New Public Management heeft het begrip doelmatigheid ontegenzeggelijk op de agenda gezet van het openbaar bestuur. In deze bijdrage wordt bezien hoe het begrip doelmatigheid is verankerd in het openbaar bestuur, welke knelpunten dit heeft opgeleverd en welke oplossingen hiervoor kunnen worden aangedragen. De uitwerking vindt op drie niveaus plaats. Allereerst wordt het begrip doelmatigheid nader uitgewerkt en afgebakend. De mogelijkheden doelmatigheid te bepalen zijn sterk afhankelijk van het soort voortbrengingsproces waarin het wordt gebruikt. Bij sommige voortbrengingsprocessen in de publieke sector is hetgeen wordt voortgebracht goed in maat en getal te vangen. Dat is echter lang niet altijd het geval. De output is vaak onhelder, er bestaat onduidelijkheid over het transformatieproces, of de doel-middel relaties zijn niet duidelijk. De bijdrage gaat vervolgens in op een aantal knelpunten van methodisch-technische, organisatorische en facilitaire aard bij de vertaling van het begrip doelmatigheid naar de praktijk van het openbaar bestuur. Voor de vraag hoe om te gaan met de verschillende contexten waarin het relevant is om tot bepaling van doelmatigheid te komen en ook te gebruiken als basis voor sturing, wordt aansluiting gezocht bij zogenoemde differentiatiemodellen. Het gebruik van deze modellen geeft echter geen antwoord op de vraag waarom een bepaalde mate van doelmatigheid is gerealiseerd en hoe doelmatigheid geoptimaliseerd kan worden. Daarom wordt in deze bijdrage tevens een koppeling naar een handelingsperspectief gemaakt. Daar worden de mogelijkheden tot beheersing van het voortbrengingsproces aan de orde gesteld. Ook is in deze bijdrage een illustratie van deze operationalisatie opgenomen, waarin een onderzoek naar de verlening van bouwvergunningen door gemeenten gepresenteerd wordt. Het geheel sluit af met enkele conclusies.
MULTIFILE
"In Rotterdam staat het streven naar gelijke onderwijskansen voor alle kinderen hoog op de agenda. De kansenongelijkheid in het onderwijs groeit en daar wil de gemeente iets tegen doen, samen met onderwijsinstellingen en ouders. De aanpak richt zich onder meer op kwaliteit en toegankelijkheid van onderwijs. De gemeente wil in het onderwijs kansengelijkheid bevorderen en segregatie verminderen. Daarom verdient het nader onderzoek hoe aanmelden en inschrijven op basisscholen verloopt, aldus de gemeente. In 2022 kreeg het Kenniscentrum Gemengde Scholen de opdracht van de gemeente voor een onderzoek naar bovengenoemde vragen over de toegang tot basisscholen in Rotterdam. Dit onderzoek is kwalitatief van aard en gericht op zowel het beleid als de praktijk van het proces van aanmelden, toelaten, inschrijven en plaatsen van leerlingen. Het doel is om te achterhalen of alle ouders in de praktijk dezelfde kansen hebben om hun kind op de school van hun voorkeur geplaatst te krijgen. Zo’n gelijk speelveld draagt bij aan de kansengelijkheid voor alle kinderen en kan, in combinatie met specifieke voorrangsregels, ook de segregatie verminderen."
De subsidie wordt aangevraagd voor verkennend onderzoek om in gezamenlijkheid (met meerdere partners) een artistiek onderzoeksplan te schrijven. De volgende twee vragen staan centraal. 1: Wat is de impact van nieuwe technologie (bv digitalisering, artificial intelligence) op ‘samenleving’? Oftewel hoe gaat nieuwe gemeenschapsvorming of commoning in zijn werk onder invloed daarvan? 2: Hoe gaat de architectuur en de stedelijke ruimte vormgegeven worden onder invloed van die nieuwe technologie anticiperend op die nieuwe gemeenschapsvorming? In de maanden mei tot oktober 2018 zullen we met de partners, vanuit het Zeeburgereiland (volledig nieuw en snel veranderend) dit plan verkennen, ontwikkelen, uitschrijven en publiekelijk lanceren. We zullen een aantal samenkomsten organiseren om elkaars belangen te inventariseren en vervolgvragen uit te werken als: wat is de toekomstige vormgeving van gebouwen in de overgangszone tussen privé en openbaar? Wat is de impact van de nieuwe, door technologie gedreven stad voor het individu, voor bezoekers, bewoners, gebruikers? Hoe toegankelijk wordt de nieuwe stad, de straat en de bebouwing, hoe ‘poreus’, hoe inclusief? Wat is de rol van onderwijs en van de kunsten in die toekomst? Zeeburgereiland wordt de proeftuin. Kunst en design nemen nu vaak een kritische positie in tegenover de technologische vernieuwing, die is waardevol, maar kunst en design kan ook makend bijdragen aan een betere, door technologie bepaalde toekomst. Het project zal daarmee experimenteren, het potentieel onderzoeken en de voorstellen uitwerken naar concrete toepassingen, en tegelijk naar succesvolle en minder succesvolle utopische projecten uit het verleden kijken van kunstenaars en ontwerpers. Met het artistic research project wordt door het lectoraat Kunst en Publieke Ruimte aan de Rietveld Academie aangesloten op een traditie in de kunsten die beelden maakt van een utopische samenleving. Het wil het wiel niet heruitvinden, en zal aansluiten bij kennis vanuit internationaal, wetenschappelijk onderzoek naar commoning, planologie, kunstgeschiedenis, -theorie en stadssociologie.
De druk op de wijkverpleging neemt toe. Zelfredzaamheid van cliënten kan deze druk verlichten, maar zorgprofessionals krijgen onvoldoende steun om dit te bereiken. Data Nurse ondersteunt verpleegkundigen op een datagedreven manier door waardevolle inzichten uit cliëntendossiers te benutten om de zelfredzaamheid van cliënten te vergroten en de zorg te verbeteren.
Veel docenten in het voortgezet onderwijs (vo) worden geconfronteerd met motivatieproblemen in de klas. Hoewel veel onderzoek is verricht naar het motiveren van leerlingen, zijn de motivatieprincipes die hieruit voortvloeien vaak te algemeen geformuleerd, waardoor ze voor docenten lastig te vertalen zijn naar de onderwijspraktijk. Een andere complicerende factor is dat deze principes voornamelijk uitgaan van lessituaties waarin docenten (in een traditionele rol) voor de klas staan. Hierdoor wordt niet direct duidelijk wat deze principes betekenen voor het ontwerpen of kiezen van opdrachten of werkvormen waarin docenten een coachende rol aannemen. Het KIEM-hbo-project “Een checklist en reflectietool voor het aanpakken van motivatieproblemen in de klas” is een verkennend onderzoek naar de mogelijkheid om een checklist en reflectietool te ontwerpen die docenten kunnen gebruiken bij het voorbereiden en evalueren van een les voor het motiveren van leerlingen. In dit project brengen we inzichten uit twee onderzoekslijnen (instructieontwerp en motivatie) samen. Door inzichten uit beide lijnen te combineren, kijken we of we een geconcretiseerde checklist en reflectietool kunnen ontwikkelen die ook toepasbaar is op het voorbereiden/ontwerpen van een les en op verschillende werkvormen. Het onderzoek wordt uitgevoerd door een consortium van HZ University of Applied Sciences, Stichting voor Openbaar Voortgezet Onderwijs op Walcheren, Vereniging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs op Walcheren en kennispartners Erasmus University College en Roosevelt Center for Excellence in Education. Lector en docentonderzoekers in het vo voeren de verschillende onderzoeksactiviteiten uit (bijvoorbeeld uittesten tool en praktische toepasbaarheid). Tijdens werksessies wordt een bredere groep van vo-docenten gevraagd om input te geven. Het doel van het project is om uit te zoeken of er een checklist en reflectietool kan worden ontworpen die bijdraagt aan de professionele ontwikkeling van docenten en mogelijk kan leiden tot nieuwe onderzoeksvragen en een meerjarige samenwerking.