geen samenvatting
DOCUMENT
In deze afscheidsrede worden verschillende onderwijsthema’s en onderzoeken besproken die in een lectoraatsperiode van 2004 tot 2018 de revue zijn gepasseerd. De kern van het onderzoeksprogramma was, met accentverschillen in de loop der jaren, opgebouwd rond een aantal thema’s, die in dit boek aan de orde komen: − Maatschappelijke, culturele en persoonlijke vorming (Bildung & burgerschap); − Pedagogisch klimaat en omgaan met verschillen; − Samen pedagogisch handelen (ouders, brede school, IKC); − Activerend, onderzoekend en ontwerpend leren. Daarnaast is er aandacht voor onderzoek in en samen met het werkveld, opleiden in de school en beroepsvorming.
DOCUMENT
In het hoger onderwijs wordt het pedagogisch klimaat veronachtzaamd. Het concept wordt niet mee in beschouwing genomen bij onderwijsinnovatie en onderwijsonderzoek. Dit artikel definieert het concept voor het hbo en werkt het uit op basis van de Zelf-Determinatie Theorie van Ryan en Deci (2000). Zowel voor volwassen werknemers als voor jonge leerlingen geldt dat zij binnen een klimaat dat tegemoet komt aan hun psychologische basisbehoeften aan relatie, competentie en autonomie, beter presteren en een hogere mate van welbevinden ervaren. Belangrijke factor daarin is de stimulans van hun autonome motivatie. Verkennend onderzoek onder studenten en docenten van de Academie voor Sociale Professies wijst op toegevoegde waarde van het in beschouwing nemen van een pedagogisch klimaat bij het overwegen van maatregelen om studiesucces te verbeteren. Een heldere kijk op het pedagogisch klimaat kan het ondersteunen van de motivatie van studenten en zodoende het verbeteren van hun leren theoretisch en empirisch verankeren. ABSTRACT In Dutch Higher Education, no attention is being paid to the Pedagogical Climate in schools. The concept is omitted in educational research as well as in innovative practices. This article defines the concept for use in Higher Education, making use of Ryan and Deci's Self Determination Theory (2000). The performance and well-being of adult employees as well as schoolchildren improve when their basic needs of relation, competence and autonomy are satisfied. A Pedagogical Climate that does so facilitates autonomous motivation. Explorative research done among teachers and students of the Academy of Social Work indicates surplus value of taking into account the Pedagogical Climate when considering various policies aimed to improve study success. Having a clear theoretical and empirical view of the Pedagogical Climate can firmly root initiatives to support students' motivation and help their learning.
DOCUMENT
In de 'Pedagogische Canon – Bronnen van betekenis’ vind je een serie portretten van onderwijswetenschappers en -denkers, uit heden en verleden. Hun werk is van betekenis voor een beter verstaan van goede onderwijspraktijk. In deze aflevering Jan Masschelein, emeritus professor wijsgerige pedagogiek verbonden aan het Laboratorium voor Educatie en Samenleving van de KU Leuven. Masschelein presenteert kritisch pedagogisch denken en onderzoek als een tocht die ons de wereld invoert. ‘Het leidt niet tot dé kennis of dé waarheid, maar naar de ervaring dat men zelf deel is van wat er wordt gezegd en gedacht.’
LINK
Het streven naar huiselijkheid speelt een grote rol in de opvoeding in Nederlandse gezinnen en wordt ook in de kinderopvang nagestreefd. Aan de hand van pedagogische vertogen en empirisch onderzoek naar de wensen van ouders en kinderen met betrekking tot het pedagogisch beleid in de kinderopvang wordt dit aangetoond.
DOCUMENT
Rianne Bosland-Meerding en Colleen Clinton zijn onderzoekers bij Lectoraat De Pedagogische Opdracht van Hogeschool InHolland. Zij verzorgenden op 5 oktober 2022 een webinar over het onderwerp kansengelijkheid. Kansengelijkheid is een van de thema’s waarbinnen het lectoraat onderzoeksmatig samenwerkt met kinderopvang en onderwijs. Is het mogelijk meer kansengelijkheid in een grootstedelijke context zoals Den Haag te realiseren, onder andere via vve? Tijdens de inspiratiesessie kregen deelnemers informatie over de inzichten die de onderzoekers hebben opgedaan. Wat zijn de ervaringen van professionals als het gaat over het bieden van kansen? Waarom is kansenongelijkheid niet alleen een grootstedelijk probleem? Waarom spreken de onderzoekers liever over ‘kansen in context’ dan over ‘kansengelijkheid’? Het lectoraat stelt de professionaliteit van pedagogisch professionals centraal. Uitgangspunt is dat er vanuit én ten bate van de uitvoeringspraktijk wordt gewerkt en ontwikkeld, waarbij wetenschappelijke kennis wordt benut. Tijdens deze inspiratiesessie hoorden deelnemers meer over het gedachtegoed en de werkwijze van het lectoraat.
LINK
Vanuit identiteitstheorieën richt dit onderzoek zich op de identiteitsontwikkeling van jongeren en het maken van keuzes, in het bijzonder de studiekeuze.
MULTIFILE
In deze deelstudie is literatuuronderzoek gedaan naar het concept 'vrijplaatsen' binnen diverse maatschappelijke contexten, ook in historisch perspectief. Vervolgens wordt op twee vragen een antwoord gezocht: Wat maakt vrijplaatsen pedagogisch? Wat kan de waarde en rol zijn van de kunsten bij het ontwerpen van een pedagogische vrijplaats.
DOCUMENT
De aansluiting tussen kinderopvang in de voorschoolse periode en de start van de basisschool is verschillend vorm gegeven in diverse landen. Nederland kent een ‘split system’, maar op enkele plekken is er sprake van structurele toenadering tussen de voorschoolse en schoolse sector. De peuter-kleuter-groep, die maar op enkele plaatsen in Nederland bestaat, beoogt de inhoudelijke samenwerking tussen opvang en onderwijs te versterken en de overgang voor kinderen soepel te laten verlopen. In een observatiestudie onder 9 random geselecteerde locaties (N= 13 leerkrachten en 14 pedagogisch medewerkers, 85 geobserveerde kinderen) is de proceskwaliteit van deze groep geëvalueerd (CLASS Toddler & CLASS Pre-K: Productiviteit, Educatieve werkvormen en Conceptontwikkeling) en de betrokkenheid(inCLASS) en het welbevinden van de kinderen (NCKO-instrument), aangevuld met een interview en vragenlijst voor de betrokken professionals uit kinderopvang en basisonderwijs. De resultaten laten zien dat de proceskwaliteit goed is voor emotionele kwaliteit en middelmatig voor kwaliteit van de instructie, aansluitend op uitkomsten uit peilingen van reguliere peutergroepen en kleutergroepen. Het welbevinden van zowel de peuters als kleuters is goed evenals de betrokkenheid. Voor de interacties met leeftijdsgenoten en het gedrag in de groep blijken er geen significante verschillen tussen peuters en kleuters. Wel hebben de kleuters op de peuter-kleuter-groep meer interacties met de medewerker, een betere speelwerkhouding en een iets hoger welbevinden dan peuters.De betrokken pedagogisch medewerkers, leerkrachten en directeuren geven aan met de peuter-kleuter-groep de overgang van kinderopvang naar het basisonderwijs soepeler te willen laten verlopen en de interprofessionele samenwerking te willen stimuleren in een integrale aanpak. Pedagogisch medewerkers en leerkrachten werken nauw samen aaninnovaties op de groep, waarbij de leerkrachten vaker de leiding nemen in de planning, het curriculum en groepsinstructie. Een belangrijk knelpunt is de onzekere positie van de groep in de relatie tussen school, inspectie en de wethouder als formele handhaver van wet- en regelgeving.Een conclusie uit dit eerste, kleinschalige onderzoek is dat pedagogische kwaliteit van de peuter-kleuter-groep vergelijkbaar is met de uitkomsten uit peilingen van (afzonderlijke) peutergroepen en het kleuteronderwijs. De verschillen tussen de kleuters ten opzichte van peuters en de taakverdeling tussen pedagogisch medewerkers en leerkrachten verdienen wel nadere aandacht in vervolgonderzoek. Op basis van deze eerste empirische evaluatie van de peuter-kleuter-groep bespreken we ten slotte mogelijke verbeterpunten voor de structurele kwaliteit, de proceskwaliteit, en welbevinden en betrokkenheid van de kinderen, in relatie tot de innovatieve samenwerking tussen kinderopvang en onderwijs met nieuwe rollen voor pedagogisch-didactische professionals
DOCUMENT
Dit boekje beschrijft een methode voor het reviewen van praktijkgericht onderzoek. Reviewen is kritisch oordelen over een stuk werk. We lichten de methode zo concreet mogelijk toe opdat lectoren, onderzoekers en docentonderzoekers in de kenniscentra in het hbo deze zelf kunnen toepassen. De methode is bruikbaar voor alle domeinen en kenniskringen, dus niet gebonden aan één discipline of vakgebied.
DOCUMENT