der Laan, 2004). Er is op dit moment echter weinig tot geen empirisch onderzoek verricht naar karakteristieken van geldezels en de problematiek die een rol speelt bij deze doelgroep (Leukfeldt & Jansen, 2015). Dit onderzoek is een eerste aanzet om te voorzien in die leemte. Het huidige onderzoek heeft tot doel om meer inzicht te krijgen in effectieve interventies die de gemeente Haarlem kan inzetten om te voorkomen dat geldezels meewerken met cybercriminele netwerken. Om dat te kunnen bereiken zal allereerst inzicht moeten worden verkregen in kenmerken van geldezels en de problematiek die bij deze doelgroep een rol speelt. Vervolgens zal een inventarisatie worden gemaakt van bestaande of mogelijke interventies voor geldezels. Op basis van de kenmerken van de geldezels en de informatie over interventies kan vervolgens een interventie specifiek gericht op geldezels worden ontwikkeld en uitgevoerd worden in Haarlem. Dat zal gebeuren na afronding van dit rapport. De interventie zal door de onderzoekers worden geëvalueerd om achter mogelijke werkzame en nietwerkzame elementen van de interventie te komen. De volgende onderzoeksvraag staat tijdens het onderzoek centraal: Wat zijn kenmerken van geldezels, wat is de rol van geldezels in het cybercriminele netwerk en welke mogelijke interventies sluiten daarbij aan?
Het online werken is door de COVID-19 crisis enorm toegenomen. Ook bij de reclassering. Maar geven reclasseringswerkers nu ook online justitiële interventies? Zo ja, hoe doen zij dat dan? Hoe bouwen trainers en deelnemers in een online justitiële interventie een werkalliantie op, en hoe houden zij deze in stand? Hoe komt de groepsdynamiek tot stand en hoe wordt deze ondersteund? Welke randvoorwaarden zijn nodig voor de uitvoering van online justitiële interventies? Dat is bekeken in dit onderzoek. Doel Het inventariseren van werkwijzen, voorwaarden en condities voor de inzet van online individuele en groepsgewijze justitiële interventies bij de reclassering. Op basis daarvan beleidsaanbevelingen doen voor de implementatie van online trainings-, begeleidings- en interventiemogelijkheden. Resultaten De reclassering voert bijna geen online justitiële interventies uit. Wel zetten reclasseringswerkers een breed scala aan online middelen in, ter aanvulling op hun kernactiviteiten (WhatsApp, (beeld)bellen, e-mail, virtual reality, diverse apps, e-modules, digitale rechtszittingen). De online ontwikkelingen bij de Nederlandse reclassering zijn vergelijkbaar met de ontwikkelingen die in de internationale literatuur worden beschreven. Belangrijke randvoorwaarden voor de uitvoering van online middelen zijn een goed functionerende ICT-infrastructuur, deskundig personeel en het waarborgen van veiligheid en privacy. Aanbevolen wordt dat de reclassering het potentieel van de online technologie blijft benutten omdat bepaalde online middelen (waaronder online justitiële interventies) in het gedwongen kader veelbelovend zijn. Ook is het nuttig om naar de bruikbaarheid van blended care te kijken. Een gecombineerde vorm van fysieke en online begeleiding bespaart tijd, vermindert uitval en cliënten houden hiermee een gedragsverandering langer vol. Looptijd 01 december 2021 - 01 juni 2022 Aanpak Literatuurstudie Online interviews met interne en externe experts Downloads en links
Het online werken is door de COVID-19 crisis enorm toegenomen. Ook bij de reclassering. Maar geven reclasseringswerkers nu ook online justitiële interventies? Zo ja, hoe doen zij dat dan? Hoe bouwen trainers en deelnemers in een online justitiële interventie een werkalliantie op, en hoe houden zij deze in stand? Hoe komt de groepsdynamiek tot stand en hoe wordt deze ondersteund? Welke randvoorwaarden zijn nodig voor de uitvoering van online justitiële interventies? Dat is bekeken in dit onderzoek.