In large organizations, innovation activities often take place in separate departments, centers, or studios. These departments aim to produce prototypes of solutions to the problems of operational business owners. However, too often these concepts remain in the prototype stage: they are never implemented and fall into what is popularly termed the Valley of Death. A design approach to innovation is presented as a solution to the problem. However, practice shows that teams that use design nevertheless encounter implementation challenges due to the larger infrastructure of the organization they are part of. This research aims to explore which organizational factors contribute to the Valley of Death during design innovation. An embedded multiple case study at a large heritage airline is applied. Four projects are analyzed to identify implementation challenges. A thematic data analysis reveals organizational design, departmental silos, and dissimilar innovation strategies contribute to the formation of, and encounters with, the Valley of Death. Arising resource-assignment challenges that result from these factors are also identified. Materialization, user-centeredness, and holistic problem framing are identified as design practices that mitigate encounters with the Valley of Death, thus leading to projects being fully realized. https://doi.org/10.1111/dmj.12052 LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/christine-de-lille-8039372/
MULTIFILE
Beschrijving van het programma FontysNet, waarin ICT-gerelateerde projecten, in onderlinge samenhang, zijn uitgevoerd. Dit programma had als doel de uniformiteit en beheersbaarheid van de Fontys infrastructuur te bevorderen. De beschrijving volgt zowel proces als inhoud en bevat geleerde lessen (lessons learned). Het programma was onderverdeeld in de programmalijnen: e-marketing, e-transactie, e-learning, e-facilitering, e-arbeidsbemiddeling, ondersteund door de organisatie infrastructuur en de FontysNet infrastructuur
DOCUMENT
Eindrapportage fase 1- Ontwerpfase. Er is een sterk gedeeld gevoel dat wijkcultuurhuizen belangrijk zijn voor de stad Utrecht. Utrecht biedt met de wijkcultuurhuizen een unieke infrastructuur om cultuurparticipatie van Utrechters te bevorderen. De wijkcultuurhuizen – Cultuur 19, De Vrijstaat, Het Wilde Westen, Jongeren Cultuurhuis Kanaleneiland en ZIMIHC – zijn laagdrempelige culturele voorzieningen die creativiteit in de samenleving stimuleren en bijdragen aan de sociale basis. De sociale basis wordt ook wel aangeduid als het ‘cement’ in de samenleving, een weefsel van verbindingen. Bij de sociale basisinfrastructuur gaat het, naast de bestaande infrastructuur van het sociale domein, om de aanwezigheid van informele netwerken, burgeractiviteiten en betekenisvolle relaties tussen burgers onderling en tussen burgers, professionals en de overheid (Van Pelt, Repetur & Van Yperen, 2018). Vanuit de gemeente Utrecht wordt het belang van wijkcultuurhuizen benadrukt. Het credo is cultuurparticipatie: ‘Cultuur voor iedereen’. Wijkcultuurhuizen bevorderen cultuurparticipatie door onder andere het faciliteren van amateurkunst, het initiëren van kunst- en cultuureducatie, het aanbieden van kunstzinnige cursussen en het mogelijk maken van sociaalartistieke projecten. Gemeente Utrecht heeft het lectoraat Participatie en Stedelijke Ontwikkeling (PSO) gevraagd onderzoek te doen vanuit de volgende behoefte: 1. een brede probleeminventarisatie en -analyse als basis voor verder beleid rond de wijkcultuurhuizen in de nieuwe coalitieperiode 2018-2022; 2. het verder onderzoeksmatig bijdragen aan de doorontwikkeling van lopende projecten en activiteiten van de wijkcultuurhuizen in de praktijk (zoals bijvoorbeeld het project De Kunst van Delen waar in 2018 onderzoek naar is gedaan (Van der Maas, Hamers, Bouma & De Vos, 2018). In 2019 is gestart met de eerste fase van het uitgebreidere onderzoek, de ontwerpfase. Deze eerste fase bestaat uit een onderzoek naar de beleidskaders en gaat op zoek naar ontwerpdimensies en bijpassende gemeentelijke en organisatorische beleidsmatige kaders voor wijkcultuurhuizen om cultuurparticipatie succesvol te bevorderen
DOCUMENT
Veel instellingen zijn bezig met research support: zij willen hun onderzoekers ondersteunen bij de toegang tot hoogwaardige ICT-infrastructuur voor het verwerken, analyseren, visualiseren, beheren en opslaan van onderzoeksdata. Elke instelling doet dat op haar eigen manier. SURF brengt in een serie in beeld hoe instellingen research support hebben georganiseerd en wat hun agenda is voor de toekomst. In deze tweede aflevering is de Hanzehogeschool Groningen aan het woord.
DOCUMENT
Deze bijdrage aan "Smart Humanity" (red. W. Bronsgeest en S. de Waart 2020) schetst een beeld van modellen die richting geven aan processen, organisatorische inrichting, en informatievoorziening. AI-toepassingen worden hierbij gezien als onderdeel van de informatievoorziening.
DOCUMENT
De laatste decennia laten een spectaculaire groei zien in deelname aan en belangstelling voor sport. Parallel hieraan zijn grote veranderingen zichtbaar in de organisatorische infrastructuur van de sport: de opmars van een veelzijdig commercieel sportaanbod, nieuwe non-profit initiatieven en een groeiende betrokkenheid van de overheid. Niet alleen de verandering, maar ook de continuïteit is opmerkelijk. Want nog altijd is de traditionele voor-en-door-leden-sportvereniging een dominante factor in de sportwereld. Het nieuwe en zich vernieuwende sportaanbod vormen het aandachtsgebied van het lectoraat Sportbusiness Development en staan centraal in deze Openbare Les.
DOCUMENT
De transitie en transformatie in het sociale domein vraagt van jeugdprofessionals een nieuwe manier van werken, namelijk preventief en omgevingsgericht. Preventief en omgevingsgericht werken kent vier aspecten: 1. aansluiten bij de leefsituaties van ouders ter bevordering van eigen kracht; 2. werken aan sociale cohesie ten behoeve van het pedagogisch klimaat in de wijk; 3. het mobiliseren en/of vergroten van het sociaal netwerk van ouders, 4. signaleren van risico’s en ingrijpen waar nodig. Dit artikel gaat over de vraag hoe professionals die met ouders werken handen en voeten geven aan deze nieuwe werkwijze, welke ervaringen ze hierbij opdoen en welke dilemma’s ze tegenkomen. Deze vraag is onderzocht door professionals werkzaam in twee Centra voor Jeugd en Gezin in de stad Groningen te volgen in hun dagelijks werk. Daarbij is gebruik gemaakt van een methode die gericht is op het ontdekken van hun ervaringskennis. Deze methode bestaat uit het gericht observeren van professionals in hun dagelijks werken en uit het voeren van gesprekken hierover met professionals om hun overwegingen bij het handelen te achterhalen. Daaruit blijkt dat twee van de vier aspecten van preventief en omgevingsgericht werken sterker zijn ontwikkeld. CJG-professionals sluiten vaker aan bij de leefsituatie van ouders en pakken vaker risicosignalen op. Minder vaak maken ze gebruik van het sociale netwerk van ouders en werken ze aan sociale cohesie in de wijk. In het handelingsrepertoire lijken de preventieve aspecten sterker te zijn ontwikkeld dan de omgevingsgerichte. Professionals ervaren zowel morele, methodische als organisatorische dilemma’s bij preventief en omgevingsgericht werken.
DOCUMENT
In samenwerking met de wijkcultuurhuizen en de gemeente Utrecht vindt het onderzoek Cultuur voor iedereen in stad Utrecht plaats. Deze onderzoeksrapportage richt zich op fase 2 van een gezamenlijk meerjarig traject, waarin we vanaf januari 2019 tot en met december 2021 in drie fasen onderzoek doen naar de gemeenschappelijke werkwijze van de wijkcultuurhuizen. Er is een sterk gedeeld gevoel dat wijkcultuurhuizen belangrijk zijn voor de stad Utrecht. Utrecht biedt met de wijkcultuurhuizen een unieke infrastructuur om cultuurparticipatie van Utrechters te bevorderen.
DOCUMENT
There is an increasing awareness that the landscape around cities can contribute significantly to the well-being of urban citizens. Various studies and experiences in the Netherlands and other countries show that the combination of agriculture with care and education has great potential. The number of care farms has increased from 75 in 1999 to 500 in 2005. In urban areas, a diversity of groups can benefit from care farms or other types of social services in the rural area. It concerns among others, people with mental problems, with (chronic) psychiatric demands, with addiction problems, elderly, children with behavior and/or psychological problems and long term unemployed. The city of Amsterdam recognizes the unique and valuable qualities of the rural area and its potential for the well-being of its citizens. In and around Amsterdam various organizations have initiated innovative projects that connect urban demands with agricultural entrepreneurs. A transition to a new kind of agriculture and landscape contributing to health and well-being of urban citizens is possible.
DOCUMENT