Hoofdstuk 28 in Werken in gedwongen kader 28.1 Onvrijwillige cliënten 28.2 Onvrijwilligheid en de reacties daarop 28.3 Reactance en weerstand tegen verandering 28.4 Reactance en handelen van de professional 28.5 Motivational congruence
LINK
Deze studie gaat over de vraag wat dit gedwongen kader betekent voor de onderlinge samenwerking tussen reclasseringscliënten en reclasseringswerkers. De onderlinge doelgerichte samenwerking tussen cliënten en reclasseringswerkers wordt hier aangeduid met de term ‘werkalliantie’. Bij hulp en begeleiding in vrijwillig kader is er onder onderzoekers algemene overeenstemming over de kenmerken en het belang van een goede kwaliteit werkalliantie voor het bereiken van de gezamenlijke doelen. Bij bemoeienis in het gedwongen kader, zoals reclasseringstoezicht, is dit nog veel minder duidelijk. Is er sprake van specifieke kenmerken van de werkalliantie in gedwongen kader? En zo ja, welke zijn dat? En wat is het belang van deze kenmerken voor het verloop en de afronding van het reclasseringscontact? Dat zijn de leidende vragen bij dit onderzoek.
DOCUMENT
Het delict als maatstaf is een algemene methodiekbeschrijving voor het reclasseringswerk. Het gaat over het werk van de reclasseringswerker, de ketenpartners en andere betrokken organisaties. Begeleiding van de verdachte of dader door de reclassering vindt altijd plaats in gedwongen kader: de begeleiding is opgelegd door justitie. De cliënt komt dus niet uit eigen beweging. Aan dit kader zijn zowel reclassering als cliënt gehouden. Reclasseringswerkers hebben al werkend ontdekt wat het gedwongen kader voor hun methodisch handelen betekent. Een methodiekbeschrijving voor de reclasseringswerkers bestond echter nog niet. Daar was, zeker na de ontwikkeling van het diagnostisch instrument RISc, behoefte aan. Immers: wat heb je aan een goede diagnose als je geen methodiek hebt voor de begeleiding? Link naar nieuwere druk 2012
MULTIFILE