Dit artikel beschrijft de bevindingen uit een explorerend literatuuronderzoek naar de grammaticale ontwikkeling van Nederlandstalige kinderen tussen 7 en 10 jaar met en zonder een taalontwikkelingsstoornis (TOS). De resultaten worden ook in een klinische context geplaatst, met als doel logopedisten te ondersteunen in de behandeling van grammaticale problemen bij kinderen met TOS in deze leeftijdsgroep. Grammaticale problemen zijn een kernprobleem van kinderen metTOSen behandeling van deze grammaticale problemen is daarmee een kerntaak van de logopedist. De verwervingsvolgorde van grammaticale structuren bij Nederlandstalige kinderen met een normale taalontwikkeling is redelijk duidelijk tot een leeftijd van 5 á 6 jaar. Voor oudere kinderen is dit veel minder het geval. Deze informatie is echter wel van belang om passende grammaticale behandeldoelen te kunnen selecteren en prioriteren.
Het leven zonder de juiste papieren is sinds het begin van de jaren negentig steeds moeilijker geworden in Nederland. Het alsmaar restrictiever wordende vreemdelingenbeleid heeft ook gevolgen voor gemeenten. Binnen de gemeentegrenzen wonen immers de ongedocumenteerde ouders en hun kinderen die zich staande proberen te houden. Lokale overheden hebben te maken met concrete mensen en niet alleen met abstract beleid. Dit onderzoek richt zich op de woon- en leefomstandigheden van ongedocumenteerde kinderen in de stad Utrecht en in de overige G4 steden (Rotterdam, Amsterdam en Den Haag). Het doel van het onderzoek is om inzicht te krijgen in de omvang, achtergrond en ontwikkelingssituatie van deze kinderen. De onderzoeksvragen zijn: 1. Wat is de omvang van het aantal ongedocumenteerde kinderen in Nederland en in het bijzonder in de stad Utrecht? 2. Hoe ervaren ongedocumenteerde kinderen hun woon– en leefomstandigheden? 3. In hoeverre worden de ontwikkelingsvoorwaarden van ongedocumenteerde kinderen gewaarborgd? 4. Welke aanbevelingen zijn er te formuleren voor gemeentelijk beleid om de ontwikkelingsvoorwaarden van ongedocumenteerde kinderen te waarborgen?
Beweegrichtlijnen geven aan hoeveel beweging nodig is voor een goede gezondheid van jong tot oud. Voor een gezonde leefstijl van kinderen zijn bewegen, samen spelen, samen leren en samen werken van groot belang, maar dat geldt ook voor ouderen. Picoo brengt het belang van bewegen en samenzijn bij elkaar. Dat zorgt voor een goede ontwikkeling van het kind, het welzijn van ouderen en het verstevigen van het bewegen en samenzijn in de maatschappij. Project: Actief Plezier met Picoo: Jong en Oud in Beweging! Vraag: Draagt Picoo bij aan meer beweging en verbinding tussen kinderen en ouderen door samen te bewegen? Doel: Het inzetten van Picoo leidt tot meer samen beweging, waardoor welzijn van ouderen en ontwikkeling van het kind en meer beweging wordt vergroot. Methode: Mixed method observatieonderzoek /survey/kort gesprek Kinderen tot 18 jaar en senioren 65 plus met een zorgvraag T0: kinderen en ouderen krijgen uitleg over het gebruik van Picoo Interventie: Picoo is een controller en spelcomputer ineen, ontwikkeld om kinderen (maar ook volwassen) interactief buiten te laten spelen.6 Tijdens de actieve games heeft elke deelnemer een eigen controller. De controllers staan met elkaar in verbinding. T1 Tijdens het spel wordt d.m.v. een observatielijst gekeken hoe jong en oud reageren op het samen spelen met Picoo. T2 Na het spel geven kinderen en ouderen door middel van Visual Analogue Scale (smileys) wat hun ervaringen zijn. T3 Na het spel gaan kinderen en ouderen kort met elkaar in gesprek over hun ervaringen Uitvoering: Interdisciplinaire mix van studenten Verpleegkunde, Fysiotherapie, Mens en Techniek en Social Work Eindproduct: Nieuwe testcase en input voor doorontwikkeling Picoo richting verbinding jong en oud. Kennis over mogelijkheden/ervaringen over verbinding door beweging wordt gedissemineerd naar de praktijk en onderwijs. Resultaten worden gerapporteerd en gepubliceerd op relevante sites zoals bijvoorbeeld kenniscentrum sport en bewegen, zorginstellingen en scholen.
Gemeenten zoeken naar nieuwe manieren om samen met burgers te komen tot oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken. In het Europese project CoSIE experimenteren we met verschillende manieren om deze co-creatie vorm te geven. We kijken bijvoorbeeld naar het verbeteren van de leefbaarheid in een wijk en het vinden van werk voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.Doel Het project CoSIE onderzoekt hoe dienstverlening kan verbeteren als gemeenten die samen met burgers en andere betrokkenen ontwerpt. Deze manier van werken heet co-creatie. De verschillende manieren van cocreatie worden onderzocht. We richten ons op burgers die moeilijk te bereiken of kwetsbaar zijn. Bijvoorbeeld mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, en kinderen met overgewicht. Daarnaast onderzoeken we welke meerwaarde digitale hulpmiddelen en open data kunnen hebben in het proces van co-creatie. Ook kijken we hoe het laten vertellen en vastleggen van individuele verhalen hieraan kan bijdragen. Lees meer op de projectwebsite Resultaten Het project zal leiden tot inspirerende voorbeelden van co-creatie voor de aanpak van maatschappelijke vraagstukken. Denk bijvoorbeeld aan overgewicht bij kinderen of centraal wonen door ouderen. Een greep uit de tussenresultaten en publicaties tot nu toe: Whitepaper 'de menselijke maat terug bij de overheid' (Sociaal Bestek, december '20) Pilotposters met een korte beschrijving van de pilots in de 10 landen Co-creation of Public Service Innovation - Something Old, Something New, Something Borrowed, Something Tech – CoSIE White Paper Rapid Evidence Appraisal of the Current State of Co-creation in Ten European Countries. Relevance, Understanding and Motivation – The Key Catalysts of Co-creation Towards a Roadmap for Co-creation – Practical Ideas and Useful Tools Presentatie 3 oktober 2019 tijdens een KSI-lunchmeeting Looptijd 01 december 2017 - 01 april 2021 Aanpak Het project bestaat uit verschillende pilots in de gemeenten Nieuwegein en Houten. Andere EU-landen zijn al eerder begonnen met hun pilots. Van die ervaringen kunnen wij in ons Nederlandse onderzoek leren. Pilot gemeente Nieuwegein Bewoners denken in de pilot in Nieuwegein mee over hoe hun buurt socialer en veiliger kan. In gesprekken met hen kwam het afvalprobleem vaak naar voren. Daarom bedenken we samen oplossingen waar bewoners zich betrokken bij voelen. Zo organiseren we discussiebijeenkomsten met bewoners en gebruiken we creatieve visuele vormen om hun verhalen te vertellen. In dit interview vertelt Nynke Joustra, projectleider bij de gemeente Nieuwegein, meer over de pilot en de bredere aanpak 'Nypels' waarbinnen deze pilot wordt uitgevoerd: No time to waste: co-creatie tegen afval. Pilot gemeente Houten De gemeente Houten wil de begeleiding van kwetsbare groepen bij het vinden van werk verbeteren. Samen met werkzoekenden, ondernemers, ngo's en andere gemeentelijke diensten werkt Houten in co-creatie aan een betere dienstverlening. In het najaar van 2019 probeert de gemeente verschillende oplossingen uit.
Het doel van het project is het ontwerpen en evalueren van een voorleesrobot die meertalige kleuters in het basisonderwijs in hun thuistaal kan ondersteunen en ingezet kan worden voor programmeeronderwijs voor oudere kinderen. Het gebruik van thuistalen in het onderwijs is belangrijk voor de (taal)ontwikkeling van meertalige kinderen, maar blijkt vaak lastig voor leerkrachten als zij deze talen niet spreken. Een robot kan eenvoudig geprogrammeerd worden om in allerlei talen voor te lezen, waardoor leerkrachten de robot kunnen inzetten om meertalige kinderen in hun thuistaal extra ondersteuning te bieden. Robots zijn bij uitstek een geschikte vorm van technologie voor voorlezen, vanwege hun fysieke en sociale aanwezigheid en de mogelijkheid tot het maken van spraakondersteunende gebaren. De robot wordt in dit project op verschillende manieren ingezet: enerzijds als co-voorlezer naast de leerkracht, waarbij de leerkracht in het Nederlands voorleest en de robot in de thuistaal van kinderen, en anderzijds als zelfstandige pre-teachingactiviteit, waarbij de robot kinderen in de thuistaal voorleest voorafgaand aan klassikale Nederlandstalige voorleesactiviteiten. De verwachting is dat de voorleesactiviteiten met de robot het woord- en verhaalbegrip en de betrokkenheid van meertalige kinderen tijdens klassikale Nederlandstalige activiteiten ondersteunen en dat de robot het welbevinden van meertalige kinderen bevordert door hun thuistaal in het onderwijs te erkennen en gebruiken. Binnen dit project is het uitgangspunt om te zorgen voor een robotprogramma dat eenvoudig uit te breiden is naar andere verhalen én talen. Er wordt daarom ingezet op eenvoudig te programmeren software, waarbij kinderen uit groep 7 en 8 van het basisonderwijs de robot kunnen programmeren. Naast het hoofddoel van het ondersteunen van meertalige kinderen, is het secundaire doel om kinderen uit groep 7 en 8 programmeeronderwijs te bieden dat aansluit bij hun belevingswereld en hen kan helpen basisvaardigheden in het programmeren onder de knie te krijgen.