De Europese Unie heeft zich ten doel gesteld om de gevolgen van klimaatverandering in te perken. Als gevolg daarvan zal de duurzame energieproductie in de komende jaren (naar verwachting) toenemen en de productie van fossiele energie afnemen. De verwachting is dat een groot gedeelte van deze duurzame energieproductie uit intermitterende energiebronnen zal bestaan zoals wind- en zonne-energie, al blijft daarbij het probleem dat energie uit dergelijke bronnen niet altijd geleverd kan worden op het moment dat er vraag naar is. De energiemarkt heeft behoefte aan flexibiliteit en energieopslag kan daarin voorzien. Opslagtechnologieën bieden de mogelijkheid om overproductie van intermitterende bronnen op te slaan en daarmee de vraag naar energie op te vangen op momenten van onderproductie. Om te bepalen welke opslagtechnologie het meest geschikt is voor welke situatie, heeft de Hanzehogeschool Groningen in opdracht van Netbeheer Nederland een opslaglabel ontwikkeld dat dit mogelijk maakt.
Elektriciteitsprijzen, ook de negatieve prijzen, zijn een Noordwest-Europees fenomeen. Wat er in het kleine Nederland gebeurt speelt een geringe rol, meent Martien Visser
LINK
Het meeste vlees dat Nederlanders eten wordt niet duurzaam geproduceerd. Veel productie leidt tot overbemesting, kost veel water en gaat ten koste van de biodiversiteit en het landschap, terwijl dierenwelzijn niet per se is geborgd. Hogeschool Van Hall Larenstein participeerde binnen het onderzoek ‘Dierzaam’ van de Hogeschool Utrecht. Het project zocht naar marketingstrategieën die consumenten verleiden om over te stappen naar meer duurzaam geproduceerd vlees. In dit whitepaper beschouwt Van Hall Larenstein (VHL) de kansen in de keten vanuit het perspectief van de boer. Hiervoor bestudeerden onderzoekers literatuur en inspirerende voorbeelden. Meer aandacht voor dierenwelzijn zal leiden tot extensivering van de veehouderij. De milieubelasting van vlees wordt bepaald op veel criteria, de uitkomsten verschillen per diersoort en voor traditioneel of organische houderijsystemen. Over het algemeen zijn kip- en varkensvlees minder milieu belastend dan rundvlees. Echter, varkens en kippen eten weer meer granen die wereldwijd voor mensen belangrijk zijn en rundvee kan daarentegen op grasland leven. Voor de omschakeling naar duurzame vleesvee houderij is een systeemverandering nodig waar álle partijen een rol in hebben. De boer moet voldoen aan de vele normen en heeft deskundigheid nodig. Sociale media kunnen een transparante communicatie tussen boer en consument ondersteunen. De supermarkt en de slager kunnen het eigen assortiment kiezen en meer communiceren en informeren en de consument maakt uiteindelijk de keuze in de winkel. De overheid moet zich actiever opstellen in markt- en prijsbeleid. Boeren staan onder druk door enerzijds maatschappelijke eisen en aan de andere kant de kostprijs van duurzame productie. Een eerlijk en duurzaam verdienmodel voor de boer vereist een hogere vleesprijs, gecombineerd met betalingen van de boer voor maatschappelijke (ecosysteem)diensten.
MULTIFILE
Als gevolg van de energietransitie wordt het steeds moeilijker om energieaanbod en -vraag op elkaar af te stemmen en ontstaan problemen op het elektriciteitsnet. Energieopslag biedt een oplossing: duurzame energie wordt opgeslagen op momenten dat er aanbod en weinig energievraag is en beschikbaar gesteld wanneer er weinig aanbod en veel vraag is. Lokale opslag biedt een kans om lokale uitval van het elektriciteitsnet te voorkomen en geeft meerwaarde aan duurzame energie. Opslag in waterstof is uitermate geschikt voor zowel toepassingen op MW-schaal (windparken), voor seizoensopslag en voor toepassingen waar distributie relevant is. De wens van bedrijventerreinen om te verduurzamen biedt een kans om gericht aan oplossingen voor lokale energieopslag in waterstof en bijbehorende toepassingen te werken. In dit project werkt de HAN samen met MKB-bedrijven, Saxion, TU Delft, lokale overheden en een aantal overige partners aan het ontwikkelen en optimaliseren van een energieopslagsysteem gebaseerd op waterstof en bijbehorende waterstoftoepassingen op en voor bedrijventerrein IPKW in Arnhem. Beschikbare windenergie van in aanbouw zijnde turbines langs de Rijn bij IPKW vormen de aanleiding voor het ontwerpen, modelleren, construeren en testen van een (geschaald) energieopslagsysteem gebaseerd op de productie, en opslag van waterstof. Specifieke toepassingen op het industriepark worden geïnventariseerd, en waar mogelijk gerealiseerd en gemonitord, voor met name lokaal bedrijfstransport en elektriciteitslevering. Scenario’s voor ontwikkeling en toepassing van de technologie ontwikkeld en haalbaarheidsstudies uitgevoerd. Kennis en expertise worden ontwikkeld om het proces van optimale implementatie van waterstof voor energieopslag in een energieketen met specifieke toepassingen op een bedrijventerrein te ondersteunen. Met dit project bouwen wij voort op de vele eerdere waterstofprojecten die bij de HAN zijn uitgevoerd en maken we gebruik van ons recent gerealiseerde shared facility HAN Waterstoflab op IPKW.
In de huidige Fast Fashion industrie blijft ruim dertig procent onverkocht. Daarnaast is de productie van textiel in verre landen ondoordoorzichtig en vindt die onder erbarmelijke omstandigheden plaats. Nederlandse producenten en (mode)labels krijgen nauwelijks greep op transparantie van de productie daar, maar missen ook het contact met de stofproducenten en de (vakmatige) dialoog hoe een stof eruit zou moeten zien. Vanuit deze behoefte zijn jonge, duurzame ontwerpers, maar ook gevestigde bedrijven op zoek naar duurzame, alternatieve stoffen die na gebruik van de consument ook weer via recycling in de keten kunnen worden gebracht. Daarbij hebben ze behoefte aan monitoring (wat is de werkelijke impact van de footprint) en ondersteuning in het vinden van marketing en duurzame designoplossingen. Het Project Going Eco, Going Dutch is een internationaal gezien uniek pilotproject waarbij textielproducenten en modebedrijven in samenwerking met Saxion en ArtEZ duurzame, lokaal geproduceerde textiele vezels tot garens, weefsels en breisels ontwikkelen en deze verwerken tot marktklare (mode)producten. Bijzonder is dat alle partners vanaf het begin samenwerken in de ontwikkeling en dat alle stappen in het proces onder de loep worden genomen. Het project draait om 3 onderzoeksvragen: Technische vraag: hoe kunnen we vanuit lokale vezels (hennep, wol en gerecyclede vezels) met lokale verwerkers en met input van modebedrijven een aantrekkelijk en hoogwaardig textiel maken. In welke kwaliteiten kan dat?; en wat is de feitelijke milieubelasting in cijfers? Design vraag: In welke toepassingen (interieur, babykleding, haute couture, confectie) zijn de breisels en weefsels toepasbaar? EN: Hoe kunnen we duurzaam ontwerpen? Welke Design4Recycling principes moeten we in acht nemen om het product na gebruik weer in de keten terug te kunnen brengen? Welke factoren kunnen het ontwerp- en realisatieproces verduurzamen? Branding & Marketing vraag: Hoe kan lokaliteit, materiaalhergebruik en duurzaamheid aantrekkelijk gecommuniceerd (gebrand) worden in een modemerk ? En wat is de concurrentiepositie van deze pilotproducten? De resultaten zijn opschaalbaar EN kunnen in andere regio's in binnen- en buitenland worden toegepast. Belangrijkste feitelijke gegevens zoals ?do and don?ts en cijfermatige onderbouwing van kwaliteit en ecologische footprint zullen ?open source? met (inter)nationale partners gedeeld worden. Het project past binnen de innovatieagenda van CLICKNL|NextFashion op het onderwerp Duurzaamheid en bij de CLICKNL-SRIA op de onderwerpen ?creating futures?, ?reinventing innovation?, ?business transformation?.
Textiel – een flexibel materiaal van natuurlijke en/of kunstmatige vezels – is essentieel voor mensen: het biedt bescherming, warmte en comfort als kleding en als interieurtextiel, én creëert en geeft uitdrukking aan onze individuele, sociale en culturele indentiteiten. Kleding – verantwoordelijk voor 60% van de wereldwijde textielproductie en 80% van de textielconsumptie – wordt gedomineerd door fast fashion: een door massaproductie en -consumptie gedreven volledig geglobaliseerd systeem van snel opeenvolgende kledingcollecties, van lage kwaliteit met korstondige levenscycli. Mede door groeiende middenklasse-economieën in o.a China en India en fast fashion is kledingconsumptie exponentieel gegroeid. De gemiddelde consument kocht in 2021 60% meer kleding dan in 2000. De textielsector kent wereldwijd een van de grootste ecologische negatieve footprints door enorme water- en energiegebruik, toxische stoffen in productieprocessen, grootschalige CO2-uitstoot en veel textielafval waarvan slechts een klein deel wordt gerecycled of verantwoord wordt hergebruikt. Bovendien domineren in veel textielproducerende landen slechte arbeidsomstandigheden. De textielsector moet als gevolg van Europese richtlijnen in 2050 volledig circulair zijn. De samenwerking tussen ArtEZ, Saxion en de Hogeschool van Amsterdam op het gebied van duurzame en circulaire waardeketens voor textiel versterken we tot de excellente SPRONG-onderzoeksgroep New Ecosystems in Textile work – NETwork. Om de spiraal van overproductie en -consumptie van slecht recyclebare textiele producten te doorbreken, richt NETwork zich op een systemische benadering van textiel dat voldoet aan functionele en esthetische voorwaarden voor kleding en interieur. Design staat daarbij centraal als spil in duurzame, circulaire en regeneratieve waardeketens van grondstofwinning, productie en consumptie tot (her)gebruik. Bestaande en nieuwe textiele materialen worden onderzocht met behulp van geavanceerde (data)technologie voor radicale (geheel nieuwe waardeketens) en incrementele (binnen bestaande waardeketens) innovaties met oog voor noodzakelijke overheidsregulering, nieuwe sociale en circulaire businessmodellen en veranderend consumenten- en gebruikersgedrag.