Is gegevensbescherming voldoende gewaarborgd in het ontwerpproces van CoronaMelder? Deze vraag staat centraal in dit artikel. Gegevensbescherming is een belangrijke menselijke waarde die wettelijk is vastgelegd. Daarom moet deze waarde in het gehele ontwerpproces (dat wil zeggen bij opdrachtverlening, ontwikkeling en gebruik) van technologie in acht worden genomen. Wanneer gegevensbescherming onvoldoende is gewaarborgd in het ontwerp van eHealth toepassingen kan dit ook consequenties hebben voor de acceptatie en het gebruik ervan. Methoden van Value Sensitive Design (VSD) kunnen waarborgen dat waarden die mensen belangrijk vinden, zoals gegevensbescherming, vanaf het begin in het ontwerpproces worden meegenomen. VSD draagt daarmee bij aan de acceptatie van de toepassing. In dit artikel wordt onderzocht in hoeverre VSD bruikbaar had kunnen zijn bij het waarborgen van gegevensbescherming in het ontwerpproces van de app CoronaMelder.
DOCUMENT
Door de auteur verstrekt: Het ontwerpen van producten gericht op adequaat beweeggedrag van kinderen die in het ziekenhuis worden behandeld voor kanker is, door de vele stakeholders en variëteit aan verschijningsvormen van kanker, een ingewikkeld proces. In deze paper wordt de onderzoeksvraag beantwoord: “Hoe kunnen interventies ontworpen worden gericht op adequaat beweeggedrag van een kind met kanker?” Een ontwerpproject voor de afdeling Kinderoncologie van het Universitair Medisch Centrum Groningen vormt hierbij de casus. Op basis van resultaten uit acht participatieve ontwerp/onderzoeksmethoden wordt een eerste conceptinterventie gepresenteerd: BLOX.
DOCUMENT
Het zwaartepunt van de ingenieursopleiding is aan het verschuiven. De Utrechtse ingenieur zal zijn werk en toegevoegde waarde steeds meer vinden op het terrein van ontwerpen. Aan het ontwerpproces zelf worden steeds zwaardere eisen gesteld. Constructie en productie vinden in toenemende mate elders in de wereld plaats. Gelet op deze outsourcing zal de ontwerper ook in staat moeten zijn het maakproces op afstand te besturen, zowel wat betreft kwaliteit en geld als qua tijd. Ontwerpen kan vanuit verschillende perspectieven beschouwd worden: vanuit de conceptuele fase, de realisatiefase (verdere aanpassingen) of de gebruiksfase (upgrading, bediening et cetera). Bij onderzoeksinstellingen als TNO, maar ook bij vooraanstaande bedrijven als OCE, Philips en ASML zien we dat steeds meer sprake is van een integrale ontwerpaanpak. Het tijdperk van massaproductie evolueert naar een tijdperk van maatwerk, waarin de behoeften van de gebruiker centraal staan. De interactie tussen de technologie en de gebruiker zal een steeds belangrijker plaats in gaan nemen, en juist op dit vlak zal de Utrechtse ingenieur zich onderscheiden.
DOCUMENT
BouwTex gebruikt textiel voor het ontwikkelen van nieuwe toepassingen voor de bouw. Er is onderzoek gedaan naar op textiel gebaseerde bouwoplossingen en vervolgens zijn prototypes ontwikkeld die gebruikt kunnen worden door professionals in de bouwketen. Het project richtte zich met name op de toepassing van textiel bij de renovatie en het hergebruik van gebouwen. Naast materialenonderzoek is ook onderzoek gedaan naar de behoeften van de gebruiker, de perceptie van het gebruik van textiel binnen de architectuur en de bouw. Daarnaast is binnen het ontwerpproces gezocht naar een grotere ruimtelijke en functionele flexibiliteit door het toepassen van textiel. Ook is onderzoek gedaan naar de bijdrage van textiel voor een beter binnenklimaat, wat een positief effect heeft op de leef- en werkomstandigheden. Door middel van workshops en case studies hebben de professionals en studenten samengewerkt om de eigenschappen en het potentieel van textiel als geïntegreerd architectonisch / bouwproduct te verkennen. Kennis van de materiële eigenschappen van textiel werd ontwikkeld tot conceptuele toepassingen voor diverse gebruikersgroepen door studenten en professionals. Van geselecteerde concepten zijn werktekeningen en specificaties gemaakt door architecten, op basis waarvan vervolgens door professionals uit de bouw prototypes zijn gemaakt. De prototypes werden getest en het hele projectproces werd geanalyseerd door onderzoekers. Alle bijdragen van studenten en bedrijven (inclusief prototypes en testopnamen) zijn publiekelijk tentoongesteld. Alle projectpartners werkten samen om de projectbevindingen te verspreiden.
DOCUMENT
In het NRO-NWO project “Co-design with kids” worden in een consortium van kennisinstellingen en praktijkpartners richtlijnen voor leraren en ontwerptools voor kinderen ontwikkeld en geëvalueerd waarmee basisscholieren generieke 21ste-eeuwse vaardigheden kunnen ontwikkelen waaronder: 1. het ontwikkelen van empathie en inzicht in de ander; 2. communiceren en samenwerken met elkaar en de opdrachtgever; en 3. creatief denken. Deze vaardigheden ontwikkelen de kinderen aan de hand van vraagstukken uit de praktijk, van echte opdrachtgevers. Tijdens het ontwerpproces verkennen de kinderen in groepjes het probleem dat een echte opdrachtgever schetst en komen ze na een aantal weken met oplossingen. De Haagse Hogeschool (HHs) onderzoekt de kwaliteit van de ontwerpuitkomsten van de kinderen in termen van originaliteit, uitwerking, relevantie en toepasbaarheid en onderzoekt of de ontwerpideeën meerwaarde hebben voor de opdrachtgevers. De kinderen hebben gewerkt aan oplossingen voor vraagstukken uit drie domeinen: het bewegingsonderwijs, de speelruimte en de zorg. In elk domein worden minimaal twee ontwerprondes uitgevoerd, één waarbij het ontwerpproces door een ontwerper wordt gefaciliteerd en één waarbij het ontwerpproces door de groepsleerkracht van de kinderen wordt begeleid.
DOCUMENT
Het lectoraat Co-Design van Hogeschool Utrecht doet met een systemisch-inclusieve ontwerpende aanpak praktijkgericht onderzoek, om complexe maatschappelijke vraagstukken te helpen oplossen. Binnen die onderzoeken stellen we vragen over het ontwerpproces en de mensen die daarbij betrokken zijn. Hoe kun je goed co-designen in de weerbarstige werkelijkheid? Wat kan helpen in die ontwerpende aanpak? Hoe kunnen mensen die niet zijn opgeleid als ontwerpers volwaardig meedoen in het ontwerpproces, en wat hebben zij daarvoor nodig aan ontwerpend vermogen? De kennis over ontwerpend vermogen die we de afgelopen vier jaar hebben opgedaan, delen we in dit boekje. We hebben dat proces getekend en beschreven als een reisverhaal van Co, die ons meeneemt op een boot over een rivier, door stroomversnellingen en langs landschappen. Met bijdragen van: Marry Bassa, Anita Cremers, Tanja Enninga, Anita van Essen, Christa van Gessel, Berit Godfroij, Joep Kuijper, Remko van der Lugt, Caroline Maessen, Lenny van Onselen, Dirk Ploos van Amstel, Karlijn van Ramshorst, Carolijn Schrijver, Fenne Verhoeven, Danielle Vossebeld, Rosa de Vries
DOCUMENT
Toekomstige professionals moeten complexe problemen kunnen oplossen. Hoeleren we dit hbo-studenten? Design thinking en ontwerpgericht onderzoek bieden beiden dezelfde logica voor het ontwerpen van onderbouwde oplossingenvoor complexe problemen. Ze verschillen in accent, met name in inhoudelijke uitgangspunten en de organisatie van het ontwerpproces. Zowel design thinkingals ontwerpgericht onderzoek zijn geschikt voor het oplossen van complexeproblemen, zeker als hun sterke punten in opeenvolgende ontwerpcycli wordengecombineerd.
DOCUMENT
In het ontwerpen van de omgeving voor mensen met dementie zoeken participatief ontwerpers naar geëigende vormen van co-creatie. In het project De ontwerpende attitude is gezocht naar een benadering vanuit de kunsten die het mogelijk maakt dat een collaboratief ontwerpproces in de zorg op gang komt waarin niet alleen rekening wordt gehouden met de mens met dementie maar ook met de zorgverlener, de mantelzorger en de vrijwilliger
MULTIFILE
Goalkeeper is een methode die gericht is op het stimuleren van zelfregulatie in sport- en leefstijllessen. In een vorig artikel (KVLO 2017, 2) is aandacht besteed aan de methode, in dit huidige artikel worden de stappen doorlopen van het ontwerpproces om te komen tot zelfregulatieve lessen. Stap 1 is het bepalen van technieken (waar wil je dat leerlingen beter in worden in een periode van 4 weken). Stap 2 is het bepalen van niveaus (geel --> basis, groen --> vervolg en blauw --> gevorderd). Stap 3 is het ontwerpen van oefeningen per niveau.
DOCUMENT
Deze publicatie is onderdeel van een dubbelpublicatie. De onderzoekers beschrijven de doorontwikkeling van een hybride leeromgeving bij de Middelbare Horeca School (MHS) van het Koning Willem I College in ’s-Hertogenbosch. De Middelbare Horeca School ontwikkelde zich van een praktijkgerichte onderwijsafdeling tot een hybride leeromgeving, waar schoolse leerprocessen zich verweven met leerprocessen in de beroepspraktijk. Gedurende vier jaar (2010-2013) hebben de onderzoekers de ontwikkelingen binnen de MHS gevolgd, expliciet gemaakt en vastgelegd om lessen te kunnen trekken over het ontwerpen van hybride leeromgevingen. De dubbelpublicatie bestaat uit twee delen, gebundeld in één boek. In de digitale versie staan beide delen in één pdf-bestand. Dit is het tweede deel van de publicatie dat ingaat op het proces van ontwerpen en veranderen. Het eerste deel van de publicatie beschrijft het praktijkgerichte onderzoek naar de achterliggende ontwerpprincipes.
LINK