In heldere en concrete taal wordt besproken wat duurzaamheid is en waar het toe dient, met de bedoeling om concrete en praktische informatie te geven over hoe je naar duurzaamheid kunt kijken en dit kunt inzetten in studie, werk en daarbuiten.
DOCUMENT
Het ontwrichtende effect van de digitale transformatie is onmiskenbaar. Een belangrijke component van een digitale transformatie is de digitale strategie. Die moet helder maken wat een organisatie wil bereiken met data en technologie.
DOCUMENT
n this chapter, the central question is which core activities you will undertake in order to achieve your goal, organizing your value proposition with success. Because you are working towards a specific goal, and with selected strategies, it is useful to state which (core) activities are necessary to realize your sustainable business model. The idea of a core activity is that a specific part of the organizational activities can be seen as the speciality of a company, a network, or a community: it tells what they are really good at. Core activities should contribute to operationalizing the chosen strategy, thus contributing to the realization of the overall goal, coherent with the value proposition. We offer a core activities framework based on the conventional sustainability trio: reduce, reuse, recycle. This has evolved over the years into a whole family—commonly referred to as the RE-strategies and presented here as the 13 REs.
LINK
Gedrag van grote groepen mensen speelt een belangrijke rol in zowel het ontstaan en in stand houden van de problemen op het gebied van gezondheid en energie en milieu, als ook in de oplossing er van. De overheid, bedrijven en organisaties willen burgers, consumenten en werknemers aanzetten tot het maken van duurzame en gezonde keuzes. Zij doen daarbij een beroep op ondernemers in de creatieve industrie. Enkele best practices maken het aannemelijk dat fysieke producten zeer geschikt zijn om mensen op de juiste plaats en het juiste moment in actie te laten komen. De wetenschappelijke onderbouwing van de werking is echter nauwelijks voorhanden. Communicatie-, ontwerp- en adviesbureaus (bureaus) willen weten hoe je door de inzet van een passende strategie van overtuiging en sociale invloed (persuasief principe) op het juiste moment en op de juiste plaats (touchpoint) gedrag kunt beïnvloeden.
DOCUMENT
Er is behoefte aan mensen die bijdragen leveren aan de ontwikkeling van technische producten en processen. Onderwijs heeft de opdracht de technische geletterdheid van leerlingen te ontwikkelen en te zorgen dat ze zich prettig voelen bij het hanteren van techniek. Deze studie focust op de bijdrage die Mindtools hieraan leveren. Mindtools zijn op ICT gebaseerde leermiddelen die samenwerkend constructivistisch leren en hoger-orde (kritisch en creatief) denken stimuleren. Het begrip Direct Manipulation Environments (DME's), een subklasse van Mindtools, kenmerkt concrete leermiddelen zoals de microwerelden "Lego Mindstorms" en "Techno Logica". Deze microwerelden functioneren op basis van een materieel technisch model dat direct via een computer¬programma bestuurd wordt en taken kan uitvoeren (robots). De leertaak voor de leerling kan zich bewegen op het continuüm van het zelf programmeren van een kant-en-klaar materieel model dat bepaalde taken moet uitvoeren tot en met het zelf bedenken, bouwen en programmeren van een dergelijk model dat een of meer taken kan uitvoeren. Op grond van eerder literatuuronderzoek en een casestudie veronderstellen we dat het educatief toepassen van DME's bijdraagt aan de ontwikkeling van de technische geletterdheid van leerlingen. Hoewel definiëring van technische geletterdheid meer aandacht vraagt, zijn de volgende drie dimensies voor onze analyses bruikbaar gebleken: inhoud (zoals feiten, concepten, voorschriften), praktijk (het handelen, het materiële, doen en realiseren) en de cognitieve dimensie (denkvaardigheden en denkhoudingen). Het is aannemelijk dat door het toepassen van DME's domeinspecifieke concepten en kennis ontwikkeld wordt. Het denken van leerlingen is gekoppeld aan contexten en taken en moet niet geïsoleerd worden bestudeerd. We concentreren ons in deze studie vooral op onderzoek naar de dimensie van de denkvaardigheden en denkhoudingen (het denken van leerlingenduo's bij het oplossen van een probleemtaak) door het analyseren van de verbale interactie op kenmerken van kritisch - en creatief denken. Er is gebruik gemaakt van een Techno Logica leeromgeving bestaande uit een computer met software, een interface, bestuurbare materialen zoals lampjes en motors, en een zelfinstructie handleiding. Twee in complexiteit toenemende probleemtaken, ieder gebaseerd op een kant-en-klaar materieel model (Verkeerslicht en Reuzenrad), zijn gebruikt om de leerlingen besturingen te laten ontwerpen en testen. Dit proces werd op video opgenomen. We veronderstellen dat Techno Logica een bruikbare Mindtool is wanneer werken ermee bijdraagt aan technologische geletterdheid, in de zin dat er sprake is van probleemoplossen en hoger orde denken. Om dit te operationaliseren ontwierpen we een gestructureerd observatie-instrument op basis van het IOWA Integrated Thinking Model en de theorie over denkhoudingen (Costa, 2000). Hiermee werd het voorkomen en de diversiteit van denkvaardigheden en denkhoudingen in de verbale acties en interactie gescoord. Op basis van onze waarnemingen concluderen we dat veel interactie en handelen eerder geduid kan worden als uitingen van denken dan trial and error. Er zijn indicaties dat de leeromgeving en probleemtaken leiden tot ontwikkeling van expertise waardoor een nieuwe (moeilijkere) probleemtaak efficiënter en effectiever opgelost wordt. We vragen we aandacht voor de rol van de docent. We ervaren immers dat nieuwe leermiddelen niet gemakkelijk geadopteerd worden door leerkrachten.
DOCUMENT
Het risicomanagement van financiële instellingen is een veel besproken onderwerp in de politiek, de wetenschap en onder (internationale) wet- en regelgevers. Operationele risico’s lenen zich niet goed voor traditionele risicomanagement methoden en technieken. Dit komt omdat de verliezen van dit type risico de resultante is van complexe en niet-lineaire interacties tussen mensen, processen, systemen en externe gebeurtenissen (Grinsven, 2009). Ons onderzoek is in de kern gericht op twee variabelen van operationeel risicomanagement: mensen en processen. De aanname in ons onderzoek is dat de kwaliteit van processen wordt beïnvloed door het risicogedrag van mensen. Om hier meer inzicht in te verkrijgen maken wij in ons onderzoek onderscheid naar het toepassen van harde- en zachte beheersmaatregelen. Het doel van ons onderzoek is het verbeteren van operationeel risicomanagement door het inzetten van hard- en softcontrols. Met deze aanpak kunnen financiële instellingen hun operationeel risicomanagement verbeteren en als zodanig de risicovolwassenheid hiervan verhogen.
DOCUMENT
De Hogeschool Utrecht heeft een experiment uitgevoerd om het curriculum van de Pabo te flexibiliseren, zodat het beter aansluit op de leerbehoeften van studenten. Dit project richtte zich op het verbeteren van zelfregulatie door middel van ontwikkelingsgerichte feedback. In twee nieuw ontworpen cursussen werd programmatisch toetsen toegepast, waarbij feedback centraal stond dat werd vastgelegd in het digitale portfolio Scorion. Studenten verzamelden bewijsmateriaal in dit systeem, waarop verschillende feedbackgevers feedback gaven. Daarnaast werden studenten in kleinere leerteams begeleid en getraind in feedbackgeletterdheid, wat hen hielp om feedback beter te begrijpen, te gebruiken en erop te reageren. De resultaten van het project toonden aan dat het mogelijk is om onderwijs en toetsing zodanig te ontwerpen dat studenten meer regie krijgen over hun leerproces. Het project biedt een solide basis voor verdere ontwikkeling en verbetering van het onderwijsprogramma.
MULTIFILE
Rond 2015 werd middels practoraten een start gemaakt met het realiseren van een duurzame verbinding tussen praktijkonderzoek en onderwijsverbetering in het mbo. Een practoraat is een expertiseplatform binnen een mbo-instelling waar praktijk(gericht) onderzoek wordt uitgevoerd. Doel is het bijdragen aan onderwijsvernieuwing en verspreiden van kennis. Voor het bereiken van dit doel wordt van practoraten verwacht dat ze kennisbenutting van practoraatsopbrengsten in scholen stimuleren. De praktijkvraag was hoe practoraten aan deze verwachting kunnen voldoen. In voorliggend onderzoek is een model dat kennisbenutting als dynamische interactie adresseert gehanteerd om het proces van kennisbenutting in de context van practoraten te begrijpen en te bevorderen. Het onderzoek richt zich op de vraag welke strategieën practoren hanteren om kennisbenutting bij docenten(teams) te stimuleren, en welke strategieën docenten(teams) hanteren om kennis te benutten. Het onderzoeksdesign wordt gekenmerkt door het verbinden van activiteiten en praktische inzichten van practoraten in mbo-instellingen met onderzoeksactiviteiten en wetenschappelijke inzichten. Er zijn diverse kwalitatieve en kwantitatieve methoden van dataverzameling ingezet. We concluderen dat het model van kennisbenutting als een dynamische interactie zowel passend is voor de wijze waarop practoren kennisbenutting willen stimuleren en als wijze waarop docenten(teams) opbrengsten van practoraten benutten.
DOCUMENT
Een pleidooi om het beoordelen van praktijkonderzoek over te laten aan deskundigen. De beoordelingsformulieren moeten korter en toegankelijker en de beoordeling moet toegepast worden op het geheel en niet op details. Met Bach en Zuurkool als metaforen.
MULTIFILE
In onderwijs- en arbeidsorganisaties bestaan grote problemen op het gebied van loopbaanontwikkeling. Veel scholieren en studenten vallen uit of switchen vroeg of vaak van opleiding. Veel arbeidsrelaties zijn voor werknemer of werkgever onbevredigend, maar duren toch voort. Uit onderzoek blijkt dat goede loopbaanbegeleiding helpt om dergelijke problemen te voorkomen of op te lossen. Hoewel hiermee in materiële en immateriële zin veel te verdienen valt, is goede loopbaanbegeleiding zeldzaam. Hoe komt dit? Er zijn de laatste jaren in het beroepsonderwijs grote investeringen in studieloopbaanbegeleiding gedaan. Waarom leveren deze inspanningen niet meer op? Waarom wordt in arbeidsorganisaties niet meer aan loopbaanbegeleiding gedaan? Hoe kan het beter? Dit zijn enkele van de vragen die in deze oratie aan de orde komen. Voor een deel wordt de stagnatie verklaard door de versnippering van het vakgebied. Daarnaast speelt het voortbestaan van hardnekkige, inadequate, maar dominante beelden een rol, zoals het beeld van 'de goede keuze', die het individu moet maken door informatie te verzamelen en na te denken. Wat is daar misleidend aan? Wat zijn de consequenties? Hoe kunnen we dit beeld bijstellen? Onder meer de risico's van reflectie komen aan de orde.
DOCUMENT