Verslag van een onderzoek gericht op de medische adviezen die kinderen met diabetes en hun ouders krijgen tijdens bezoeken aan de arts. Globaal blijken ruim de helft van de gegeven adviezen te worden opgevolgd. In het onderzoek is veel aandacht besteed aan de gezinssituatie van de kinderen.
DOCUMENT
Onder doorwerking verstaan wij het proces waarbij de gemeente of de provincie de adviezen en aanbevelingen van deelnemers aan een burgerberaad omzet in concrete acties, integreert in bestaand beleid of bestaand beleid verandert.Tijdens de leernetwerkbijeenkomst van 26 november 2024 wisselden deelnemers ervaringen uit over twee factoren die volgens Oliver Escobar (2024) van invloed zijn op de mate van doorwerking van adviezen. De eerste factor is de invloed die de gemeente of provincie heeft om de adviezen te daadwerkelijk te realiseren. De tweede factor is de interne en externe steun die nodig is voor de doorwerking van adviezen.Bij de bespreking van deze twee factoren tijdens de leernetwerkbijeenkomst kwam gelijk al een dilemma naar voren over de vraagstelling aan een burgerberaad: Hoe opener de vraagstelling, hoe groter het eigenaarschap bij de deelnemers. Maar de keerzijde daarvan is ook hoe opener de vraagstelling, hoe moeilijker de doorwerking van de adviezen te realiseren is.
DOCUMENT
Aan de Vereniging Dorpsbelangen Adorp is advies uitgebracht over hoe zij voor Adorp een dorpsvisie kan ontwikkelen. Er zijn adviezen gegeven over het proces om een dorpsvisie tot stand te brengen en over de mogelijke inhoud van de dorpsvisie. Een dorpsvisie wordt door de auteurs gezien als een document waarin de ambities van de dorpsgemeenschap staan verwoord, die langdurig houdbaar zijn. Als hoofdambitie wordt aanbevolen om Adorp te zien als een 'duurzaam dorp met een betrokken en actieve gemeenschap'. De adviezen gaan over de woonomgeving, het wonen, het sociale klimaat, voorzieningen en het organiserend vermogen. Aan de basis van de adviezen lagen interviews met inwoners, de lokale overheid en maatschappelijke organisaties en een inwonersonderzoek. Van het inwonersonderzoek is een onderzoeksrapport verschenen (Rozema, J. (2013). Adorp 2012. Hoe waarderen inwoners van Adorp hun leefomgeving? Kenniscentrum NoorderRuimte, Hanzehogeschool Groningen).
DOCUMENT
Aan de Vereniging Dorpsbelangen Niehove is advies uitgebracht over hoe zij voor Niehove een dorpsvisie kan ontwikkelen. Er zijn adviezen gegeven over het proces om een dorpsvisie tot stand te brengen en over de mogelijke inhoud van de dorpsvisie. Aan de basis van de adviezen lagen interviews met inwoners, de lokale overheid en maatschappelijke organisaties en een inwonersonderzoek. Van het inwonersonderzoek is een onderzoeksrapport verschenen (Rozema, J. en A. Tjeerdsma (2011). Niehove anno 2011. Hoe waarderen inwoners van Niehove hun leefomgeving? Kenniscentrum NoorderRuimte, Hanzehogeschool Groningen).
DOCUMENT
Aan Vereniging Plaatselijk Belang De Vooruitgang in Nieuw-Balinge zijn adviezen uitgebracht over hoe in Nieuw-Balinge inwoners de kwaliteit van de leefomgeving kunnen verbeteren. De adviezen gaan over de woonomgeving, het wonen, het sociale klimaat, de voorzieningen en het organiserend vermogen. Aan de basis van de adviezen lagen interviews met inwoners, de lokale overheid en maatschappelijke organisaties en een inwonersonderzoek. Van het inwonersonderzoek is een onderzoeksrapport verschenen (Rozema, J. (2012). Nieuw-Balinge 2011. Hoe waarderen inwoners van Nieuw-Balinge hun leefomgeving? Kenniscentrum NoorderRuimte, Hanzehogeschool Groningen).
DOCUMENT
Om mkb’ers in staat te stellen hun cyberweerbaarheid te verhogen, heeft de Haagse Hogeschool, samen met het Platform Veilig Ondernemen (PVO) en de VeiligheidsAlliantie regio Rotterdam (VAR) een webapplicatie ontwikkeld. Voor de financiering van de webapplicatie heeft het PVO een subsidie ontvangen van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV). Cyberweerbaarheid is hier gedefinieerd als het vermogen om weerstand te bieden tegen bekende en onbekende vormen van cybercriminaliteit en snel te herstellen van een cybercrisis. Naast het ontwikkelen van de app is het doel om mkb’ers in de regio Rotterdam die de app hebben gebruikt: (1) meer bewust te maken van de risico’s van cybercriminaliteit in zijn algemeenheid en ook voor hun bedrijf specifiek; (2) inzicht te geven in weten welke maatregelen ze kunnen treffen om slachtofferschap te voorkomen en schade bij slachtofferschap te beperken; en (3) daadwerkelijk aan de slag te laten gaan met de gegeven tips. De evaluatie van de app vond plaats onder negen mkb’ers in de regio Rotterdam. Zij zijn geworven op cybersecurity congressen in Barendrecht en Dordrecht. De evaluatie bestond uit een nulmeting en een effectmeting op vier relevante kwaliteiten uit de ISO 25010-norm, namelijk de bruikbaarheid, effectiviteit, efficiëntie en het vertrouwen in de uitkomsten. De evaluatie laat zien dat het gebruik van de app door mkb’ers leidt tot meer bewustzijn van cyberrisico’s. Drie van de negen mkb’ers hebben ook daadwerkelijk adviezen die volgen uit het gebruik van de app opgevolgd en daarmee hun cyberweerbaarheid verhoogd. Een verbetermogelijkheid is de vraagstelling die in de app wordt gebruikt om de adviezen te bepalen. Deze was hier en daar verwarrend of sloot niet goed aan bij de organisatie en haar context. En hoewel de deelnemers aan de evaluatie over het algemeen enthousiast waren over de app bleek het in de praktijk lastig om deelnemers te werven. Ook het bewerkstelligen van gedragsverandering is een knelpunt gebleken, zoals blijkt uit het geringe aantal mkb’ers dat daadwerkelijk maatregelen heeft genomen op basis van de adviezen die volgden uit het gebruik van de app. Mogelijke verklaring hiervoor is de lage prioriteit die mkb’ers toekennen aan het nemen van maatregelen om hun cyberweerbaarheid te vergroten. Samenvattend kunnen we concluderen dat de app in de huidige vorm voldoende kwaliteit heeft om mkb’ers te helpen bij het verhogen van de cyberweerbaarheid. Vervolgonderzoek zou zich kunnen richten op de vraag hoe mkb’ers te motiveren in het gebruikmaken van de app en het opvolgen van adviezen.
DOCUMENT
Inleiding Het doel van dit onderzoek was inzicht te krijgen in het gebruik van vitamine D-suppletie onder thuiswonende 70-plussers en dit te vergelijken met de vitamine D-suppletie uit de Voedselconsumptiepeiling 2010-2012 onder 70-plussers (VCP 70+). Als secundaire vraagstelling werd onderzocht of er een samenhang bestaat tussen kwetsbaarheid en het opvolgen van het vitamine D-suppletieadvies. Methode Dit onderzoek werd uitgevoerd als een substudie van een gerandomiseerde interventiestudie, het Consu-MEER-onderzoek. Voor deze substudie werden de nulmetingen van 94 thuiswonende 70-plussers gebruikt. Het gebruik van supplementen die vitamine D bevatten werd nagevraagd en gecategoriseerd als ‘voldoende’ (≥20 μg/dag), ‘onvoldoende’ (<20 μg/dag) of ‘niet’. Kwetsbaarheid werd beoordeeld op basis van de Fried frailty criteria. Een deelnemer werd gecategoriseerd als ‘kwetsbaar’ wanneer 3 van de criteria van toepassing waren, en als ‘pre-kwetsbaar’ wanneer 1 of 2 van de criteria van toepassing waren. Eventuele verschillen met de gerapporteerde vitamine D-suppletie uit de VCP 70+ werden getoetst met binomiale toetsen. De Fisher’s exact test werd gebruikt om de samenhang tussen vitamine D-suppletie en kwetsbaarheid te toetsen. Resultaten Het percentage thuiswonende ouderen (gemiddelde leeftijd 80,8 jaar, 61,7% vrouw) dat zich hield aan het vitamine D-suppletieadvies was 51% (mannen 44,4%, vrouwen 55,2%). Dit was significant hoger dan de suppletie onder de VCP-populatie (23%, p<0,001). Zeven deelnemers werden gecategoriseerd als ‘kwetsbaar’, 42 als ‘pre-kwetsbaar’. Er was geen verschil in suppletie conform advies tussen de drie kwetsbaarheidscategorieën (p=0,387). Conclusie Dit onderzoek laat zien dat het vitamine D-suppletieadvies voor ouderen van 70 jaar en ouder van de Gezondheidsraad nog steeds onvoldoende wordt opgevolgd, ook door meer kwetsbare thuiswonende ouderen. Blijvende aandacht voor adequate suppletie blijft noodzakelijk. Tevens wordt aanbevolen om ook de meer kwetsbare groep mee te nemen in de komende VCP.
DOCUMENT
Geachte informateur, de energietransitie is een belangrijk onderwerp aan de formatietafel. Een spel met open kaarten. Met louter winnaars. ChristenUnie, GroenLinks en D66 zijn enthousiast, de VVD wil nieuwe business en het CDA wil een wereld die we door kunnen geven aan onze (klein)kinderen.
LINK