Eind 2023 en begin 2024 heeft de gemeente Utrecht een burgerberaad over een prettige jaarwisseling georganiseerd. In dit rapport leest u de bevindingen van het onderzoek naar dit burgerberaad. Het beraad bestond uit een serie bijeenkomsten waarin een gelote, vaste groep deelnemers adviezen formuleerde, waarbij de volgende vraag centraal stond: Hoe willen we dat de jaarwisseling verloopt in de stad Utrecht vanaf 2024-2025 en daarna? Het doel van dit onderzoek is leren van de ervaringen die met het burgerberaad zijn opgedaan. Het onderzoek heeft twee doelstellingen; 1) het beschrijven van de opzet (methodiek) van het burgerberaad, en 2) inzicht verkrijgen in de ervaringen van deelnemers aan het burgerberaad. Dataverzameling heeft plaatsgevonden door middel van enquêteonderzoek onder deelnemers voorafgaande aan en na afloop van het burgerberaad. In aanvulling hierop is bij een klein aantal deelnemers een online interview afgenomen. De resultaten laten zien dat de gestratificeerde loting heeft geleid tot een goede afspiegeling wat betreft geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en verdeling over de verschillende wijken. Verder bestond het burgerberaad voor het merendeel uit bewoners die niet eerder deelnamen aan een door de gemeente georganiseerde vorm van participatie. Deelnemers leken geen goede afspiegeling te vormen wat betreft kenmerken die niet waren meegenomen in de loting; migratieachtergrond en perspectief ten aanzien van het vraagstuk. Deelnemers aan het burgerberaad kijken zeer positief terug op hun deelname aan het burgerberaad. Deelnemers waren positief over de manier waarop het beraad is georganiseerd en over de mogelijkheden om invloed uit te oefenen. De meeste deelnemers gaven aan dat als het onderwerp hun interesse zou hebben en de gemeente opnieuw een burgerberaad zou organiseren, ze opnieuw deel zouden nemen. Ook was er vertrouwen in opvolging van de adviezen door de gemeente. Hoewel er genoeg tijd en bijeenkomsten waren, was er in de groepsgesprekken weinig tijd voor verdieping en uitwisseling van verschillende perspectieven. Dit leverde bijvoorbeeld de – voor deelnemers verwarrende – situatie op dat er onderling tegenstrijdige adviezen werden opgesteld. Verder leidde de inbreng van expertkennis soms tot beïnvloeding van de gesprekken, wat mogelijk ten koste kan gaan van het eigenaarschap van de deelnemers. Toekomstige burgerberaden kunnen baat hebben bij meer ruimte voor kritische reflectie en het afwegen van verschillende perspectieven.
Kennissessies vooraf 12.00-13.00 u Menno Herkes Mensgericht digitaliseren van de productie Jannes Slomp Reduceren van productvariëteit Mitchell van Roij en Meike Froklage I-Robot game - demo Vincent Wiegel en Stef Tiggeloven Sessie met Alumni Deelnemers: ca. 158 Lean medewerkers: 15 Studenten: 38 PROGRAMMA Website 13.00 - Inloop met koffie en thee 13.30 - Opening door Vincent Wiegel 14.10 – studentpresentaties 15.05 – Pauze 15.40 – Start themasessies: • Lean en duurzaamheid – Bart Snijders (Sprints & Sneakers) • Leren en ontwikkelen – Marcella Hoogeboom (Universiteit Twente) • Smart Manufacturing – Peter van Buuren (Verheij Metaal) 16.35 - Start netwerkborrel 16.45 - Bekendmaking Beste HAN Lean verbeterproject 17.30 – Einde programma
MULTIFILE
Bedrijfsovername is een grote uitdaging voor agrarische familiebedrijven, waarbij het sociaal-emotioneel welzijn van de familie is geïdentificeerd als een belangrijk knelpunt. Vanuit het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) en het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) is in 2019 het beleidsprogramma Duurzame Bedrijfsopvolging gestart om het aantal succesvolle bedrijfsoverdrachten te verhogen. Een belangrijk onderdeel hiervan is een op te richten Kenniscentrum. Dit project wil het Kenniscentrum voeden met onderzoek naar de familiale dimensie van bedrijfsopvolging. Het praktijkonderzoek wordt uitgevoerd door een consortium bestaande uit het Lectoraat Familiebedrijven van Hogeschool Windesheim, Aeres Hogeschool Dronten, Van Hall Larenstein Leeuwarden, het Fries Sociaal Planbureau, het NAJK en LTO Noord. Doel van dit project is het inventariseren en evalueren van de ondersteunende advies- en kennisinfrastructuur op de familiale dimensie bij het opvolgingstraject van agrarische familiebedrijven. Dit doen we door inzichten op te halen bij zestien agrarische bedrijfsfamilies, in verschillende stadia van het opvolgingsproces. In het project vergelijken we hoe de families en de ondersteunende advies- en kennispartijen omgaan met de belangen en behoeften van verschillende familieleden (opvolgers, overdragers, partners en niet-opvolgers) tijdens het opvolgingsproces. Daarnaast wordt kwantitatief onderzoek gedaan onder studenten op de twee deelnemende agrarische hogescholen, om de behoeften en verwachtingen van potentiële opvolgers en niet-opvolgers ten aanzien van bedrijfsoverdracht in kaart te brengen. Het project moet resulteren in gevalideerde verbetervoorstellen (stappenplannen) voor zowel agrarische bedrijfsfamilies als adviseurs gericht op de verschillende stadia van bedrijfsopvolging. Ook worden spelvormen ontwikkeld om moeilijke en relationeel ingewikkelde onderwerpen beter bespreekbaar te maken in het agrarisch onderwijs. Tot slot worden de resultaten van het onderzoek geschikt gemaakt voor gebruik binnen agrarische scholen om het curriculum over de zachte kant van bedrijfsopvolging te versterken.
In dit project verricht het lectoraat Familiebedrijven van Hogeschool Windesheim samen met CAH Vilentum in Dronten, LTO Noord, NAJK en agrarische MKB familiebedrijven praktijkgericht onderzoek naar de familiale en bedrijfsmatige aspecten rond opvolging bij agrarische MKB familiebedrijven. Met dit project wordt nieuwe kennis ontwikkeld, die aansluit bij kennis over opvolging in familiebedrijven en die specifiek wordt toegepast binnen de agrarische sector. Bijna de helft van alle agrarische bedrijven in Nederland heeft een bedrijfshoofd van 55 jaar of ouder. Het merendeel van deze bedrijven is een familiebedrijf en heeft te maken met het onderwerp bedrijfsopvolging. Voor een geslaagd opvolgingsproces is het belangrijk dat familiebelangen en bedrijfsbelangen adequaat worden gebalanceerd. In de praktijk blijkt het lastig deze belangen rond overdracht van leiding en eigendom bespreekbaar te maken en goed af te wegen. Vanuit agrarische families is daarom de vraag hoe het opvolgingsproces het beste kan worden vormgegeven en welke instrumenten daarbij kunnen worden ingezet. De belangrijkste doelstelling van dit project is om nieuwe kennis op te doen over het opvolgingsproces bij agrarische familiebedrijven en het opvolgingsproces met instrumenten in positieve zin te veranderen. Door kwalitatief onderzoek worden belemmerende factoren rond opvolging in de agrarische context onderzocht. Op basis van deze nieuwe inzichten worden instrumenten ontwikkeld die het opvolgingsproces faciliteren. Door interventies zal worden vastgesteld of de instrumenten in de praktijk werken. De kennis die uit dit project voortkomt, beoogt daarmee het handelingsvermogen van agrarische families rond bedrijfsopvolging te ondersteunen. Het project levert een bijdrage aan bestaande kennis door gebruik te maken van multi-level onderzoek (perspectief van de opvolger, overdrager, familieleden, familie en bedrijf) en het observeren van gesprekken over het opvolgingsproces, de familie en het bedrijf. Het meest concrete resultaat is een beschrijving van een model opvolgingsproces met bijbehorende instrumenten om belangrijke onderwerpen rond opvolging bespreekbaar te maken, zoals een zelfanalyse instrument, een stappenplan, hulpmiddelen om gesprekken te faciliteren en een model familiestatuut afgestemd op agrarische familiebedrijven.
Dit onderzoek richt zich op de relatie tussen ‘collaborative foresight’, ‘anticipatory governance’ en stakeholderprocessen. Dit binnen de context van Sociaal Ecologische Systemen (SES) en met name Nationaal Park Alde Feanen, dat zich wil (door)ontwikkelen tot een zgn. 'Nationaal Park Nieuwe Stijl' in lijn met het recente nationale beleidsprogramma 'Nationale Parken 2024-2030'. Het overkoepelende doel van deze PD is: te identificeren hoe gezamenlijke foresight-praktijken effectief moeten worden ingericht en opgevolgd, zodat hiermee de governance van natuurtoeristische bestemmingen, zoals het Nationaal Park Alde Feanen, wordt versterkt. Hierbij rekening houdend met complexe multi-stakeholder processen waarin dit plaatsvindt. Deze PD sluit aan bij een aantal grote transitie vraagstukken waar landelijke gebieden in Nederland mee te maken hebben rondom natuur, water, landbouw, energie, wonen en het evenwichtig gebruik van schaars beschikbare ruimte. De opgaven vragen om een integrale en gezamenlijke aanpak naar de toekomst. Het Leisure, Tourism en Hospitality (LTH) domein kan hierin een sleutelrol spelen als overkoepelende drager voor ruimtelijke transities, zo ook binnen het ‘Nationaal Park Alde Feanen Nieuwe Stijl’. Door middel van een kwalitatieve onderzoeksaanpak zal deze PD de voorwaarden, belemmeringen en kansen identificeren om toekomstvisies om te zetten in collectieve actie richting de toekomst van het Nationaal Park. Ook wil deze PD een prototype ontwerp ontwikkelen voor een zgn. 'Anticipatory Futures Stakeholder Lab'. Een soort ‘infrastructuur’ gericht op continue en gezamenlijke anticiperende activiteiten, om opvolging en invulling te geven aan de trajecten naar de toekomst. De onderzoeksuitkomsten kunnen actoren in het LTH-domein ondersteunen in deze transitieprocessen, specifiek in het (omliggende) Alde Feanen gebied. Het sluit aan bij hun ambities om als voorbeeld te dienen voor andere Nederlandse nationale parken. Theoretisch wil het onderzoek bijdragen aan innovatie van bestaande foresight methoden en aan het huidige academische discours over hoe ‘Foresight’ en ‘Anticipation’ samenhangen met 'Good Governance' van sociaal-ecologische systemen.