In deze column laten leden van de kernredactie van Bestuurswetenschappen hun licht schijnen op actuele vraagstukken in beleid en openbaar bestuur. ‘Practice what you preach’ is een Engelse uitdrukking die bestuurskundigen nogal eens gebruiken. Bijvoorbeeld als het gaat om geloofwaardig leiderschap en de betrouwbaarheid van openbaar bestuur. Sinds enkele maanden is het ook op mij persoonlijk van toepassing. Na ruim vijftien jaar actief te zijn geweest in ‘de bestuurswetenschap’ maak ik de overstap naar ‘de praktijk’ van het openbaar bestuur en krijg ik – als zogenoemde zijinstromer – de gelegenheid om in praktijk te brengen wat ik die afgelopen jaren aan studenten en collega’s heb gepredikt. Per 10 november 2017 ben ik namelijk geïnstalleerd als burgemeester van de gemeente Lopik in de provincie Utrecht. Deze groene plattelandsgemeente telt 14.200 inwoners, die in negen verschillende kernen wonen, werken en leven. De gemeente kent een actief verenigingsleven en heeft burgerparticipatie hoog in het vaandel staan.
MULTIFILE
Stel, we maken alle mogelijke daken in de stad goed verdampend en groen. Kunnen we daarmee een stad koel houden tijdens een snikhete dag? Dat valt tegen: in een stad als Amsterdam is het verschil kleiner dan 0,3 °C. Dat zal niet merkbaar zijn als je puffend over straat loopt.
LINK
Het tegengaan van hittestress is een van de grote uitdagingen bij het leefbaar houden van de stad. Door klimaatverandering neemt het aantal extreem warme dagen toe. Daarnaast is het in de stad doorgaans warmer dan in de omringende rurale gebieden, het zogenaamde hitte-eiland-effect. Hoge temperaturen leiden tot hitte-stress bij mensen, met negatieve gevolgen voor de gezondheid, met name van kwetsbare groepen. Dagen met een aanzienlijke kans op hittestress komen in ons land meermaals per jaar voor, zeker in stedelijk gebied. Het aantal dagen met hittestress en de intensiteit van de hitte zal in de toekomst verder toenemen. Klimaatadaptatie van het stedelijk gebied is daarom een noodzaak geworden.Groen is een zeer effectief middel om de stad meer klimaatbestendig te maken. Het effect van groen is echter afhankelijk van het type groen en de omgeving waarin dat groen staat. Concrete richtlijnen voor effectief groen in verschillende wijktypen ontbreken tot nog toe.
MULTIFILE
Heldere, toegankelijke en up-to-date informatievoorzieningen rond circulaire toepassingen van reststromen kunnen een incentive zijn voor initiatieven die de circulaire economie verder aanjagen. Dit geld ook voor groene reststromen. Uit nationale en internationale projecten rond de verwaarding van groene reststromen komt naar voren dat het succesvol realiseren van een waardeketen sterk afhankelijk is van samenwerking in de gehele keten: van het aanbod van de reststroom via verwerking naar afzet van producten op de markt. Om deze samenwerking tot stand te laten komen is het essentieel inzicht te hebben in de gehele keten, dus in zowel (de herkomst van) reststromen en (combinaties van) verwerkingstechnieken, maar ook in toepassingsmogelijkheden, en voor dit inzicht is toegankelijke en gecentraliseerde informatie van belang. Veel van de informatie is namelijk wel beschikbaar maar vaak moeilijk toegankelijk, omdat het niet openbaar beschikbaar is of verspreid staat over verschillende plekken waardoor de informatievoorziening versnipperd is. Er lijken dus kansen te liggen voor een platform dat zich richt op het samenbrengen van innovatie, informatie, en kennisuitwisseling rond groene reststromen ketens. Om deze kansen verder vorm te geven is een verdere verkenningen naar de mogelijkheden en behoeften noodzakelijk. In dit project gaan consortium partners Grondstoffen Collectief Nederland en New Economy daarom samen met Avans Hogeschool verkennen wat de behoeften van stakeholders zijn omtrent een overkoepelend, up-to-date, en bij voorkeur ook open source platform rond groene reststroom ketens en of deze wensen ook vertaald kunnen worden naar een platform dat zowel op economisch als op technisch vlak haalbaar is. Dit wordt onderzocht middels een literatuurstudie, stakeholder enquêtes, en een haalbaarheidsanalyse. Het uiteindelijke doel is om te bepalen of er een platform ontwikkeld kan worden dat aansluit bij de behoefte van stakeholder en op bestaande initiatieven, en zo bij zal dragen aan het stimuleren van hoogwaardige en grootschalige verwaarding van groene reststromen.
De maatschappelijke urgentie van vergroening is groot. Tegelijk zet de gemeente in op verdichting van de stad. Vaak slagen betrokkenen er onvoldoende in een gezamenlijke agenda te ontwikkelen en belangentegenstellingen te overbruggen. Wijkbeheerders van de gemeente Eindhoven signaleren dat realisatie van ambities op weerstanden stuit bij bewoners. Voor het creëren van draagvlak bij bewoners is participatie noodzakelijk. De inzet van dit project is om deze conflicterende agenda’s met elkaar te verzoenen door alle stakeholders vanaf het begin te betrekken bij het vergroenen van hun wijk. Door het verbinden van de particuliere tuinen met het groen in de wijk, vergroten we de biodiversiteit en leefbaarheid op wijkniveau. Door samen met de wijkbewoners de eigen tuinen en het groen in de wijk in kaart te brengen kan biodiversiteit in de wijk vergroot en beter afgestemd worden. Er ontstaan groene corridors die bijdragen aan een gezond leefklimaat en community building. Het doel is om de eigen bijdrage aan de vergroening naar een collectieve groene biodiverse omgeving te realiseren. In het co-creatie proces maken we gebruik van beschikbare databases over biodiversiteit in wijken en buurten en ICT-toepassingen. Deze aanpak is bewezen in het VK, de VS en Australië en beschreven door Goddard et al., (2010 p)1. Fontys Hogescholen wil met de gemeente Eindhoven en twee private en innovatieve ondernemingen op het snijvlak van natuur, technologie en cultuur deze aanpak beproeven in de praktijk van de Eindhovense wijk Heesterakker. In dit projectvoorstel past Fontys Hogescholen het a.mplifier-programma toe op een concrete casus, namelijk het vergroenen van buurten en het bevorderen van biodiversiteit. Het doel is om een doorbraak te realiseren op het beleidsdossier vergroenen in een wijk in Eindhoven. Het project streeft zowel op inhoud als op proces de volgende doelen na; 1) testen ICT toepassingen voor biodiversiteit en 2) inzicht in multi-helix samenwerkingsverbanden.
Algemene doelstelling van dit project is tweeledig: enerzijds is het doel een methode te ontwikkelen om onderzoek te doen naar de toegevoegde waarde van begroeide stadspergola's voor de biodiversiteit en klimaatadaptatie. Anderzijds is het doel de samenwerking tussen practoraat en lectoraat te conretiseren. Voor dit onderzoek worden in de stad Utrecht drie stadspergola’s gebouwd. Deze dienen als onderzoeksobject en alternatieve interventie voor plekken waar behoefte is aan vergroening van de omgeving maar geen bomen geplaatst kunnen worden. Het practoraat Groene Leefbare Stad van Yuverta en het lectoraat Klimaatbestendige stad van de Hogeschool van Amsterdam zijn elkaar op het onderwerp van praktische vraagstukken over het vergroenen van de stad in de praktijk tegengekomen en zien in dit voorstel een mooie kans om hun expertises over respectievelijke biodiversiteitbevordering en het tegengaan van hittestress te combineren. De inhoudelijke hoofdvraag van deze aanvraag is: Welke methodes kunnen worden ontwikkeld om te onderzoeken hoe stadspergola’s als nature-based street furniture bijdragen aan de vergroening en daarmee de stedelijke biodiversiteit bevorderen en een verkoelende werking geven op plekken waar traditioneel groen niet geplaatst kan worden? We zullen methodieken om de biodiversiteit in en rond de pergola’s te monitoren verkennen. Aansluitend willen we de eerste bevindingen koppelen aan de uitkomsten van stadspergola’s als klimaatadaptatie maatregel door het meten van het verkoelende effect. Deze uitkomsten zullen worden gekoppeld aan een groter onderzoek naar ecosystem services waarmee de bijdragen van stadspergola’s aan stedelijke vergroening, sociale interactie en voordelen voor een gezonder en klimaatbestendig leefmilieu wordt onderzocht. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door het practoraat Groene Leefbare Stad van Yuverta, het lectoraat Klimaatbestendige stad van de Hogeschool van Amsterdam, de gemeente Utrecht, Stadswerk, Hoefakker en Stichting Bouwloods. Studenten, docent-onderzoekers en diverse stakeholders pakken samen de onderzoeksactiviteiten op en delen opgedane kennis openbaar.