Dit onderzoek, dat handelt over de vrijetijdsbehoeften van jongeren in Stadbroek, is uitgevoerd door de Hogeschool Zuyd in opdracht van de gemeente Sittard-Geleen. De aanleiding was het sluiten van het locatiegebonden jongerenwerk als gevolg van vandalisme, bedreiging en overlast.
Vanuit het onderzoek werden vragen in de masterclass ingebracht,onder andere werd Wenger gevraagd over hoe je gelijktijdig een optimale leeromgeving en onderzoeksomgeving creeert.What does it mean to be part of the community you study?' Hoe vul je je eigen rol in? Welke in invloed heeft expertise? Wat doe je met de macht die je als expert hebt? Hoe kun je anderen daarin laten delen? De onderzoekssituatie waarbij je niet een buitenstaander bent maar zelf betrokken, is vergelijkbaar met actieonderzoek, merkte Wenger op. Je hebt dan een dubbelrol: als onderzoeker en als deelnemer in de praktijk. Daar is niets mis mee. Sterker nog: het is effectief om de andere praktijkdeelnemers mede te betrekken in het onderzoek. Maak van hen medeonderzoekers. Ook zij hebben immers belang bij het vinden van antwoorden op de onderzoeksvraag: hoe kun je video als leermiddel voor en door (aanstaande)leraren gebruiken ter verbetering van hun onderwijspraktijk? De invloed van expertise en macht kan verschillen voor de verschillende onderzoeks- annex praktijksituaties. Vaak wordt in het onderwijs voorbijgegaan aan of ongemakkelijk omgegaan met kwesties van expertise en macht, aldus Wenger. Leraren moeten niet over het hoofd zien dat zij in een machtsrelatie staan ten opzichte van hun studenten. Dat kan het lastiger maken om studenten te helpen zich te engageren in hun identiteitsontwikkeling als aankomende leraar. Anderzijds wordt ten onrechte een romantisch beeld van 'gelijkheid' gekoesterd waarin het belang van expertise wordt ontkend. Wie zich niet realiseert dat je van een meer ervaren expert iets kan leren, blokkeert eigen leermogelijkheden. Hoe creëer je een community of practice die niet alleen intern leert, maar ook bereid is om te leren van 'state of the art knowledge'? Hier is het belangrijk stil te staan bij het verschil tussen leren in de opleiding en leren in de praktijk. De opleiding is gericht op het verwerven van systematisch geordende, abstracte kennis. Het leren in de praktijk kent die systematiek en abstractie niet, maar biedt wel de plaats van engagement in 'het echte werk'. Video kan een middel zijn dat in de spanning tussen institutioneel en praktijkleren medieert, een instrument om systematischer (maar niet in abstracte termen) van de praktijk te leren. Voor de lerarenopleiding is het belangrijk om reflectief om te gaan met de spanning tussen leren in de opleiding en de schoolpraktijk. Je kunt video onderzoeken als middel ter ondersteuning van de identiteitsontwikkeling van studenten en ook van elkaars identiteitsontwikkeling als leraar. Vergelijking van die twee groepen kan interessant zijn. Natuurlijk zijn er meer aspecten aan de ontwikkeling tot leraar. Maar maak de onderzoeksvraag niet te omvangrijk, adviseert Wenger en focus op de vraag 'How can video be a reflective tool for professional development'.
Jaarlijks staan zo’n 30.000 mensen onder toezicht van de reclassering (hierna reclassenten). De reclassering stimuleert hen crimineel gedrag te veranderen en houdt toezicht op de door de rechter opgelegde bijzondere voorwaarden. Als reclassenten voorwaarden overtreden, is een zorgvuldige en deskundige beoordeling van de overtreding en de reactie daarop essentieel. Daarbij spelen verschillende belangen en overwegingen een rol, zoals geloofwaardigheid van de sanctie, veiligheid en re-integratie/resocialisatie van de reclassent. Een consortium van reclasseringsorganisaties, Hogeschool Utrecht, Universiteit Leiden, vertegenwoordigers van OM en advocatuur en enkele kennispartners wil de professionele oordeelsvorming bij overtreding van voorwaarden versterken. Achtergrond en theorie Professionals vinden professionele beslisruimte essentieel om een overtreding te beoordelen en verschillende belangen die daarbij spelen te wegen. Maar teveel beslisruimte kan resulteren in willekeur en rechtsongelijkheid en zet de geloofwaardigheid van de strafrechtelijke sanctie op het spel. Bij overtreding van voorwaarden zijn meerdere beslissers betrokken die elkaar opvolgen (seriële besluitvorming). Dit kan ertoe leiden dat men anticipeert op de veronderstelde uitkomst van een (latere) beslissing. De mate waarin reclassenten het toezicht en de besluitvorming met betrekking tot het overtreden van voorwaarden als rechtvaardig ervaren, draagt bij aan naleving van de voorwaarden en actieve deelname in het toezicht. Daarom is investeren in een goede werkalliantie met de reclassent essentieel voor een positief verloop van het toezicht. Vraagstelling en onderzoeksmethoden De centrale vraag in dit onderzoek luidt: hoe kan professionele besluitvorming door reclasseringswerkers bij overtreding van voorwaarden worden ingericht teneinde de inhoudelijke en formele nakoming door reclassenten te bevorderen? Met behulp van een mixed methods design van data- en dossieranalyse, observatie, interviews en focusgroepen wordt deze vraag beantwoord. Beoogd resultaat Het project levert handvatten voor reclasseringswerkers voor zorgvuldige oordeels- en besluitvorming. De bevindingen worden vertaald naar onderwijsmateriaal voor (toekomstige) reclasseringsprofessionals en gedeeld met de (internationale) onderzoek gemeenschap.
Binnen het beroepsonderwijs worden leeromgevingen ontworpen waarin studenten en professionals samen werken, leren en onderzoeken over de grenzen van hun praktijken heen. Idealiter komen deze leeromgevingen tegemoet aan veranderende eisen en verwachtingen van lerenden, het werkveld en maatschappij. Onderwijsprofessionals en werkveldpartners worstelen met de vraag hoe samen, in co-constructie, vorm te geven aan zulke grensoverstijgende leeromgevingen. Initiatieven stranden, opschaling blijkt lastig en de opbrengsten onduidelijk. Co-constructie van responsieve, duurzame en impactvolle leeromgevingen vraagt om consistente ontwerpkeuzes, uitgelijnd op de motieven van partners om samen te werken. Deze keuzes zijn lastig te maken doordat weinig bekend is over co-constructie en wat de impact is van geco-construeerde leeromgevingen. Met een sterk consortium van twee hbo- en drie mbo-instellingen en diverse werkveldpartners onderzoeken we dit via een ontwerpgericht design: 1) Ontwerpen van een instrumentarium om te onderzoeken wat bijdraagt aan de co-constructie van responsieve, duurzame en impactvolle leeromgevingen. 2) Meervoudige casestudies waarbij het instrumentarium wordt ingezet om bij vijf cases (middels peer review) zicht te krijgen op welke interventies de co-constructie bevorderen en wat de opbrengsten zijn van de geco-construeerde leeromgevingen. 3) Valideren van de ontwerpkennis via focusgroepen van deelnemers binnen en buiten het consortium en deze kennis verwerken in een methodiek om a) de ontwikkelpotentie van leeromgevingen in kaart te brengen, b) co-constructie te ondersteunen en monitoren, en c) de gegenereerde impact te evalueren. 4) Middels de onder 3) ontwikkelde methodiek versterken van de co-constructie bij geselecteerde cases middels evidence-informed interventies en professionalisering. 5) Doorlopend: borgen van doorwerking van inzichten naar stakeholders in het (beroeps)onderwijs, de wetenschap en de beroepspraktijk. Met dit onderzoek beogen we kennis te vergroten over wat werkt in co-constructieve ontwerpprocessen en over de opbrengsten van geco-construeerde leeromgevingen. Met deze kennis bieden we professionals in verschillende contexten handvatten om in co-constructie responsieve, duurzame en impactvolle leeromgevingen te (her)ontwerpen.
Naar een Toegankelijk en Duurzaam Landelijk Mobiliteitssysteem: De Kracht van Community Building, Micrologistiek en Peer-to-Peer Deelmobiliteit. In landelijke gebieden zijn mobiliteitsproblemen een groeiende uitdaging door afnemend openbaar vervoer en grote afstanden tot voorzieningen. Dit kan leiden tot vervoersarmoede en sociale isolatie. Ook is het toenemende aantal logistieke bewegingen ongewenst voor de leefbaarheid binnen woonkernen. Dit onderzoek verkent een geïntegreerde aanpak waarin community building, micro-logistiek en peer-to-peer (P2P) deelmobiliteit samenkomen om een duurzamer en inclusiever mobiliteitssysteem te ontwikkelen, dat bovendien de sociale cohesie van inwoners versterkt. Gemeenschappen spelen een cruciale rol in sociale veerkracht en collectieve zelforganisatie. Community building gaat verder dan het verbinden van mensen; het vereist strategische interventies om sociale structuren te versterken, sociaal kapitaal op te bouwen en duurzame samenwerking te stimuleren. Onderzoeken suggereren dat vertrouwen en gemeenschapswaarden een positieve invloed hebben op duurzame mobiliteitsoplossingen. Binnen dit project zullen wij onderzoeken op welke wijze een actieve community opgebouwd en gefaciliteerd kan worden die in hoge mate zelf-organiserend is en bezorgingen en autodelen omarmt. Het onderzoek combineert kwalitatieve en kwantitatieve methoden. Via interviews, focusgroepen en enquêtes brengen we behoeften, gedragsdrempels en bestaande gemeenschapsstructuren in kaart. Op basis van deze inzichten formuleren we concrete strategieën voor community-driven mobiliteit. In sessies met inwoners, ondernemers en gemeenten worden deze concepten verder beoordeeld en geoptimaliseerd. De resultaten bieden handvatten voor sociale, technologische, juridische, beleidsmatige en organisatorische ontwikkeling. Dit project levert daarbij een concreet model voor community-based mobiliteit en logistiek dat als basis dient voor verdere opschaling. De opgedane kennis wordt door het consortium gebruikt om een grotere vervolgaanvraag te formuleren. Met deze aanpak bouwen we aan realistische, haalbare oplossingen die bijdragen aan een toegankelijk en duurzaam landelijk mobiliteitssysteem.