Sinds januari 2020 moet volgens het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie de factor hitteworden meegenomen in het beleid en ontwerp van de openbare ruimte. In de praktijk blijkthet moeilijk om concrete passende maatregelen te nemen: de implementatie van het planis een zoektocht. Op welke locaties moet je wat dan doen om ervoor te zorgen dat dewoon-, werk- en leefomgeving hittebestendig wordt? Wanneer is het goed genoeg? DeCoolKit kan als ontwerptool worden ingezet om maatregelen tegen hittestress op eenstrategische wijze in het ontwerp van de openbare ruimte te realiseren.
MULTIFILE
Biomimicry fascineert. En wel op een manier die totaal verschillend en veel sterker is dan andere gebieden van onderzoek en ontwikkeling. Dit komt ondermeer tot uiting in het aantal publicaties en artikelen in wetenschappelijke en semiwetenschappelijke uitgaven, die vrijwel altijd gepaard gaan met prachtige afbeeldingen. Ook neemt het aanbod van documentaires op televisie en radio met biomimicry als onderwerp toe. En last but not least: biomimicry blijkt een sterke aantrekkingskracht op (beginnende) studenten te hebben, daar waar technische opleidingen niet altijd even populair zijn. Ook in Nederland is er in toenemende mate interesse voor biomimicry oftewel voor innovatie geïnspireerd op de natuur. Op dit moment is er vooral veel interesse vanuit (product)ontwerp gerelateerde bedrijfstakken, onderwijsinstellingen, de architectuur en de bouwwereld. Maar er is ook een groeiende interesse waar te nemen vanuit de management en (bedrijfs-)economische hoek. Dit blijkt onder andere uit de groeiende stroom van artikelen en publicaties al dan niet voorzien van prachtige afbeeldingen van natuurlijke organismen. Deze uitgave geeft een beeld van wat biomimicry nou eigenlijk is en welke rol biomimicry kan vervullen bij productontwikkeling. Met behulp van veel voorbeelden uit de (ontwerp)praktijk laten we zien wat de mogelijkheden en toepassingen van biomimicry voor professionele productontwikkeling zijn. Dit is een uitgave van het Innovatief Materialen Platform Twente (IMPT). Het IMPT is een project dat mede mogelijk is gemaakt door de Provincie Overijssel en de Regio Twente. De partners zijn Saxion Kenniscentrum Design en Technologie (penvoerder), Industrial Design Centre, en biomimicryNL en er wordt intensief samengewerkt met het regionale bedrijfsleven. Het Innovatief Materialen Platform Twente (IMPT) verzamelt en distribueert kennis over nieuwe, innovatieve materialen en biedt de mogelijkheid om producten te ontwikkelen met die innovatieve materialen. De insteek is om de eigenschappen van een materiaal enerzijds, te verbinden met een vraag of toepassing uit de markt anderzijds. De ambitie is om ‘open minds’ bij bedrijven te bereiken door de kennis over de bruikbaarheid van de nieuwe (materiaal)mogelijkheden voor het MKB te vergroten. Dit moet leiden tot ontwerpcases waarin productontwerpers, materiaaldeskundigen en MKB-ers samenwerken aan innovaties. Het boekje ‘Biomimicry; biologie als ontwerp- en innovatietool’ heeft als doel om ontwerpers te inspireren biomimicry in het ontwerpproces in te zetten als innovatietool. Dit boekje laat heel goed zien hoe samenwerking kan leiden tot nieuwe inzichten in ontwerpprocessen. Het is geschreven onder verantwoordelijkheid van biomimicryNL onder meer gebruikmakend van de input en ervaringen opgedaan in het kader van het IMPT-project.
MULTIFILE
Co-creatie is steeds vaker de gebruikte aanpak bij het ontwikkelen van innovatieve diensten en producten in de zorg, waarbij beoogd wordt om het spanningsveld tussen stijgende zorgvraag en afnemend zorgaanbod te verminderen, zoals bij het proces van extramuralisering . Deze diensten en producten worden ontworpen door zorginnovatoren via co-creatietools en -methoden. Co-creatie bestaat niet alleen uit het betrekken van relevante stakeholders in het ontwerpproces via creatieve methoden, maar ook uit het beschouwen van specifieke omgevingselementen (zowel sociaal als fysiek) en het continu oog hebben voor de complexe zorgprocessen waar de innovaties in ingebed moeten worden. Hoe dit precies moet, is bij zorginnovatoren vaak onbekend. Juist in de extramuralisering van de zorg is innoveren vanuit een systemisch perspectief essentieel aangezien er dan juist grote (vaak onvoorspelbare) veranderingen in omgeving en processen zullen gaan optreden, zoals geïdentificeerd in het concept onderzoeks- en innovatieprogramma Co-Creating Health, van de topsectoren Life Sciences & Health en Creatieve Industrie. Doel is om in een kleinschalig project van vijf maanden de basis te leggen voor een systemische ontwerptoolkit voor extramuralisering in de zorg, waarvoor bestaande kennis uit eerdere zorginnovatieprojecten wordt geïntegreerd. In een vervolgproject kan e.e.a. opgeschaald worden naar zorgcontexten in bredere zin (en/of preventie) Op basis van een systematische review van uitgevoerde co-creatie in de zorgprojecten (feb en maart ’18), aangevuld met literatuuronderzoek m.b.t. procesanalyse en systemische methoden wordt een lijst van “werkzame toolkitelementen” geformuleerd die wordt gevalideerd door experts werkzaam bij ontwerpbureaus voor de zorg (april en mei ’18). Tot slot wordt een aantal conceptrichtingen m.b.t. vorm (al dan niet digitaal) en inhoud (bijv. kaartenset, mock-uproom of game) ontwikkeld (juni ‘18) en wordt op een vervolgonderzoeksaanvraag (bijvoorbeeld voor SIA) geanticipeerd om de toolkit(s) daadwerkelijk te kunnen gaan maken.
In het project CW4.0 onderzoeken MKB’ers uit de houtindustrie en Smart Industry samen met de Hogeschool van Amsterdam (HvA), kennispartners TNO, HMC en Bouwlab R&Do en partners in hospitality hoe zinvolle toepassingen te maken van resthout, met behulp van Industry 4.0-principes. Hoogwaardig hout blijft momenteel ongebruikt, omdat het te arbeids-intensief is grote hoeveelheden ongelijkmatige stukken hout van verschillende grootte en houtsoort te verwerken. Waardevol resthout wordt zo waardeloos afval, tegen de principes van de circulaire economie in. CW4.0 richt zich op de ontwikkeling van geautomatiseerde processen voor houtverwerking gebaseerd op Industry 4.0 technologieën - met behulp van digitale ontwerptools en industriële robots. Uit eerdere projecten van HvA en partners is gebleken dat deze processen het gebruik van resthout levensvatbaar kunnen maken, in het bijzonder voor toepassingen in de hospitality sector, bijvoorbeeld voor receptiebalies, hotelmeubilair en interieurdelen. CW4.0 wordt dan ook uitgevoerd in samenwerking met hospitality-ontwerpers en hotelketels. Het onderzoek concentreert zich op 1) het creëren van een digital twin (=digitale kopie van een beoogd object of proces, om dit te onderzoeken zonder het eerst te hoeven bouwen) van een ‘upcycle houtfabriek’; 2) het realiseren en beproeven van secties van de fabriek; 3) het ontwerpen en prototypen van hospitality toepassingen en 4) het evalueren van de business case van deze toepassingen en de fabriek in het algemeen. Na afloop is er kennis beschikbaar voor houtindustrie om afval te verminderen, voor Smart Industry om hun digitale technologieën toe te passen voor upcycling van materialen, en voor horecapartners om waardevolle toepassingen te creëren van resthout. Het project is een belangrijke stap in de opschaling van industriële robotproductie met circulaire materialen. Het legt een nieuwe, belangrijke verbinding tussen Smart Industry en de circulaire transitie, gericht op het aanpakken van urgente maatschappelijke uitdagingen verband houdend met materiële schaarste en de mondiale milieucrisis.
Collectief wonen biedt een mogelijk antwoord op een aantal prangede maatschappelijk uitdagingen zoals eenzaamheid en sociale achteruitgang in buurten en betaalbaar, duurzaam en zorgzaam wonen (Van Duren en Westenend, 2024). Ontevreden over het tempo waarin collectieve woonvormen op dit moment tot wasdom komen is in Gelderland de beweging van de Collectieve Huisvesters (CHV) gestart: een netwerk van private bedrijven, organisaties in het maatschappelijke middenveld zoals woningcorporaties en zorgpartijen, overheden en bestaande wooncollectieven. De missie van de CHV is om in 2033 20% van alle woningen deel van een collectief te laten zijn. Dat wil zij doen door slim bestaande kennis, kunde en netwerk te bundelen en daarmee bewonersinitiatieven in elk fase – initiëren, ontwikkelen, realiseren, beheren, en beëindigen - structureel te ondersteunen en, waar mogelijk, te versnellen. In dit onderzoek richten we ons op de eerste fase, initiëren: begeleiding naar formalisering om robuuste groepsvorming (kwaliteit) en erkenning (succes) door professionele partijen te versnellen. Ontwerptools, formats en modellen zijn in deze startfase cruciaal voor het ondersteunen van groepsvorming, onderbouwd keuzes maken, elkaar “zakelijk” vinden, aannames te testen en risico’s te mitigeren door keuze van een rechtsvorm om de volgende stap, financiering of projectontwikkeling mogelijk te maken. Welke ontwerptools en modellen daarin in de praktijk gebruikt worden, wat daarin daadwerkelijk (versnellend) werkt, wat dat vraagt van procesbegeleiders in het CHV netwerk, en welke kansen dit biedt voor creatieve professionals – als ontwerpers van modellen, tools en formats - is echter onduidelijk. We onderzoeken daarom de wijze waarop procesbegeleiders de verschillende soorten initiatiefnemers in de eerste fase van hun woonreis effectief ondersteunen, hoe kwaliteit en succes in deze fase kan worden vergroot, alsook welke kansen deze fase biedt voor CHV en creatieve professionals in het bijzonder.