MAATSCHAPPELIJKE CONTEXT Voor het vakgebied van de orthopedische technologie is de Bacheloropleiding Orthopedische Technologie (B-OT) van de Fontys Paramedische Hogeschool in Eindoven een belangrijk opleidingsprogramma voor studenten die in de orthopedische techniek willen gaan werken. Een opleiding op het snijvlak tussen medische zorg en techniek als antwoord op de vraag vanuit de branche en beroepsverenigingen. Vanuit de behoefte om het beroep van, wat tot nu toe de orthopedisch schoentechnicus en instrumentmaker was, te professionaliseren is de opleiding vormgegeven. Voorheen bekwaamde de als vakman opgeleide orthopedisch instrumentmaker zich verder in de dagelijkse praktijk. Nu is daar de B-OT bijgekomen die studenten zodanig opleidt dat zij technische-, gezondheidszorg- en maatschappelijke ontwikkelingen kunnen vertalen naar het orthopedisch-technische vakgebied op vlak van pro-, orthesiologie en schoentechnologie. Het onderzoek: “Onderwijs in de orthopedische(schoen) technologie: van vorm naar functie” vindt plaats op de afdeling revalidatiegeneeskunde van het het VUmc in Amsterdam en wordt uitgevoerd door Fred Holtkamp.
Fontys introduceert afstudeerrichting othopedische schoentechnologie
Update van de ontwikkeling van de duale opleiding orthopedische technologie. Deze ontwikkeling vindt in samenwerking met de branche (Orthobanda en NVOS) plaats en wordt gefinancieerd door de OFOM.
Onderdeel van het RAAK Publiek-project was het ontwikkelen van een eHealth platform (www.vkbmonitor.nl) waarin bestaande smart devices werden gebruikt (bijvoorbeeld Fitbit One) of nieuwe zijn ontwikkeld (bijvoorbeeld iCaptur). Na een periode van intensief gebruik werden de belemmerende en bevorderende factoren van het gebruik van de VKB-monitor en de smart devices zoals ervaren door professionals en patiënten in kaart gebracht. Deze inventarisatie maakte duidelijk, dat fysiotherapeuten, ondanks dat zij doordrongen zijn van de voordelen van technologieën, veel barrières ervaren om eHealth en smart devices in de praktijk te implementeren. Er blijkt dus een verschil te zijn tussen wat fysiotherapeuten in theorie ondersteunen en de mate waarin fysiotherapeuten in de zorgpraktijk eHealth en smart devices daadwerkelijk (kunnen) inzetten. Onze ervaring vanuit het RAAK Publiek-project is dat de inzet van technologieën voor het monitoren van herstel van mensen na een VKB-reconstructie in ieder geval geen vanzelfsprekendheid is. Voor het duurzame inzetten van deze technologieën heeft men competenties nodig, zoals digitale geletterdheid waaronder ‘mediawijsheid’, die vertaald moeten worden naar het dagelijks fysiotherapeutisch methodisch handelen van de zorgprofessional. Denk hierbij o.a. aan ‘het veilig en ethisch omgaan met technologie’ en ‘afwegingen kunnen maken tussen e-zorg en face-to-face behandeling’. Toekomstige zorgprofessionals dragen in het ideale geval ook bij aan de (door)ontwikkeling van technologie om deze optimaal te laten aansluiten bij de dagelijkse praktijk. Hiervoor moeten zij verbeterpunten kunnen herkennen en samen met ontwikkelaars (Bèta Sciences & Technology, CMD en ICT) naar oplossingen zoeken (‘sociale en culturele vaardigheden’ en ‘communicatie’). We denken de kans op het gebruik van technologie in de fysiotherapiepraktijk te kunnen vergroten door expliciet aandacht te besteden aan deze 21st century skills binnen de fysiotherapieopleiding van Zuyd (http://curriculumvandetoekomst.slo.nl/21e-eeuwse-vaardigheden). Tijdens het RAAK Publiek-project was er al intensieve betrokkenheid van studenten, onderzoekers en docenten van de opleidingen fysiotherapie, communicatie en multimedia design (CMD), ergotherapie, biometrie, Bèta Sciences & Technologie en ICT en de lectoraten ‘Voeding, Leefstijl en Bewegen’ en ‘Smart Devices’. De betrokken studenten hebben vooral binnen het top-traject van deze opleidingen (jaar 3,4) kennis gemaakt met de inhoud van het project (afstudeerproject of werkstudent). Ook is er een workshop ontwikkeld (onderwijs) om fysiotherapeuten met de VKB-monitor vertrouwd te maken. Willen eHealth en smart devices een grotere kans van slagen hebben om structureel ingebed te worden in de fysiotherapiepraktijk, zullen alle toekomstige fysiotherapeuten vroegtijdig gesensibiliseerd en opgeleid moeten worden om de benodigde competenties hiervoor te ontwikkelen. Voor een duurzame inbedding moet het onderwerp: 1) vroeger aan bod komen in het onderwijs (jaar 1,2), waarbij de bovengenoemde competenties (bijvoorbeeld ‘afwegen tussen e-zorg en face-to-face’) centraal staan en 2) aan alle studenten aangeboden worden. Daarnaast moeten studenten fysiotherapie leren om interprofessioneel samen te werken met (toekomstige) professionals vanuit Bèta Sciences & Technologie, CMD en ICT om technologieën te optimaliseren voor de praktijk. In dit project willen we daarom een verdiepingsslag maken naar duurzame inbedding van de thematiek in het onderwijs via de ontwikkeling van een set van interprofessionele en interfacultaire onderwijseenheden, in de vorm van bijvoorbeeld casuïstiek en co-creatie technieken.
Orthopedische ingrepen, waarbij botten en botfragmenten in de juiste stand met metalen platen aan elkaar gezet worden, worden steeds meer routinematig uitgevoerd. Osteoporose is een aandoening, meestal bij ouderen, die vaak tot botbreuken leidt. Door de vergrijzende bevolking is de verwachting dat het aantal orthopedische operatieve ingrepen, waarbij platen en schroeven toegepast worden, in de komende decennia zullen blijven stijgen. Voor het plaatsen van de metalen platen worden door de chirurg gaten in de botten geboord. Hierin worden schroeven geplaatst. Per situatie zijn die schroeven anders, qua lengte en soort. De diepte van het gat en de hardheid van het bot zijn belangrijke parameters voor de keuze van de lengte en type van de schroeven. Voor bepaling van de schroeflengte moet de boorgatdiepte na het boorproces geometrisch opgemeten worden; een vervelend karwei met kans op fouten. Het type schroef is vooral afhankelijk van de hardheid van het bot. Die hardheid wordt ingeschat op basis van de röntgenfoto’s. Dat proces is echter niet zo nauwkeurig. De chirurgen hebben behoefte aan juiste en eenduidige informatie tijdens hun operaties, nu hebben ze dat slechts ten dele. SLAMOrthopedic is een kennisgedreven startup, voortgebracht door TU Delft, die technologie ontwikkelt voor het ondersteunen van bovengenoemde operaties. De SLAMOrthopedic ‘LaserGauge’ monitort het boorproces tijdens het boren van gaten in botten. Het systeem levert voor elk geboord gat een meetrapport en adviseert de juiste schroeflengte. De chirurgen hebben tijdens validatieproeven hun enthousiasme over de techniek uitgesproken, maar ze hebben nog een aantal wensen geuit waarin SLAMOrthopedic niet kan voorzien, zoals hardheidsindicatiebepaling en de thermische belasting van het botweefsel. Met een aantal aanpassingen van de LaserGauge, lijkt het mogelijk om aan de wensen van de chirurgen tegemoet te komen. In dit kiemvoorstel wordt de conceptuele haalbaarheid hiervan onderzocht.
3D printen ontwikkelt zich in sneltreinvaart en ook de podotherapeutische wereld begint hiermee te experimenteren. Zooleigenschappen zoals correctie, steun en schokdemping van specifieke voetstructuren moeten in de zool verwerkt worden. Over het algemeen worden podotherapeutische zolen geproduceerd door middel van CAD-CAM-technologie wat robuuste zolen oplevert die qua volume niet in alle schoenen gedragen kunnen worden. In de praktijk betekent dit enerzijds dat patiënten de zolen niet altijd in adequate schoenen dragen, en anderzijds dat de zolen maar beperkt gedragen worden. Het werkingsmechanisme van podotherapeutische zolen en orthopedische schoenen bestaat over het algemeen uit het herverdelen van druk onder de voeten (plantaire druk) en het optimaliseren van de stand en functie van de voeten (biomechanica). Op basis van 3D-technologie kunnen op maat gemaakte podotherapeutische zolen en schoenen worden vervaardigd. Echter, de integratie van beide tot podotherapeutische schoenen op maat, die gepersonaliseerd geproduceerd worden op basis van het door de podotherapeut opgestelde eisenpakket, is nieuw. De eigenschappen van de schoenen waarin de podotherapeutische zolen gedragen worden en de draagtijd hebben invloed op het effect van de zooltherapie. Dit pleit ervoor om een schoenconcept te ontwikkelen waarbij podotherapeutische zolen en schoenen geïntegreerd zijn, oftewel podotherapeutische schoenen op maat. Binnen deze KIEM-aanvraag richten we ons dan ook op het vervaardigen van een podotherapeutische schoenen op maat middels 3D-technologie. Hierbij stellen we de case ’operatieklompen op maat’ centraal. Het doel van dit project is om uiteindelijk kennis op te bouwen over het vervaardigen van een podotherapeutische schoen op maat, door gebruik te maken van 3D-technologie. Hierbij zullen prototypes van de case als proof-of-principle gebruikt worden.