Organische stof in de bodem draagt bij aan het behoud van een goede bodemkwaliteit. Deze gids helpt om op een eenvoudige manier zelf aan de slag te gaan met organisch stofbeheer in de bodem.
MULTIFILE
In Nederland zijn bijna alle veengronden ontwaterd en ca. 80 % van deze grond is in gebruik voor de landbouw/melkveehouderij. In Friesland gaat het om ca 52.700 ha. Wanneer het huidige beleid niet wordt aangepast is het Friese veen over honderd jaar nagenoeg verdwenen. Daarom is het belangrijk om de oorzaken van de afbraak van het veen te onderzoeken en te kijken welke maatregelen effect hebben op het reduceren van de veenafbraak. Maatregelen met betrekking tot graslandbeheer en bemesting zijn hier een voorbeeld van. In productiegrasland worden verschillende soorten organische en anorganische mest gebruikt voor een goede grasopbrengst.Verschillen in de samenstelling en het gebruik van meststoffen leiden tot verschillen in de bodem chemische, fysische en biologische processen. Deze processen bepalen ook de (netto) organische stof opbouw/afbraak en kunnen daarmee direct of indirect van invloed zijn op de afbraak van het veen.
LINK
De gemeenten Boekel, Mill & St. Hubert, Sint Anthonis, Landerd, Uden en het waterschap Aa en Maas werken samen in de Agro As de Peel gebiedsopgave. Dit agrarische productiegebied staat op de regionale agenda als proeftuin voor de transitie van de primaire landbouw sector. Samen met de Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie (ZLTO), de Brabantse Milieufederatie (BMF) en HAS Hogeschool werd in dit project onderzocht welke lokaal beschikbare niet-eetbare organische reststromen konden worden ingezet voor het verhogen van het bodemorganische stof gehalte. Een vitale, levende bodem is van essentieel belang voor het duurzaam voortbestaan van de agrarische sector in Agro As de Peel.
MULTIFILE
Wetenschappers gebruiken bioorthogonale klikreacties tussen trans-cyclooctenen (TCOs) en tetrazines (Tz) om geheel nieuwe geneesmiddelen te ontwikkelen waarmee heel gericht cruciale biologische doelmoleculen kunnen worden geraakt, zodat ziektes op een veel selectievere manier kunnen worden behandeld. Recentelijk heeft de Radboud Universiteit een nieuw TCO-derivaat ontwikkeld en geoctrooieerd dat beschikt over twee orthogonale handvatten, goede stabiliteit, een snelle klik-kinetiek en een biocompatibele “click-to-release” functionaliteit. Bovendien kan deze TCO in een efficiënte synthese met hoge zuiverheid geproduceerd worden in tegenstelling tot vergelijkbare gepubliceerde stoffen. Binnen dit KIEM project zullen ‘ready-to-use’ TCO-producten ontwikkeld worden, gebaseerd op dit nieuwe TCO-derivaat. Dit is belangrijk om de drempel te verlagen voor onderzoekers om deze nieuwe technologie te benutten in hun toepassingen en versnelt daarmee de ontwikkeling van “slimme” geneesmiddelen of materialen. De werkzaamheden in dit project zullen bestaan uit literatuuronderzoek, synthetisch ontwerp van TCO-derivaten, chemische synthese, onderzoek naar de eigenschappen van de stoffen en contact leggen met potentiele gebruikers. De beoogde projectresultaten zijn chemische methoden om geactiveerde TCOs te synthetiseren, 5–10 geactiveerde eindproducten, inzicht in de chemie van TCOs, inzicht in de kinetiek en stabiliteit van de nieuwe TCOs en nieuwe samenwerkingen. In dit project wordt samengewerkt tussen de Radboud Universiteit en het biotechnologiebedrijf Synvenio. Binnen de synthetisch organische chemie afdeling van de Radboud Universiteit is de eerdergenoemde nieuwe TCO ontwikkeld. Synvenio is een jong biotechnologiebedrijf dat bioactieve stoffen beschikbaar maakt voor biochemisch- en biomedische onderzoekers. Het team bestaat uit chemici met veel affiniteit met biochemie, waaronder een van de uitvinders van de nieuwe TCO.
Diverse partijen, zowel marktpartijen als kennisinstellingen, gaan in 2020 samenwerken in een pilot om te toetsen in hoeverre zij de plant kardoen (familie van de artisjok distel) in haar volle potentieel kunnen gebruiken voor diverse commerciële doeleinden, zoals bloemen, voedsel, composiet en een lamp. Er wordt in deze pilot onderzoek gedaan naar: - Gebruik van reststromen als bodemverbeteraar - Teelt van kardoen - Verwerking van kardoen
In het project ‘AgroCycle’ wordt onderzocht of een coöperatie van boerderijen zelfvoorzienend kunnen worden in energie en bemesting door het gebruiken van mest in organische afvalstromen voor de productie van energie, groene brandstof en groene meststoffen door middel anaerobe vergisting. In het project beogen de projectpartners de nutriëntenkringloop (van mest tot digestaat tot groene meststof) te koppelen aan een zelfvoorzienend energiesysteem (biomassa tot biogas tot groene brandstof voor de bewerking van het land) door de gecombineerde productie van biogas en groene meststoffen. De financiële haalbaarheid van een biovergister is sterk afhankelijk van het gebruik en de economische waarde van het digestaat. Met deze gecombineerde aanpak wordt zowel de haalbaarheid als de duurzaamheid (milieueffecten en CO2 - emissies) vergroot. Om de haalbaarheid van dit concept te onderzoeken wordt gebruik gemaakt van het bestaande model ‘BioGas simulator’ dat door de Hanzehogeschool Groningen ontwikkeld is om het technische proces van decentrale productie van biogas te kunnen simuleren.