Full text hoofdstuk via link Samenvatting boek: Dit boek staat stil bij de spanning tussen verharding, vechten en straffen aan de ene kant, en de noodzaak tot bemiddeling, conflictbeslechting en heling aan de andere kant. Hoe uit zich dat in de mediationpraktijk? Biedt dit soms ook nieuwe mogelijkheden voor mediation? Hoe zou transformatieve mediation hierbij een rol kunnen spelen? Hoe kunnen de slachtoffers worden bijgestaan? Naast deze problematiek worden in het boek ook andere actuele thema’s op het terrein van mediation uitgediept, zoals geschiloplossing in familiebedrijven, het nieuwe ontslagrecht en exit-mediation, nalatenschapsmediation, mediation in de zorg, en het belang van mediation bij de rechtenstudie. Hoofdstuk opgave: 1. Complexe scheiding, complex ouderschap 2. Echtscheiding in context 3. Een voorbeeld uit de praktijk: De case van Naima 4. Patronen van complexe scheiding 5. Dimensies als ordenende aandachtspunten 6. Kinderen uit de knel 7. Werken met richtingaanwijzers en (zelf)onderzoek 8. Conclusies Referenties
LINK
Nederland kent 75.000 tot 116.000 gezinnen met meervoudige en complexe problemen (GMCP). Deze problemen verslechteren de kwaliteit van leven van ouders en kinderen, vergroten de kans op uithuisplaatsing van kinderen en psychische problemen van kinderen in de volwassenheid. De jaarlijkse maatschappelijke kosten bedragen circa 10 miljard euro. De behandelnoodzaak is daarom groot. In GMCP staat de gezinsdynamiek onder druk. Ouders ervaren intense opvoedstress wat de ouder-kindinteractie negatief beïnvloedt en leidt tot hechtings- en gedragsproblemen bij kinderen. Bevordering van intrapersoonlijke empowerment van ouders kan opvoedstress verminderen, samen met het streven naar ‘goed genoeg ouderschap’, de opvoedstrategieën ‘vertragen’ en ’verdragen’ en versterking van het sociaal netwerk. Huidige gezinsgerichte interventies in de kinder- en jeugdzorg zijn niet altijd passend als intense opvoedstress samengaat met trauma, persoonlijkheidsproblematiek, angst, depressie én als ouders emotionele geremdheid of beperkte taalvaardigheid hebben. Dit vermindert de effectiviteit en duurzaamheid van de behandeling. Vaktherapie (beeldende, dans-, drama-, muziek-, psychomotorische therapie en speltherapie) is ervaringsgericht en sluit daardoor mogelijk beter aan. Vaktherapie vermindert stress en verbetert emotieregulatie en waargenomen zelfeffectiviteit. Vaktherapie is echter nog meer gericht op persoonlijke problemen van ouders dan op uitdagingen in het ouderschap en sluit nog onvoldoende aan bij de gezinsdynamiek van GCMP en geboden hulp. Vaktherapeuten en gezinsbegeleiders vragen om de ontwikkeling van vaktherapeutische gezinsinterventies om opvoedstress van ouders van GMCP te verminderen. In het ‘Bouwen in Vertrouwen’ project wordt een gezinsgerichte vaktherapeutische behandelmodule ontwikkeld en geëvalueerd gericht op het verminderen van opvoedstress in GMCP. Dit gebeurt in een leernetwerk van zorgprofessionals, praktijkonderzoekers, docenten en studenten. Het leernetwerk gebruikt daarbij een systematische aanpak voor interventieontwerp (Intervention Mapping) en state-of-the-art technologieën (Key Enabling Methodologies) die ondersteunen bij het ontwikkelen en structureren van de behandelmodule. De ontwikkelde behandelmodule wordt vervolgens met een multiple-baseline studie op effectiviteit onderzocht en, middels het leernetwerk, duurzaam geïmplementeerd.
Het is van groot maatschappelijk belang om de ontwikkelingskansen van jeugdigen in kwetsbare gezinnen te optimaliseren. Wanneer thuis, school en hulpverlening goed op elkaar aansluiten heeft dit een positief effect op welbevinden, leerprestaties en gedrag van jeugdigen. Het leidt tot groei in hun psychosociale ontwikkeling en versterkt de eigen regie van ouders op de opvoeding. Professionals in onderwijs en jeugdhulp zouden jeugdigen en hun ouders als partners moeten zien waarmee ze gezamenlijk werken aan hun ontwikkeling. In de praktijk is het echter complex om een duurzame samenwerking op basis van gelijkwaardigheid met ouders te realiseren en de stem van jongeren daarin een centrale plek te geven. Zeker bij kwetsbare gezinnen. Uit de evaluatie van Passend Onderwijs blijkt dat ouders en jeugdigen zich onvoldoende gehoord voelen en beter betrokken zouden moeten worden bij beslissingen rondom zorg. Het doel van het project is om partnerschap te verbeteren zodat leraren en jeugdhulpverleners samen met jeugdigen en ouders de meest passende ondersteuning bij opvoeden en opgroeien vinden. Het onderzoek kent een mixed methods design. Het is erop gericht de kwaliteit (vragenlijstonderzoek) en de aard (interviewstudie) van de samenwerking tussen ouders, jeugdigen en professionals te onderzoeken; tools voor het versterken van de eigen regie van jeugdigen en ouders te ontwikkelen (participatief actieonderzoek) en kennis van professionals uit verschillende domeinen van jeugdhulp en onderwijs te verbinden (learning communities). Het project heeft een kennisplatform (www.educatief-partnerschap.nl) waar doorlopend bevindingen, good practices en tools gedeeld worden. Het project wordt uitgevoerd bij een jeugdhulporganisatie voor jeugdigen met een licht verstandelijke beperking, een welzijnsorganisatie en een stichting voor speciaal onderwijs. We verbinden onderwijs en jeugdhulp in dit project en betrekken nadrukkelijk ouders en jeugdigen erbij om invulling te geven aan het server user perspective en verbeteringen voor partnerschap te creëren waar alle betrokkenen baat bij hebben.
Adequate gezondheidsvaardigheden van ouders zijn onontbeerlijk voor gezonde groei en ontwikkeling van hun kind en de basis voor stevig ouderschap. Bijna een derde (29%) van de Nederlandse bevolking heeft echter beperkte gezondheidsvaardigheden. Zij hebben moeite met begrijpen en toepassen van informatie van zorgverleners en regie voeren over hun gezondheid. Dit heeft negatieve invloed op gezondheidsgedrag van ouders in de zorg voor de gezondheid van henzelf en hun kinderen. Beperkte gezondheidsvaardigheden zijn complex en lastig te veranderen. Afstemmen van zorgverleners op beperkte gezondheidsvaardigheden is hierin een eerste stap. Verloskundigen en kraamverzorgenden willen beperkte gezondheidsvaardigheden beter herkennen. Tegelijk willen ze aansluitend op elkaar, optimaal afstemmen op beperkte gezondheidsvaardigheden van ouders. Onderzoeksvraag Hoe kunnen geboortezorgverleners effectief worden toegerust met bruikbare werkwijzen voor optimale afstemming op ouders met beperkte gezondheidsvaardigheden? Doelen 1. Breed gedragen en bruikbare gesprekstool om beperkte gezondheidsvaardigheden bij ouders te herkennen: de CHAT-geboortezorg. 2. Ontwerp van werkwijzen voor 3 domeinen die relevant zijn voor afstemmen van geboortezorg op beperkte gezondheidsvaardigheden van ouders: ondersteunende zorgrelaties, bevorderen van ondersteunende persoonlijke relaties van ouders en afstemmen door communicatie-op-maat. 3. Op bruikbaarheid en draagvlak getoetste en doorontwikkelde werkwijzen voor afstemming op beperkte gezondheidsvaardigheden. 4. Duurzame doorwerking en disseminatie van project- en onderzoeksresultaten in de beroepspraktijk, onderwijs en onderzoek. Met extra aandacht voor verbinding met jeugdgezondheidszorg en huisartsgeneeskunde om continuïteit van zorg na de perinatale periode te bevorderen. Methoden • Participatief Actie Onderzoek om werkwijzen te ontwikkelen in co-creatie met ouders en zorgverleners. • Most Significant Change, QQ-10 en MIDI-vragenlijsten voor kwalitatieve en kwantitatieve evaluatie- en effectmetingen. Resultaat Een interprofessioneel pakket werkwijzen voor geboortezorgverleners dat bestaat uit een breed geëvalueerde gesprekstool om beperkte gezondheidsvaardigheden bij ouders te herkennen en uit werkwijzen om de zorgverlening op hen af te stemmen binnen de domeinen (1) ondersteunende relatie met zorgverleners, (2) ondersteunende persoonlijke relaties en (3) informatievoorziening.