In dit artikel wordt antwoord gegeven op de vraag: wat mogen we verlangen van organisaties in het betaald voetbal als het gaat over MVO? Elke BVO hoort minimaal transactie-ethiek te hanteren. Er wordt ook verwacht dat ze in sommige situaties voor zichzelf morele plichten erkent in relatie tot rechten van stakeholders. Participatie-ethiek wordt niet gezien als een morele plicht voor een BVO, maar wel als prijzenwaardig. Veranderingsethiek mag in zijn algemeenheid niet verwacht worden van BVO’s, omdat dat teveel spanning genereert met de eigen hoofddoelstellingen. Het lijkt erop dat BVO´s in Nederland de ambitie hebben om participatie-ethiek aan te tikken. Tegelijkertijd zijn er praktijken waarbij meer basale niveaus van ethiek (transactie-ethiek en erkenningsethiek) niet of slechts voor een deel gerealiseerd worden. Zie bijvoorbeeld financieel wanbeleid en misleiding bij FC Twente in de afgelopen jaren. Maar denk ook aan structuren waarbij eigendom, bestuur en beheer van BVO’s steeds meer in één of enkele handen is. Dat raakt de democratische representatie van fans en andere stakeholders (zoals werknemers) in beleid en bestuur van de club. Dat basale niveaus van MVO soms niet gerealiseerd worden, raakt de geloofwaardigheid van maatschappelijke projecten van BVO’s.
MULTIFILE
Dit artikel is het tweede van een drieluik over Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (hierna: MVO) in de sport. In het eerste artikel hebben we MVO in de sport geconceptualiseerd. In dit tweede artikel gaan we in op de vraag wat we van het sportbedrijfsleven mogen verlangen wat betreft maatschappelijk verantwoord ondernemen. In het laatste artikel zullen we specifiek ingaan op wat we mogen verlangen van organisaties in het betaald voetbal. Om onze vraag te beantwoorden, wordt eerst een zekere categorisering aangebracht in het sportbedrijfsleven: profit, not-for-profit en goede doelen-organisaties. Sportorganisaties hebben vaak zeer verschillende doelstellingen. Deze doelstellingen hangen samen met de functies die de organisaties vervullen in het maatschappelijk leven. De doelstellingen van commerciële sportorganisaties komen voort uit de maatschappelijke taak van ondernemingen om op een zo efficiënt mogelijke wijze goederen en diensten voort te brengen en aldus een bijdrage te leveren aan de economische ontwikkeling van een land. Dat vraagt een bepaald niveau van maatschappelijke verantwoordelijkheid, maar wel beperkt. Voor een sportbond gelden andere doelstellingen: bijvoorbeeld zorgen dat zoveel mogelijk mensen op hun eigen niveau kunnen deelnemen aan de sport. Een hoger niveau van maatschappelijk verantwoord ondernemen kan daarbij verlangd worden. Nog weer anders liggen de doelstellingen van een goed doel, zoals de Johan Cruyff Foundation. Uiteindelijk wil deze stichting een bijdrage leveren aan een betere wereld, waarbij sport het communicatieplatform is. Doelstellingen van ideële sportorganisaties sluiten vaak al naadloos aan bij wat vaak gezien wordt als ‘maatschappelijk verantwoord’
LINK
Sportevenementen kunnen soms schadelijk zijn voor gezondheid, veiligheid en welzijn van deelnemers en andere belanghebbenden. Organisatoren van sportevenementen hebben een bijzondere verantwoordelijkheid. Ze dienen zorg te dragen voor een gezond en veilig evenement. Dit artikel beidt een overzicht van don’ts en do’s als het gaat om het bouwen van een verantwoordelijke organisatie. Het perspectief is MVO: maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het gaat dus niet om de juridische of economische verantwoordelijkheid, maar om de ethische verantwoordelijkheid: ethiek in de praktijk van sportevenementen.
LINK
In het met landelijke expert-loopbaanprofessionals gezamenlijk geschreven boek 'U doet het maar' besteedt Admiraal aandacht aan de waarden en normenontwikkeling binnen de opleiding van loopbaanprofessionals door de dialoog over ethische kwesties als essentieel studieonderdeel te benoemen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen 'persoonlijke, maatschappelijke en morele identiteit' en 'persoonlijke, professionele en publieke ethiek' zoals van Es (2000) die heeft uitgewerkt. Admiraal beschrijft op drie niveaus hoe zijn denkkader ook voor loopbaanprofessionals ingezet kan worden: de vrij gevestigde loopbaanprofessional met zijn cliënten, loopbaanprofessionals die in een organisatie werkzaam zijn en tenslotte loopbaanprofessionals en hun verantwoordelijkheid in de samenleving. Waarbij het steeds duidelijker wordt dat er niet zoiets is als een vaststaand kader voor moreel handelen, ook niet qua terminologie, maar dat het een zoektocht is van individuen die steeds in samenspraak met anderen hierover afspraken maken. De conclusies over wat ethisch, moreel handelen is, worden in kritische dialoog gevormd en na verloop van tijd weer bijgesteld, geactualiseerd. Net zoals het vormgeven aan loopbanen volgens Admiraal niet langer het zoeken naar de juiste match - de beste fit- is, omdat het werken aan onze loopbanen nooit echt klaar is, maar om voortdurende alertheid, een leven lang leren met oog op duurzame inzetbaarheid, om 'loopbaanfitness' vraagt. Door dit artikel heen speelt de vraag: "zijn we als loopbaanprofessionals bereid om met open blik in de spiegel te kijken en ons af te vragen of wat we daar zien aan moreel, ethisch handelen van onszelf in de dagelijkse praktijk, verantwoord is? Zijn we bereid het goede voorbeeld te geven?
DOCUMENT
In de geestelijke gezondheidszorg wordt in toenemende mate wetenschappelijk onderzoek gedaan, vooral in het kader van opleidingen. Er is onbekendheid met de regelgeving en ethiek bij beginnend onderzoekers. Zorgvuldige overwegingen - conform de richtlijnen voor good clinical practice (gcp) en medisch-ethische toetsing, worden daardoor lang niet altijd gemaakt. DOEL Beschrijven van praktische handvatten en stimuleren van het medisch-ethische denken bij patiëntgebonden onderzoek in de geestelijke gezondheidszorg. METHODE In dit artikel wordt een op de praktijkbehoefte gebaseerd overzicht van praktische handvatten en ethische overwegingen gegeven. RESULTATEN Dit artikel benadrukt dat onderzoekers reeds vóór de start van het onderzoek belangrijke afwegingen dienen te maken. Instructies daarvoor en richtlijnen voor medisch-ethische toetsing zijn te vinden in: het richtsnoer voor good clinical practice, het stroomschema van de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (ccmo) met de bijbehorende e-learningmodule en in de basiscursus ‘Regelgeving en organisatie voor klinisch onderzoekers’(brok). Praktische tips, geïllustreerd met voorbeelden, schetsen een kader om het medisch-ethisch denken te stimuleren. Tot slot is het van belang om de organisatorische inbedding van onderzoek in het kader van opleidingen te verbeteren. CONCLUSIE Basisinformatie over gcp en medisch-ethische toetsing bij patiëntgebonden onderzoek is via diverse kanalen beschikbaar. De uitdaging zit vooral in de inbedding van gcp in patiëntgebonden onderzoek door beginnend onderzoekers in de ggz.
DOCUMENT
This Article presents the PSO matrix as a tool for making choices in change projects – choices for simplicity or for complexity. A good process structure is essential for a simple organization, but it is the employees and the managers who are expected to take the lead in the changes and the improvement proposals. The PSO matrix is a useful and usable instrument that promotes simplicity and respects the intelligence that is already present in the organization, particularly that of the ordinary employees. The approach leads to drastic savings. Do as much nothing as possible.
MULTIFILE
The Internet is changing the way we organize work. It is shifting the requirement for what we call the ‘schedule push’ and the hierarchical organization that it implies, and therefore it is removing the type of control that is conventionally used to match resources to tasks, and customer demand to supplies and services. Organizational hierarchies have become too expensive to sustain, and in many cases their style of coordination is simply no longer necessary. The cost complexity of the industrial complex starts to outweigh the benefits and the Internet is making it redundant.
MULTIFILE
This document presents the findings of a study into methods that can help counterterrorism professionals make decisions about ethical problems. The study was commissioned by the Research and Documentation Centre (Wetenschappelijk Onderzoeken Documentatiecentrum, WODC) of the Dutch Ministry of Security and Justice (Ministerie van Veiligheid en Justitie), on behalf of the National Coordinator for Counterterrorism and Security (Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid,NCTV). The research team at RAND Europe was complemented by applied ethics expert Anke van Gorp from the Research Centre for Social Innovation (Kenniscentrum Sociale Innovatie) at Hogeschool Utrecht. The study provides an inventory of methods to support ethical decision-making in counterterrorism, drawing on the experience of other public sectors – healthcare, social work, policing and intelligence – and multiple countries, primarily the Netherlands and the United Kingdom
DOCUMENT
Voor velen is sport de 'belangrijkste bijzaak ter wereld'. Maar wat is sport nu eigenlijk? De sportwereld voor het hbo biedt in vijf delen een systematische introductie in de sportwereld. Het begint met een inleidend hoofdstuk over het wezen van de sport. Daarna volgen twee hoofdstukken over de geschiedenis van de moderne sport en over de Olympische Spelen. Deel 3 gaat over ethiek en sportbeoefening. Deel 4 besteedt aandacht aan sport en samenleving. Het laatste deel behandelt sport, organisatie en beleid. Elk hoofdstuk sluit af met opdrachten en debatstellingen. Over de gehele methode verspreid zijn diverse sportcases opgenomen uit de sportpraktijk. Speciaal met het oog op zelfstandig studeren is een uitgebreide index toegevoegd. Het boek wordt ondersteund door de website www.sportwereldhbo.nl, waarop onder meer een sportquiz, een oefentoets en nieuws over de sportwereld te vinden zijn. Jan de Leeuw is docent bij de opleidingen SPECO en de Johan Cruyff University van Fontys Economische Hogeschool Tilburg. Eerder schreef hij Sportbusiness en ethiek en Bedrijfsethiek voor HBO. In 2008 won hij de Fontys Kennisprijs. Hij is secretaris van de Businessclub Vrienden Van SPECO (BVVS).
DOCUMENT