Politici en feministes grijpen naar wetenschappelijke waarheden om hun politieke standpunten over emancipatie en ouderschap te onderbouwen. De één kiest voor traditioneel moederschap en verwijst naar de genen, de ander idealiseert de vrije keuze van mannen en vrouwen en vertrouwt op de maakbaarheid van de hersenen.
DOCUMENT
Deze rapportage is het resultaat van een praktijkgericht onderzoek naar een bijzonder project De Kunst van Delen. In samenwerking met het Grijze Koppen Orkest, hebben diverse organisaties uit Utrecht door middel van het project De Kunst van Delen een bijdrage geleverd aan Utrecht als Age Friendly Cultural City (AFCC). Deze onderzoeksrapportage is als volgt opgebouwd: In het eerste hoofdstuk schetsen we de achtergrond en context van het project De Kunst van Delen en het onderzoeksdoel en de onderzoeksvraag worden gepresenteerd. In hoofdstuk 2 staan de eerste onderzoeksstap, de participerende observaties, en de tussenresultaten daarvan beschreven. Hoofdstuk 3 behandelt de tweede onderzoeksstap: de individuele interviews en de tussenresultaten ervan, in de vorm van de belangrijkste voorwaarden van het project De Kunst van Delen voor de ontwikkeling van stad Utrecht als Age Friendly Cultural City. In hoofdstuk 4 is te lezen hoe de validering van die voorwaarden heeft plaatsgevonden en wat deze validering heeft opgeleverd. Dat is de derde stap in het onderzoek. Als vierde en laatste stap in het onderzoeksproces, is op basis van die gevalideerde voorwaarden een verkennend literatuur-onderzoek uitgevoerd. Dit literatuuronderzoek is te lezen in hoofdstuk 5. In hoofdstuk 6 zijn tot slot de conclusie en aanbevelingen van dit verkennend praktijkgericht onderzoek te vinden.
DOCUMENT
In de HaFaBra-sector wordt al langere tijd gesproken over ‘de problematiek’ in de sector maar uit datzelfde veld komen verschillende berichten over de stand van zaken. Veel muziekverenigingen kennen dalende ledenaantallen, maar er zijn ook orkesten die het heel goed doen. Wat is er nu precies aan de hand? Welke problemen zijn er te signaleren, waar liggen kansen en wat kunnen we van elkaar leren? Het lectoraat Lifelong Learning in Music doet onderzoek naar de situatie in de blaasmuzieksector en is begonnen met een inventarisatie en beschrijving van het veld in de provincies Friesland, Groningen en Drenthe. Hoeveel muziekverenigingen van het type harmonieorkest, fanfare en brassband tellen deze provincies per gemeente en hebben zij ook allemaal een jeugdorkest? In een tweede oriënterende fase is aan twintig muziekverenigingen in drie Friese gemeenten een enquête voorgelegd, gericht op de ervaringen van deze verenigingen. Hadden zij te maken met ledenterugloop? Zijn er in hun omgeving muziekverenigingen verdwenen? Welk type dirigent hebben zij en hoeveel publiek trekken hun concerten? De antwoorden op deze vragen helpen ons om meer inzicht te krijgen in wat er speelt in de sector. Voor de opleiding HaFaBra-directie aan het Prins Claus Conservatorium is dat van belang om de aankomende dirigent optimaal te kunnen voorbereiden op zijn rol(len) in een veranderende blaasmuzieksector. De inventarisatie werpt ook licht op belangrijke vragen voor vervolgonderzoek. Op de langere termijn beogen we daarmee zicht te geven op hoe de verschillende partijen in het veld samen kunnen bijdragen aan een duurzame toekomst voor de blaasmuzieksector.
DOCUMENT
Het Limburgse stadje Thorn kent sinds de negentiende eeuw een grote traditie op het gebied van de symfonische blaasmuziek. Er zijn twee toporkesten in dit genre. Het boek gaat in op de ontstaansgeschiedenis van de blaasmuziek in Thorn. In 1840 werd in Thorn het eerste harmonieorkest opgericht. In 1863 ontstonden na onderlinge strubbelingen uit dit Philharmonisch Gezelschap twee nieuwe orkesten. Een aantal mythen worden in dit opzicht ontzenuwd. Naast het historisch perspectief richt het boek zich vanuit een sociologisch en muziekwetenschappelijk perspectief op de ontwikkeling van een van de beide Thornse toporkesten: Harmonie-Orkest St. Michaël. Er wordt onder andere gekeken naar de ontwikkeling van het repertoire, de orkestsamenstelling en de organisatie van het orkest in de loop der jaren.
DOCUMENT
Het lectoraat Lifelong Learning in Music doet onderzoek naar de blaasmuzieksector, ook wel HaFaBra-sector genoemd. Verschillende actoren in de blaasmuzieksector signaleren dat de sector het moeilijk heeft, ondanks dat er ook orkesten zijn die het goed doen. In het deelonderzoek 'Focus op de dirigent' worden dirigenten uit de beroepspraktijk geïnterviewd om de aard van de problematiek te achterhalen en om te kijken in hoeverre de dirigent iets kan of moet betekenen in het toewerken naar oplossingen voor die problematiek. In het onderzoek gaan we op zoek naar de deelproblemen en het niveau waarop ze zich manifesteren. Ook kijken we naar de verschillende rollen die dirigenten uitoefenen in hun vak. Door een koppeling te maken tussen deelproblemen en deze rollen, willen we inzichtelijk maken op welke gebieden en in welke rollen dirigenten bij kunnen dragen aan het vinden van duurzame oplossingen voor de ervaren problematiek.
DOCUMENT
Pianist Misha Mengelberg (79) wordt beschouwd als de meest invloedrijke jazzmusicus binnen de Nederlandse jazzmuziek. Maar Mengelberg heeft dementie en kampt de laatste jaren met toenemende geheugen- en taalproblemen. Al zal de rol van muziek in zijn leven nooit veranderen, ook niet nu hij de ziekte van Alzheimer heeft. Psycholoog Frans Hoogeveen beaamt dit: “Muziek brengt herinneringen en emoties tot leven. Daar kunnen mensen met dementie ook nog steeds van genieten.”
DOCUMENT
Traditioneel is de bezoeker van een symfonisch concert vooral een stille, aandachtige luisteraar. Maar de relaties tussen symfonieorkesten en hun publiek worden de afgelopen twintig jaar steeds vaker kritisch bevraagd in het Nederlandse cultuurpolitieke discours. Misschien is aandachtig luisteren niet altijd meer de ideale vorm van publieksparticipatie. Inmiddels zijn Nederlandse symfonieorkesten begonnen om experimentele concerten te organiseren waarin het publiek een nieuwe rol krijgt. In dit proefschrift wordt onderzocht wat voor werk het orkesten kost om publieksparticipatie te innoveren. Het blijkt een complexe taak voor orkesten, want wanneer de rol van het publiek verandert, leidt dat tot onbekende situaties door het hele organisatieproces heen die het bestaande esthetische kader doen rammelen. Het zorgt ervoor dat orkesten moeten opnieuw reflecteren op hun routines, normen, manieren van werken, evalueren en waarderen.De innovatie van publieksparticipatie gaat om veel meer dan alleen stoelen anders neer zetten, een nieuwe marketingcampagne of buiten de concertzaal spelen. Als symfonieorkesten publieksparticipatie (willen) gaan innoveren, dan worden er meer kwaliteitsrepertoires van belang dan alleen het traditioneel esthetische. De innovatie van participatie vraagt dus om reflectie op de vraag wat eigenlijk een ‘goed’ concert is. Publieksparticipatie vernieuwen is dus niet alleen praktisch werk voor symfonieorkesten, maar ook artistiek werk.
IMAGE
In de jaren tachtig van de vorige eeuw trad de blaasmuziek uit de luwte van het dorpsplein en maakten veel blaasorkesten een stevige groei door. In het nieuwe millennium ziet de blaasmuzieksector er heel anders uit. Evenals in de rest van de cultuursector hebben zich in de wereld van de harmonieorkesten, fanfares en brassbands allerlei verschuivingen voorgedaan. Dirigenten zoeken naar manieren om de blaasmuziek te positioneren als volwaardige vorm van amateurkunst. In het werk van de dirigent zijn muzikale, docerende en meer persoonlijke rollen te onderscheiden. In dit artikel wordt beschreven welke rollen dit zijn en hoe dirigenten door middel van een geïntegreerde inzet van het gehele rollenportfolio een antwoord kunnen geven op veranderingen in de sector. Leiderschap en Lifelong Learning zijn daarbij belangrijke uitgangspunten.
MULTIFILE