Dit project richt zich op het vergroten van de zichtbaarheid, kwaliteit en het gebruik van bestaande Data Literacy activiteiten bij de deelnemende universiteiten van het project.Doel De projectpartners werken samen om infrastructuren te ontwikkelen tussen afdelingen, instellingen en externe partners met als doel om de opbouw van een datageletterdheid gemeenschap voor het overbrengen van datageletterdheid competenties te stimuleren. Daarmee draagt het project bij aan: een culturele verandering bij de deelnemende instellingen met betrekking tot studenten en docenten. attitudes ten opzichte van datageletterdheid en openheid in staat stellen van docenten en studenten om op maat gemaakte procedures te ontwikkelen om succesvol om te gaan met data in hun specifieke domein het vergroten van de datacompetenties van docenten en studenten en daarmee hun academische succes te vergroten en hen te kwalificeren voor een succesvolle carrière door zich aan te passen aan de groeiende behoefte aan datageletterdheid in de steeds meer datagedreven banenmarkten. Resultaten De volgende outputs zijn geformuleerd: Datageletterdheidskaart Train-the-Trainer-concept Datageletterdheid leeromgeving Meet- en beoordelingsinstrument voor datageletterdheid Pilot voor lokale implementatie van internationale Data Literacy-standaard. Looptijd 01 september 2019 - 31 augustus 2022 Aanpak Er worden transnationele meetings georganiseerd, summerschools en multiplier events. Lees meer over het project Artikel Summerschool Data Literacy in Context
Integriteitsvraagstukken blijven de mensgerichte beroepsgroepen bezighouden. Denk aan de medewerkers van een ziekenhuis die onbevoegd het patiëntendossier van een bekende Nederlander inkeken. Hoe kunnen teams van professionals werken aan integriteit? Instanties voor inbreuken op professionele integriteit hanteren vaak een regelethiek of gevolgenethiek. Opleidingen doceren voor ethiekonderwijs veelal deugdenethiek en zorgethiek. Hoe kunnen regionale werkveldpartners en hogeschool Viaa vragen werken aan een ‘en/en’-benadering van integriteitsvraagstukken in de beroepspraktijk? Het voorgestelde project ontwikkelt over twee sporen een domeinoverstijgend praktijkonderzoek naar het omgaan met integriteitsvraagstukken in de mensgerichte beroepen. Het eerste spoor is een empirische verkenning van integriteitsvraagstukken in beroepspraktijken van werkveldpartners in de regio, de eisen die deze stellen aan een bredere benadering, en de toerusting die dit vraagt. Werkveldpartners en studenten van de hogeschool werken mee aan deze kennisontwikkeling. Dit levert tools op voor teams van professionals in de beroepspraktijk, zoals competentieprofiel, teamrol ‘aandachtsvelder integriteit’ en een handreiking. Dit levert voor professionals in opleiding een hogeschoolbrede minor met o.a. videocolleges en praktijkopdrachten. Het tweede spoor is een theoretische verdieping om bijdragen aan een brede benadering van integriteitvraagstukken te kunnen wegen en integreren. Om een extern gezichtspunt op beroepsethische benaderingen te hebben wordt een beroep gedaan op de bronnen van sociale en professionele ethiek uit de traditie waaraan de hogeschool haar visie op mens, beroep en samenleving ontleent. In dialoog met andere beroepsethische stromingen draagt deze beschrijving bij aan een integrale benadering van integriteitsvraagstukken in de mensgerichte beroepen, terug te vinden in de praktijk- en onderwijsproducten. De beoogde postdoc is aan de hogeschool in vaste dienst als seniordocent en onderzoeker beroepsethiek en zal dat ook tijdens het project zijn. Hij heeft binnen het lectoraat Zingeving en zorg ervaring met praktijkonderzoek naar competenties, werkwijzen en teamrollen op het gebied van ethiek en zingeving.
Een belangrijke doelstelling van de Participatiewet (2015) is om het overzichtelijker en makkelijker te maken voor werkgevers om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in dienst te nemen. Uit een recente evaluatie van de Participatiewet door het Sociaal en Cultureel Planbureau (2019) blijkt echter dat veel mensen nog steeds niet naar vermogen meedoen aan het arbeidsproces. Ondanks de ambities van overheid en bedrijfsleven om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk te helpen slaagt minder dan een kwart van alle werkgevers hier daadwerkelijk in (SCP, 2019). De inzet van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt vraagt meestal meer inspanning en begeleiding, hetgeen door veel ondernemingen als (te) ingewikkeld en kostbaar beschouwd wordt. Ondertussen is de situatie op de arbeidsmarkt drastisch gewijzigd door de gevolgen van het coronavirus. De werkloosheid loopt snel op en de verwachting is dat met name lageropgeleiden, mensen met een niet-westerse migratieachtergrond, mensen met een arbeidsbeperking en ouderen hierdoor het zwaarst getroffen zullen worden. Zonder extra inspanningen om de perspectieven op het vinden en behouden van werk te verbeteren dreigen deze mensen lang werkloos te blijven (Josten, 2020). Sociale ondernemingen gericht op arbeidsparticipatie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt slagen er vaak wel in om middels een financieel gezonde onderneming maatschappelijke impact op dit gebied te creëren. Veel sociale ondernemingen ervaren daarentegen aanzienlijke uitdagingen om hun maatschappelijke impact verder op te schalen (De Bell et al., 2019). Dit onderzoek heeft tot doel om nieuwe kennis te ontwikkelen ten aanzien van samenwerking tussen sociale ondernemingen gericht op arbeidsparticipatie en reguliere ondernemingen die (meer) impact willen maken op het gebied van inclusief werkgeverschap. Op welke wijzen kunnen sociale ondernemingen en reguliere ondernemingen elkaar versterken om de maatschappelijke uitdaging voor mensen met een (grote) afstand tot de arbeidsmarkt effectiever te adresseren?