Sluizen, bruggen en verkeersinstallaties zijn voorbeelden van Operationele Technologie (OT) die in Nederland ook door gemeenten wordt beheerd. Hoe is het gesteld met de digitale beveiliging van deze vitale infrastructuur? In opdracht van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en in samenwerking met de Informatiebeveiligingsdienst (IBD) hebben wij als onderzoekers van de lectoraten Cybersecurity & Safety en Changing Role of Europe van De Haagse Hogeschool een enquête uitgezet over de digitale beveiliging van Operationele Technologie (OT-) objecten van Nederlandse gemeenten. Wij werden bij dit project geholpen door tweedejaarsstudenten van de opleiding Integrale Veiligheidskunde (IVK) die waardevolle input hebben geleverd op de vragenlijst. De enquête werd gericht op de Chief Information Security Officers (CISO’s) van Nederlandse gemeenten en had tot doel om een indruk te geven van de status van de cybersecurity van uiteenlopende OT-objecten en de stand van voorbereiding op de NIS2-richtlijn. Dit is een wettelijke verplichting van de EU die in het najaar 2024 van kracht wordt. In totaal hebben 65 respondenten de enquête ingevuld. Gezien de vrijwilligheid van deelname kunnen we niet stellen dat de antwoorden representatief zijn voor alle gemeenten. De geanonimiseerde data geven echter belangrijke inzichten in het spectrum van meningen onder de CISO’s. Gemeenten verschillen in de mate van voorbereiding op digitale dreigingen, maar geven gemiddeld slechts een “5” als rapportcijfer voor de algehele beveiliging van OT. Dit verslag begint met een beknopte beschrijving van onze onderzoeksvraag op gebied van “gemeentelijke OT”. Hierop volgt een toelichting op de onderzoeksmethode. Vervolgens presenteren we de belangrijkste enquêteresultaten die we illustreren met een selectie van ontvangen commentaren. Veel leesplezier!
DOCUMENT
Sluizen, bruggen en verkeersinstallaties zijn voorbeelden van Operationele Technologie (OT) die in Nederland ook door gemeenten wordt beheerd. Hoe is het gesteld met de digitale beveiliging van deze vitale infrastructuur? In opdracht van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en in samenwerking met de Informatiebeveiligingsdienst (IBD) hebben wij als onderzoekers van de lectoraten Cybersecurity & Safety en Changing Role of Europe van De Haagse Hogeschool een enquête uitgezet over de digitale beveiliging van Operationele Technologie (OT-)objecten van Nederlandse gemeenten. Wij werden bij dit project geholpen door tweedejaarsstudenten van de opleiding Integrale Veiligheidskunde (IVK) die waardevolle input hebben geleverd op de vragenlijst. De enquête werd gericht op de Chief Information Security Officers (CISO’s) van Nederlandse gemeenten en had tot doel om een indruk te geven van de status van de cybersecurity van uiteenlopende OT-objecten en de stand van voorbereiding op de NIS2-richtlijn. Dit is een wettelijke verplichting van de EU die in het najaar 2024 van kracht wordt. In totaal hebben 65 respondenten de enquête ingevuld. Gezien de vrijwilligheid van deelname kunnen we niet stellen dat de antwoorden representatief zijn voor alle gemeenten. De geanonimiseerde data geven echter belangrijke inzichten in het spectrum van meningen onder de CISO’s. Gemeenten verschillen in de mate van voorbereiding op digitale dreigingen, maar geven gemiddeld slechts een “5” als rapportcijfer voor de algehele beveiliging van OT. Dit verslag begint met een beknopte beschrijving van onze onderzoeksvraag op gebied van “gemeentelijke OT”. Hierop volgt een toelichting op de onderzoeksmethode. Vervolgens presenteren we de belangrijkste enquêteresultaten die we illustreren met een selectie van ontvangen commentaren. Veel leesplezier!
DOCUMENT
Technologische vooruitgang dient twee tegengestelde verlangens. Het verlangen van de ultieme controle over de werkelijkheid en het verlangen naar afstand tot diezelfde werkelijkheid. Het verlangen naar grip en verlichting. Het verlangen naar macht en virtualisering. Dat zijn oude verlangens, die al eeuwen leven in de mythes rond 'de golem' en de mythe van 'de engelen'. De geschiedenis van de technologische vernieuwing laat zich lezen als een verhaal van steeds meer ingrijpen in de werkelijkheid, en tegelijkertijd als een terugtrekkende beweging uit die werkelijkheid. Elke technologische vooruitgang versterkt dat spanningsveld. En omdat digitale technologie met een logaritmisch versnelling vooruit dendert, wordt die kloof in het verlangen pijlsnel groter. Bioproducten online bestellen met je iPad. De beelden van je trektocht door ongerept natuurgebied online bewaren in ‘the cloud’. Een actiegroep voor het behoud van een exotische, uitstervende diersoort op facebook… De samenleving heeft behoefte aan nieuwe mythes waarrond ze de wijzigende structuren kan organiseren. Het zijn mythes die ons laten samenwerken - of het nu om een religie gaat, de mythe van de waarde van geld, de mythe van gerechtigheid, van democratie… Kunstenaars leven in de dynamiek van de samenleving. Hun werk is ook onderhevig aan de dwang van technologische vooruitgang. Maar door een stap achteruit te zetten, afstand te nemen en kritisch te kijken naar een logaritmisch snel veranderende samenleving, kunnen ze nieuwe verhalen scheppen, nieuwe wegen tonen, nieuwe beelden, nieuwe mythes... Net zoals de beelden van engelen en de verhalen van de golem uit de middeleeuwen (en daarna) krachtige, tijdloze mythes toonden. Omdat de computer onvermijdelijk beter wordt in alles wat objectief meetbaar is (dat is bijna een tautologie), wordt de skill van het creatieve denken, van het ongedachte bedenken... 'the unique selling point' van de mens. Kunst heeft niet alleen toekomst. Het is de toekomst.
DOCUMENT
De opleiding Business studies (BBS) organiseert het afstudeerproces via afstudeerkringen. De opleiding ervaart problemen bij het op gang brengen en productief maken van het samenwerkend leren tijdens de kringbijeenkomsten en daarbuiten. Daarnaast liggen er vraagstukken rondom het effectief inzetten van technologie om het samenwerkend leren binnen en buiten de kringbijeenkomsten te ondersteunen. Doel van dit onderzoek is het ontwerpen en testen van een (prototype)script van een effectieve inzet van samenwerkend leren binnen de met technologie ondersteunde afstudeerkringen. In dit rapport komen het vooronderzoek, de ontwerpfase en de evaluatiefase aan bod.
DOCUMENT
Doel van onderzoek is herontwerpen en testen van leereenheid Jeugdzorg op basis van inzet ‘samenwerkend leren, ondersteund door technologie’. Ogenschijnlijk is er ‘tevredenheid’ over de uitgevoerde leereenheid waarin studententeams een gezamenlijk product moeten opleveren, maar tegelijkertijd wordt slechts een deel van het onderwerp door studenten onderzocht. Het ‘samenwerkend leren’ is meestal beperkt tot verdelen taken en bijdragen op later moment samenvoegen. Ook worden mogelijkheden voor ondersteuning van het leerproces door technologie niet benut. In een herontwerp kan ‘werkelijk’ samenwerkend leren worden vormgegeven, door technologie ondersteund, met de student in de actieve modus. Hierdoor is het mogelijk om ‘samenwerkend leren’ aan bod te laten komen bij alle genoemde deelaspecten van het onderwerp. Na onderzoek naar het hoe het herontwerp eruit zou moeten zien, werden Moodle, de Teamtester, een samenwerkingscontract en peerreview ingezet. Na de module is gekeken of de gestelde doelen behaald zijn. Over het algemeen werd door zowel studenten als docenten effectievere samenwerking ervaren. De rol van de separaat ingezette onderdelen is ook onderzocht en staat beschreven in dit rapport.
DOCUMENT
Doelstelling Het in beeld brengen van regionale technologie gedreven arbeidsmarktinitiatieven in de provincie Limburg, teneinde zicht te geven op de succes- en faalfactoren van dergelijke initiatieven. Vraagstelling Hoe verloopt de dynamiek bij het ontstaan en voortzetten van samenwerkingen tussen arbeidsmarktactoren bij regionale technologie gedreven arbeidsmarktinitiatieven? Opbouw verslag In het volgende hoofdstuk wordt eerst ingegaan op de theoretische achtergrond. Hierna volgt de methodologische verantwoording, waarna de resultaten worden weergegeven per arbeidsmarktinitiatief. Deze rapportage wordt afgesloten met een conclusie en aanbevelingen.
DOCUMENT
Nederlandse binnensteden bevinden zich als gevolg van diverse trends – klimaat, maatschappij, demografie, economie en technologie – in een dynamisch en complex transitieproces. Deze transitie moet door samenwerkende en betrokken private en publieke stakeholders uit de binnenstad worden gemanaged om zodoende centra veerkrachtig te maken en houden. Lange tijd richtte dit binnenstadsmanagement zich vooral op operationele zaken rond de aankleding van en events in de binnenstad. Zo staat menig binnenstad in de maand december in de kerstspotlights.
DOCUMENT
In de afgelopen jaren hebben technologische ontwikkelingen de aard van dienstverlening ingrijpend veranderd (Huang & Rust, 2018). Technologie wordt steeds vaker ingezet om menselijke servicemedewerkers te vervangen of te ondersteunen (Larivière et al., 2017; Wirtz et al., 2018). Dit stelt dienstverleners in staat om meer klanten te bedienen met minder werknemers, waardoor de operationele efficiëntie toeneemt (Beatson et al., 2007). Deze operationele efficiëntie leidt weer tot lagere kosten en een groter concurrentievermogen. Ook voor klanten kan de inzet van technologie voordelen hebben, zoals betere toegankelijkheid en consistentie, tijd- en kostenbesparing en (de perceptie van) meer controle over het serviceproces (Curran & Meuter, 2005). Mede vanwege deze beoogde voordelen is de inzet van technologie in service-interacties de afgelopen twee decennia exponentieel gegroeid. De inzet van zogenaamde conversational agents is een van de belangrijkste manieren waarop dienstverleners technologie kunnen inzetten om menselijke servicemedewerkers te ondersteunen of vervangen (Gartner, 2021). Conversational agents zijn geautomatiseerde gesprekspartners die menselijk communicatief gedrag nabootsen (Laranjo et al., 2018; Schuetzler et al., 2018). Er bestaan grofweg drie soorten conversational agents: chatbots, avatars, en robots. Chatbots zijn applicaties die geen virtuele of fysieke belichaming hebben en voornamelijk communiceren via gesproken of geschreven verbale communicatie (Araujo, 2018;Dale, 2016). Avatars hebben een virtuele belichaming, waardoor ze ook non-verbale signalen kunnen gebruiken om te communiceren, zoals glimlachen en knikken (Cassell, 2000). Robots, ten slotte, hebben een fysieke belichaming, waardoor ze ook fysiek contact kunnen hebben met gebruikers (Fink, 2012). Conversational agents onderscheiden zich door hun vermogen om menselijk gedrag te vertonen in service-interacties, maar op de vraag ‘hoe menselijk is wenselijk?’ bestaat nog geen eenduidig antwoord. Conversational agents als sociale actoren Om succesvol te zijn als dienstverlener, is kwalitatief hoogwaardige interactie tussen servicemedewerkers en klanten van cruciaal belang (Palmatier et al., 2006). Dit komt omdat klanten hun percepties van een servicemedewerker (bijv. vriendelijkheid, bekwaamheid) ontlenen aan diens uiterlijk en verbale en non verbale gedrag (Nickson et al., 2005; Specht et al., 2007; Sundaram & Webster, 2000). Deze klantpercepties beïnvloeden belangrijke aspecten van de relatie tussen klanten en dienstverleners, zoals vertrouwen en betrokkenheid, die op hun beurt intentie tot gebruik, mond-tot-mondreclame, loyaliteit en samenwerking beïnvloeden (Hennig-Thurau, 2004; Palmatier et al., 2006).Er is groeiend bewijs dat de uiterlijke kenmerken en communicatieve gedragingen (hierna: menselijke communicatieve gedragingen) die percepties van klanten positief beïnvloeden, ook effectief zijn wanneer ze worden toegepast door conversational agents (B.R. Duffy, 2003; Holtgraves et al., 2007). Het zogenaamde ‘Computers Als Sociale Actoren’ (CASA paradigma vertrekt vanuit de aanname dat mensen de neiging hebben om onbewust sociale regels en gedragingen toe te passen in interacties met computers, ondanks het feit dat ze weten dat deze computers levenloos zijn (Nass et al., 1994). Dit kan verder worden verklaard door het fenomeen antropomorfisme (Epley et al., 2007; Novak & Hoffman, 2019). Antropomorfisme houdt in dat de aanwezigheid van mensachtige kenmerken of gedragingen in niet-menselijke agenten, onbewust cognitieve schema's voor menselijke interactie activeert (Aggarwal & McGill, 2007; M.K. Lee et al., 2010). Door computers te antropomorfiseren komen mensen tegemoet aan hun eigen behoefte aan sociale verbinding en begrip van de sociale omgeving (Epley et al., 2007; Waytz et al., 2010). Dit heeft echter ook tot gevolg dat mensen cognitieve schema’s voor sociale perceptie toepassen op conversational agents.
DOCUMENT
Bij het ontwerpgerichte onderzoek dat het lectoraat Teaching, Learning & Technology uitvoert naar effectieve inzet van technologie bij leerprocessen wordt gewerkt met pioniers binnen opleidingsteams, die samen met een aantal teamleden een innovatieve leerpraktijk ontwerpen en testen in de praktijk. In het studiejaar 2016-2017 werd in zeven opleidingen een casestudie uitgevoerd naar inzet van video en/of scripting van peerreview. In twee gevallen betrof het een eerste iteratie waarbij een eerste prototype werd getest en geëvalueerd. In de andere vijf gevallen betrof het een tweede iteratie waarin een bijgesteld prototype werd getest. Deze studie richtte zich op de verkenning van kenmerken van pioniers en de karakteristieken van de gegeven contexten en de mogelijke invloeden daarvan op het effectief opereren als pionier. Op basis van inzichten uit onderzoek naar voorbeelden van brede acceptatie en succesvolle implementatie van onderwijsinnovaties met technologie, is een procesgang geschetst die duurzame inzet van een innovatie in een opleiding kansrijk maakt. In dat proces speelt de pionier weliswaar een centrale rol, maar ook andere condities in de context zijn belangrijk, waaronder de aanwezigheid van op transformatie gericht leiderschap, een visie op onderwijs en een feedbackcultuur in het team. Deze aspecten zijn nader onderzocht in deze studie, waarbij de inzichten uit onderzoek sturend waren voor de dataverzameling, dataverwerking en data-analyse.
DOCUMENT
Het lectoraat Maritieme Innovatieve Technieken is sinds juni 2012 verbonden aan het Maritiem Instituut Willem Barentsz (MIWB), onderdeel van het Instituut Techniek van NHL Hogeschool. Dankzij deze positie kan het lectoraat, samen met het lectoraat Maritiem, Marien, Milieu & Veiligheidsmanagement en het Kenniscentrum Jachtbouw, over de grenzen van de organisatie heen werken. Het ontwikkelen en uitbreiden van het praktijkgericht onderzoek heeft daarbij de hoogste prioriteit. Kennis, veiligheid en innovatie door middel van technologie zijn steeds de verbindende factoren. Het lectoraat houdt zich bezig met het uitwisselen van kennis tussen het onderwijs en het beroepenveld. Wij richten ons daarbij op vier thema’s en drie onderzoeksgebieden. Vanuit de thema’s, veilige schepen, slimme schepen, schone schepen, duurzame schepen, wil het lectoraat de komende jaren een actieve rol spelen op de onderzoeksgebieden Maritime operations, Human factors en Regulatory compliance. Daarnaast is het lectoraat gestart met nascholingstrajecten waarmee docenten hun onderzoeksvaardigheden verder kunnen ontwikkelen. Wij werken eveneens aan de professionele masteropleiding
DOCUMENT