Wat gebeurt er als medewerkers van erfgoedinstellingen de wereld in trekken en hun publiek opzoeken, soms letterlijk op straat? Raken ze het spoor bijster of vinden ze juist nieuwe wegen in onze chaotische netwerksamenleving? Dit woudlopershandboek is vooral het verslag van een dergelijk avontuur in Gouda in 2007 en 2008. Burgers worden mondiger en maken dankbaar gebruik van nieuwe media. Klassieke culturele instellingen als musea, archieven of bibliotheken vragen zich af hoe ze zich tot deze ontwikkelingen moeten verhouden. Zo ook in Gouda... en daar gaan ze dan soep koken op de markt. Waarom ze dat doen, en waarom dat een goed idee is, komt in dit woudlopershandboek aan de orde. Dit is het verslag van hun zoektocht naar een nieuwe plek in onze gemedialiseerde samenleving. En net als 'Scouting for boys' van Robert Baden-Powell staat het vol met sterke verhalen, tips en trucs, vaardigheden en harde lessen voor onderzoeker en hun begeleiders. Het avontuur speelde zich af in Gouda, maar we hopen dat onze ervaringen ook elders een bron van inspiratie kunnen zijn.
Tijdens deze openbare les presenteer ik u de visie en de ambitie van waaruit het lectoraat deze bijdrage wil leveren. Die ambitie is een uitwerking van de ambitie van het Kenniscentrum Innovatie en Business, waar expertise op het terrein van businessmodellen en ondernemerschap wordt ontwikkeld en uitgedragen.
Nederland staat de komende jaren voor een enorme woningbouwopgave, die voor een aanzienlijk deel via verdichting zal worden gerealiseerd. Dit leidt tot druk op de openbare ruimte en tot discussies over wie er voorrang heeft bij het gebruik. Zijn dit bijvoorbeeld kinderen die willen spelen of bewoners die zich storen aan het lawaai? In dit essay wordt verkend hoe gemeenten kunnen zorgen dat alle bewoners beschikken over voldoende aantrekkelijke openbare ruimte die uitnodigt om te bewegen en anderen te ontmoeten.
MULTIFILE
Dit project heeft tot doel in kaart te brengen hoe virtuele en fysieke sociale interacties in de vrije tijd zich tot elkaar verhouden. Wat is de impact van virtualisering van de vrijetijd op lokale praktijken? Vrijetijdspraktijken worden traditioneel gezien als gelegenheden bij uitstek om op een laagdrempelige manier in contact te komen met anderen en worden aangewend om sociale cohesie te bewerkstelligen (bijvoorbeeld via urban gardens). Het internet heeft echter voor nieuwe vormen van vrijetijdsbesteding en daarmee gepaard gaande sociale interactie gezorgd. Het is mogelijk om -bijvoorbeeld in het kader van een hobby zoals gamen- contact te leggen met gelijkgestemden aan de andere kant van de wereld. Dit roept de vraag op naar de invloed van digitale media en individualisering van de vrije tijd op de omvang en aard van sociale netwerken die aan de basis staan van sociale cohesie en sociaal kapitaal. Mogelijk versterken virtuele praktijken lokale sociale netwerken. Aan de andere kant kunnen mensen met een beperkte toegang tot de virtuele wereld buitengesloten raken. Onderzoek is nodig om te begrijpen hoe virtuele en fysieke sociale contacten op elkaar inwerken. In afstemming met bewoners en lokale organisaties beoogt dit project vervolgens een antwoord te geven op de vraag hoe de interactie tussen virtuele en fysieke praktijken succesvol kan bijdragen aan de kwaliteit van de sociale leefomgeving. Het onderzoek zal een mixed methods benadering toepassen om inzicht te verkrijgen in de (micro)dynamiek van de interactie tussen virtuele en fysieke vrijetijdspraktijken Vervolgens zullen de resultaten van het onderzoek benut worden om met bewoners en lokale organisaties een instrument te ontwikkelen om zowel fysieke als virtuele sociale verbindingen in de buurt in kaart te brengen en te versterken. Het project maakt deel uit van het onderzoeksprogramma Placemaking and Events van Breda University of Applied Sciences.
De afgelopen jaren is de rol van de openbare bibliotheek steeds meer verschoven van informatieverstrekker en cultuuraanbieder naar die van ontmoetings- en verbindingsplek. De bibliotheek is een plek waar medewerkers niet alleen boeken uitlenen, maar waar ze met lokale gemeenschappen verbinding zoeken, problemen oplossen en aan vaardigheden werken. Met dit buurtgericht werken verandert de rol van bibliotheekmedewerkers en de wijze waarop zij invulling geven aan hun dagelijkse werkzaamheden. Hierbij komen zij diverse uitdagingen tegen. Het verbinden met een buurt, zicht krijgen op niet altijd duidelijk geëxpliciteerde behoeften en verwachtingen en samen nieuwe diensten ontwikkelen vragen nieuwe competenties. Samen met de achterban van de deelnemende bibliotheken gaan wij als consortium aan de slag met de volgende praktijkvraag: Welke nieuwe kennis, vaardigheden en tools hebben bibliotheekmedewerkers nodig om op inclusieve wijze buurtgericht te werken? Het consortium bestaat uit vijf openbare bibliotheken en drie provinciale ondersteuningsinstellingen (met de taakstelling bibliotheken te helpen innoveren) uit vijf verschillende provincies – Friesland, Gelderland, Noord-Holland, Overijssel en Utrecht. Daarnaast is de KB, Nationale Bibliotheek betrokken in een overkoepelende rol. Met creatieve partners (Bureau Ruimtekoers; Dutch Design Foundation) ontwikkelen en testen we methodieken voor buurtgericht werken op basis van sociaal en participatief ontwerp. Hiermee kunnen we bibliotheekmedewerkers uitrusten met de kennis, vaardigheden en tools die zij nodig hebben om hun gemeenschappen te leren kennen en te bedienen en zichzelf krachtig en relevant te voelen in hun werk. We ontwikkelen de professionele empowerment matrix, die iedere bibliotheek en medewerker in staat stelt te testen hoe zij scoren op de benodigde elementen van de buurtgerichte bibliotheek. Daarnaast ontwikkelen we een toolbox waarin praktische tools opgenomen zijn die bibliotheekmedewerkers kunnen gebruiken om inclusief en buurtgericht te werken samen met de gemeenschappen die zij bedienen. Op deze manier kunnen bibliotheken hun maatschappelijk-educatieve rol vormgeven en hun waarde in de samenleving versterken.
Het onderwijs erkent het belang van de ‘21st century skills’ – denk daarbij aan technische vaardigheden, creatief denken, en sociale vaardigheden. Om deze skills in combinatie te leren, beoefenen en ontwikkelen maken scholen vaak gebruik van fablabs, die in toenemende mate een onderdeel uitmaken van het aanbod van openbare bibliotheken. De crux van het koppelen van onderwijs in 21st century skills aan fablabs bij bibliotheken zit hem vooral in het ontwikkelen en afstemmen van activiteiten en programma’s in het onderwijs aan de vraagkant en bij de bibliotheek aan de aanbodkant. Belangrijk daarbij is dat de activiteiten op school en bij de bibliotheek goed op elkaar aansluiten en elkaar versterken. Dit onderzoek richt zich op het inventariseren van de mogelijkheden en kansen om de behoefte vanuit het onderwijs aan het aanbod van de bibliotheken te verbinden. Hoe kunnen (basis)scholen en bibliotheken het bezoek van schoolklassen aan een fablab zo voorbereiden en vormgeven dat het een (blijvende, structurele) bijdrage levert aan de ontwikkeling van 21st century skills van de leerlingen? Beoogde resultaten van het onderzoek en doorwerking: 1. In kaart brengen hoe tegenwoordig basisscholen voor de ontwikkeling van 21st century skills bij leerlingen gebruik maken van fablabs bij Nederlandse bibliotheken (programma’s, activiteiten) 2. In kaart brengen hoe de vraag van basisscholen voor de ontwikkeling van 21st century skills en het aanbod van fablabs bij bibliotheken nog intensiever verweven kan worden (intenties, plannen) 3. Aanduiden waar kennis en informatie omtrent het gebruik van fablabs bij bibliotheken voor de ontwikkeling van 21st century skills lijkt te ontbreken, welke kennis/informatie elders te vinden is en welke kennis/informatie nog te ontwikkelen dient te worden De uitkomsten van het onderzoek worden in een roadmap samengevat voor het leren van 21st century skills door makeronderwijs in het basisonderwijs en in fablabs bij bibliotheken.